ECLI:NL:RBAMS:2023:7979

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
11 december 2023
Zaaknummer
13/055112-23, 13/205072-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit, drugshandel en wapenhandel met gevangenisstraf en voorwaarden

Op 8 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van vuurwapens, munitie en drugs. De verdachte, geboren in 1999 en thans gedetineerd, werd op 22 februari 2023 aangehouden na een politieactie waarbij in zijn woning een vuurwapen, munitie, contant geld en drugs werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het voorhanden hebben van een pistool van het merk CZ, munitie van kaliber 9x19mm, en een aanzienlijke hoeveelheid MDMA en cocaïne. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van vier jaar, waarvan twee jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling. De rechtbank overwoog dat de verdachte ernstige feiten had gepleegd die een groot risico voor de veiligheid van de samenleving met zich meebrachten. De verdachte had gedurende een lange periode gehandeld in vuurwapens en had daarbij ook automatische vuurwapens verhandeld. De rechtbank vond het van groot belang dat de verdachte hulp zou krijgen om zijn gedrag te veranderen, maar oordeelde dat hij niet in aanmerking kwam voor jeugdstrafrecht, gezien de ernst van de feiten en zijn volwassen handelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/055112-23 (A) + 13/205072-22 (B)
Datum uitspraak: 8 december 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1999,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] ,
volgens eigen opgave wonende op het adres:
[adres 2] ,
thans gedetineerd te: [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.L. Vermeulen, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. D. Fontein, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlasteleggingen

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting – ten laste gelegd dat:
in zaak A:
1. hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk CZ (Ceská Zbrojovka), type 75 TS (Tactical Sport), kaliber 9x19mm (synoniem 9mm Luger / 9mm Para) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
(Artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
2. hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere patro(o)n(en) en/of patroonmagazijn(en), kaliber 9x19mm (synoniem voor 9mm Luger / 9mm Para) voorhanden heeft gehad;
(Artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
3. hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 135 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of ongeveer 0,94 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine, zijnde MDMA en/of cocaine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(Artikel 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet)
4. hij op of omstreeks 22 februari 2023, te Amsterdam, in elk geval in Nederland,(van) een voorwerp, te weten een geldbedrag van 445 euro, althans een of meer voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet, en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
(Artikel 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 420quatr lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
in zaak B:
1. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 juli 2022 tot en met 21 februari 2023 te Amsterdam, en/of in (een) (andere) plaats(en) in Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal vuurwapens van categorie II en/of categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een omgebouwd vuurwapen, kaliber 7,65 mm en/of van het merk
-een BBM MiniGAP en/of
-een Skorpion en/of
-een Walther PPQ
(telkens) heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte daarvan een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
(Artikel 31 lid 1 Wet wapens en munitie)
2. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 2 maart 2022 tot en met 21 februari 2023 te Amsterdam, en/of in (een) (andere) plaats(en) in Nederland, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) zonder erkenning één of meer wapens van categorie II en/of categorie III en/of munitie van categorie II en/of III, heeft vervaardigd en/of heeft getransformeerd en/of in de uitoefening van een bedrijf heeft uitgewisseld en/of heeft verhuurd en/of anderszins ter beschikking heeft gesteld en/of heeft hersteld en/of heeft beproefd en/of heeft verhandeld en/of heeft onderhandeld over transacties en/of transacties heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering van wapens en/of onderdelen van wapens en/of munitie, immers heeft verdachte onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en munitie van categorie II en III door:
- afbeeldingen en/of filmmateriaal van vuurwapens en/of onderdelen en/of munitie naar een of meer personen te verzenden en/of (vervolgens)
- afspraken te maken over de aankoop en/of verkoop en/of vraagprijs en/of functie en/of beschikbaarheid van deze of andere wapens en/of onderdelen van deze wapens en/of munitie,
van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
(Artikel 9 lid 1 Wet wapens en munitie)
3. hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 mei 2022 tot en met 21 februari 2023 te Amsterdam, en/of in (een) (andere) plaats(en) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een of meer wapen(s) van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een Zastava M84 en/of
- een Skorpion en/of
- een AK-47 en/of
munitie van categorie II van de Wet wapens en munitie en/of een of meer wapen(s) van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een (samengestelde) Glock 19X en/of
- een BBM MiniGAP en/of
- een vuurwapen (omgebouwd) van een onbekend merk, kaliber 7,65 mm
en/of munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
(Artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie)

3.Voorvragen

3.1
Geldigheid van de dagvaarding ten aanzien van zaak B, feit 3
De raadsman heeft aangevoerd dat de beschuldiging volgens artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering voldoende feitelijk moet worden omschreven in de tenlastelegging, zodat duidelijk is waartegen de verdachte zich moet verdedigen. In zaak B wordt onder feit 3 aan verdachte verweten dat hij een AK-47 voorhanden heeft gehad. In het dossier komen twee AK-47’s voor. Onduidelijk is op welk van deze twee AK-47’s de beschuldiging zich richt. De dagvaarding is daarmee onvoldoende duidelijk. De raadsman verzoekt de dagvaarding ten aanzien van feit 3 partieel nietig te verklaren.
De rechtbank overweegt hierover het volgende. Uit het dossier volgt dat in een van de in beslag genomen telefoons meerdere afbeeldingen zijn aangetroffen van AK-47’s. Die enkele omstandigheid is echter onvoldoende om te veronderstellen dat het verdachte niet duidelijk is geweest tegen welk verwijt hij zich moest verweren. De kern van de beschuldiging is immers dat verdachte een van deze AK-47’s voorhanden heeft gehad. Het verweer van de raadsman wordt verworpen. De dagvaarding is geldig.
3.2
Overige voorvragen
Deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Inleiding
Zaak A
Op 22 februari 2023 gaat de politie naar het adres [adres 1] in Amsterdam voor een aanhouding buiten heterdaad. In de woning treft zij in de woonkamer een man aan. Deze man blijkt later verdachte te zijn. Verdachte ligt op dat moment op de bank te slapen. Op de bank ligt naast zijn hoofd een schoudertas. De schoudertas is geopend en de politie ziet dat zich daarin een wapen bevindt. De inhoud van de schoudertas wordt vervolgens nader onderzocht. In de schoudertas bevinden zich naast het vuurwapen onder meer twee magazijnhouders met munitie, een lege magazijnhouder, een gripzakje met een pil, een wikkel met vermoedelijk drugs en € 445,- aan contant geld. Verdachte verklaart later dat de schoudertas en de inhoud daarvan aan hem toebehoren.
Zaak B
Op 11 augustus 2022 omstreeks 22.00 uur vindt er een schietincident plaats op het balkon van de woning [adres] te Amsterdam. Op het balkon wordt een telefoon aangetroffen (met goednummer 6222221). Naar deze telefoon wordt onderzoek gedaan.
4.2
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Zaak A
Alle ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen. Ten aanzien van feit 4 is aangevoerd dat contant geld is aangetroffen, waaronder drie biljetten van € 100,-. De meeste pinautomaten geven geen biljetten van € 100,- uit. In de woning is bovendien een grote hoeveelheid MDMA aangetroffen en uit de berichten op de telefoon van verdachte kan worden opgemaakt dat hij betrokken is bij wapenhandel. Er is daarom sprake van een witwas typologie. Verdachte heeft hier geen concrete en verifieerbare verklaring voor gegeven die op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijk is.
Zaak B
Ten aanzien van feit 1 kan de overdracht van het omgebouwde vuurwapen en de Skorpion niet worden bewezen. Dit geldt ook ten aanzien van feit 3 voor het voorhanden hebben van het omgebouwde wapen van kaliber 7.65mm. Van deze onderdelen moet verdachte worden vrijgesproken. De overige ten laste gelegde feiten kunnen worden bewezen.
4.3
Standpunt van de verdediging
Zaak A
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de feiten 1, 2 en het aanwezig hebben van cocaïne zoals ten laste gelegd in feit 3. Verdachte moet echter worden vrijgesproken van het aanwezig hebben van MDMA, nu hij zich niet bewust is geweest van de aanwezigheid daarvan in de woning. De MDMA en de tas waarin deze zich bevond behoren niet toe aan verdachte. Bovendien woonde verdachte niet in de woning waarin de MDMA is aangetroffen. In ieder geval kan niet worden vastgesteld dat sprake is geweest van medeplegen.
Zaak B
Niet kan worden vastgesteld of de afgebeelde wapens (vuur)wapens betreffen in de zin van de Wet wapens en munitie. Uit het dossier volgt dat met een aantal telefoons foto’s en video’s van vuurwapens zijn verstuurd, maar de context waarin deze berichten zijn verstuurd ontbreekt. Ook kan niet worden vastgesteld dat de telefoons waarmee deze berichten zijn verstuurd bij verdachte in gebruik waren. Dat verdachte wetenschap van en beschikkingsmacht over de vuurwapens en munitie had en dat er wapens zijn overgedragen kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld.
4.4
Oordeel van de rechtbank
Zaak A
Oordeel over de feiten 1 en 2
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen (waaronder de bekennende verklaring van verdachte) kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een pistool van het merk CZ, patronen en patroonmagazijnen van het kaliber 9x19 mm. Verdachte wordt van het onderdeel medeplegen vrijgesproken, nu het dossier onvoldoende feiten en omstandigheden bevat om daarvan te kunnen spreken.
Oordeel over feit 3
De rechtbank is van oordeel dat, op grond van de wettige bewijsmiddelen (waaronder de bekennende verklaring van verdachte) kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van 0,94 gram cocaïne.
Verdachte ontkent echter dat hij 135 gram MDMA aanwezig heeft gehad. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Verdachte heeft verklaard dat hij tijdelijk verbleef in de woning op het adres [adres 1] . In de ruimte waar verdachte is aangetroffen tijdens de doorzoeking op 22 februari 2023 een plunjezak gevonden. In deze plunjezak zijn twee zakken met in totaal 248 pillen aangetroffen. Deze pillen zijn onderzocht en blijken MDMA te bevatten. Op de telefoon van verdachte zijn chats aangetroffen waarin wordt gesproken over ‘erkies’. Met de telefoon van verdachte zijn de volgende berichten verstuurd op 21 februari 2023:’
K hoor je puur man no nospang man Faka moet je die erks nog” en “
K heb nu nog 250 stuks liggen man’. Het aantal dat in dit bericht wordt genoemd, 250 stuks, komt nagenoeg overeen met het aantal pillen dat in de plunjezak is aangetroffen. Verdachte heeft op zitting verklaard dat met ‘erkies’ drugs worden bedoeld. Verdachte is door de rechter-commissaris gehoord als getuige, in de zaak van de medeverdachte. Daar heeft hij verklaard dat het best zou kunnen dat het gesprek over erkies te maken heeft met kopen. Daar komt bij dat de medeverdachte blijkens het vonnis in zijn zaak van 23 augustus 2023 heeft verklaard dat de plunjezak waarin de zakken met MDMA-pillen zijn gevonden aan verdachte toebehoren. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de pillen MDMA aan verdachte toebehoren en dat kan worden bewezen dat hij deze aanwezig heeft gehad.
Oordeel over feit 4
In de schoudertas van verdachte is een contant geldbedrag van €445,- aangetroffen, waarvan drie biljetten van €100,-. In diezelfde schoudertas zijn een vuurwapen, munitie, patroonhouders en drugs aangetroffen.
De rechtbank is van oordeel dat de omvang van het geldbedrag niet zodanig is dat daaruit zonder meer een witwasvermoeden voortvloeit. De overige feiten en omstandigheden die door de officier van justitie zijn aangedragen zijn onvoldoende toereikend om te spreken van een witwasvermoeden. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van witwassen.
Zaak B
Onderzoek gebruiker telefoon met goednummer 6222221
Uit onderzoek naar de telefoon volgt dat met de telefoon op social media onder andere gebruik wordt gemaakt van de useraccounts [naam 1] en [naam 2] . Uit onderzoek naar de inhoud van de telefoon volgt dat door gebruiker [naam 2] een filmpje is verstuurd waarop een persoon is te zien die sterke gelijkenissen heeft met verdachte. De telefoon maakt gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer] Bij ABN Amro zijn gegevens opgevraagd, waaruit volgt dat verdachte daar geregistreerd staat met dit telefoonnummer.
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte de gebruiker is van de telefoon met goednummer 6222221.
Onderzoek naar de inhoud van de telefoon met goednummer 6222221
Foto’s en video’s van vuurwapens
Op de telefoon met goednummer 6222221 zijn verschillende foto’s en video’s aangetroffen waarop wapens zijn afgebeeld. Door een wapenexpert van de politie is onderzoek gedaan naar de afgebeelde vuurwapens, zodat op basis daarvan de echtheid van de vuurwapens kan worden vastgesteld.
In een van de filmpjes is een wapen te zien dat mogelijk een pistool is van het merk Walther, model PPQ of een airsoft wapen van het merk Umarex, model PPQ. In de andere filmpjes zijn wapens te zien die worden herkend als een samengestelde Glock, model 19X en een pistoolmitrailleur van het merk Zastava M84. De twee laatstgenoemde wapens betreffen vuurwapens in categorie III van de Wet wapens en munitie.
Chatgesprekken
Op de telefoon met goednummer 6222221 zijn verschillende chatgesprekken aangetroffen. De gebruiker van de telefoon maakt op Snapchat gebruik van de gebruikersnaam [naam 2] . Met gebruiker [naam 3] worden berichten uitgewisseld. Op 28 juni 2022 verstuurt [naam 3] het volgende bericht: ‘
K hem iemand hiero voor je. Hij zoekt een huhu. [naam 4]’. [naam 2] verstuurt op 1 juli 2022 een bestand en stuurt vervolgens het volgende bericht: ‘
3100 heb ik een walther voor em’.
Onderzoek gebruiker telefoon met goednummer 6305300
In een andere zaak (de hierboven genoemde zaak A) is verdachte op 22 februari 2023 aangehouden tijdens een doorzoeking. Tijdens deze doorzoeking zijn twee telefoons (met goednummers 6305300 en 6305302) die zich in de nabijheid van verdachte bevonden onder hem in beslag genomen. Ook naar deze telefoons is onderzoek gedaan.
Uit onderzoek naar de telefoon met goednummers 6305300 volgt dat daarop veel selfies worden aangetroffen. Verdachte wordt op deze selfies herkend. Omstreeks [geboortedag] om 0.25 uur ontvangt de gebruiker van de telefoon via snapchataccount [naam 5] een felicitatie. Verdachte is geboren op [geboortedag] 1999. Gebruiker [naam 5] stuurt een schermafbeelding naar een andere gebruiker van Snapchat. Op die schermafbeelding is te zien dat er een reservering is gemaakt bij een restaurant onder de naam [naam 6] en dat daarbij de opmerking is geplaatst ‘ [naam 6] ’. Verdachte is die dag 23 jaar oud geworden.
Tussenconclusie
De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verdachte de gebruiker is van de telefoon met goednummer 6305300.
Onderzoek naar de inhoud van de telefoon met goednummer 6305300
Foto’s en video’s van vuurwapens
Op de telefoon met goednummer 6305300 zijn verschillende foto’s en video’s aangetroffen waarop wapens zijn afgebeeld. Door een wapenexpert van de politie is onderzoek gedaan naar de afgebeelde vuurwapens en munitie, zodat op basis daarvan de echtheid daarvan kan worden vastgesteld. In de filmpjes zijn onder meer Hexagon munitie te zien en vuurwapens die worden herkend als een AK-47, een Skorpion en een BBM MiniGAP.
Chatgesprekken
Op de telefoon met goednummer 6305300 zijn verschillende chatgesprekken aangetroffen.
Op deze telefoon wordt vanaf 9 november 2022 een Lycamobile simkaart geplaatst en een nieuwe gebruiker geregistreerd, te weten ‘ [naam 7] ’. Deze naam komt niet voor in het politiesysteem of de Basisregistratie Personen. De gebruiker van de telefoon maakt op Snapchat gebruik van de gebruikersnaam [naam 5] . Met gebruiker [naam 8] worden op 12 februari 2023 berichten uitgewisseld. [naam 5] deelt de volgende berichten: ‘
Kheb deze’ en ‘
Ombouw g26’. Vervolgens stuurt hij een foto, gevolgd door het bericht ‘
1100€’. [naam 8] vraagt vervolgens of hij ‘em’ kan leveren en zegt dat hij er €1.150,- voor biedt. [naam 5] zegt dat dat niet gaat omdat hij nu ‘super laag’ is, omdat hij gisteren die Scorpion voor zichzelf heeft gehaald. [naam 8] benadrukt dat hij het ding wel wil. Uit berichten die daarna tussen de twee worden uitgewisseld, volgt dat later die avond wordt afgesproken op de Pampuslaan. De twee lijken elkaar eerder dan afgesproken te ontmoeten, zo rond 17.35 uur en vanaf 18:18 uur, dus na de ontmoeting stuurt [naam 8] nog de volgende berichten: ‘
Bro eingelijk moet je ballas gewoon voor me brengen tog’ en ‘
Ik moet 2keer nu komen alles’.
De gebruiker van de telefoon maakt op Telegram gebruik van de gebruikersnaam [naam 9] . Met gebruiker [naam 10] worden in de periode van 13 tot en met 15 februari 2023 berichten uitgewisseld. [naam 10] stuurt gebruiker [naam 9] de volgende berichten: ‘
Heb je gereedschap?’ en ‘
9. Of Makarov als je aan kan komen’. [naam 9] reageert met het bericht ‘
3500€. Cz 75 tactical sport. Met extra maggas’. Uit de volgende berichten volgt dat [naam 10] op zoek is naar iets goedkopers, Baret Makarov. Hetgeen [naam 9] voorstelt (Zastava 9mm voor 2750 of cz voor 3100) is duur. Op de vraag van [naam 10] of [naam 9] niet naar rotje kan komen wordt gereageerd met het bericht ‘
Ben je gek. Denk je ga zomaar rijden met spullen. Dit is goeie handel bro ga niet voor paar barkie roffa rijden’.
De gebruiker van de telefoon maakt op Signal gebruik van de gebruikersnaam [naam 12] . Met gebruiker [naam 11] worden de volgende berichten uitgewisseld:
op 29 januari 2023:
[naam 12] :
Yoooo. Die man van die gtjes. Zegt. Voor die 6 stuks. 25800 das 43 per gtje betalen we dan. Die regeling word wel. 1 om 1. Dus niet alle 6 stuks in 1x. ma kan wel zelfde moment als je begrijpt wat ik bedoel. G19 Gen 4.
op 5 februari 2023:
[naam 12] verstuurt een filmpje.
[naam 11] :
Op hvl
[naam 12] :
Die skrr op 28 man. Pakken we die. Deze pakken we op 45 zijn die g17s
op 7 februari 2023:
[naam 12] verstuurt een foto met de tekst: ‘
Deze klemmen we 2500€’. Vervolgens verstuurt [naam 12] wederom een foto met de tekst ‘
En deze op 3 klemme we m ligt Adam noord’.
Oordeel over feit 1
Op basis van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Hiervoor heeft de rechtbank al geconcludeerd dat de telefoon met goednummer 6305300 bij verdachte in gebruik was. Verdachte heeft met deze telefoon gebruik gemaakt van Snapchat en berichten verstuurd naar gebruiker [naam 8] . Uit dit gesprek kan worden afgeleid dat verdachte en [naam 8] spraken over vuurwapens. Verdachte stuurt [naam 8] een foto van een vuurwapen; verdachte noemt dit vuurwapen een G26. [naam 8] antwoordt dat hij de G26 wil hebben. Uit de berichten volgt dat verdachte en [naam 8] elkaar later diezelfde dag hebben ontmoet voor een overdracht. Uit de berichten volgt dat een concrete plaats en tijd worden afgesproken, [naam 8] is er eerder dan afgesproken. Dat het daadwerkelijk tot een overdracht is gekomen, volgt uit de berichten die daarna worden verstuurd door [naam 8] , te weten dat hij nu voor een tweede keer moet komen voor de ‘ballas’. De foto die door verdachte is verstuurd, en waarop het vuurwapen is afgebeeld, is door een wapenexpert van de politie onderzocht. Het afgebeelde vuurwapen is herkend als een BBM MiniGAP. Dit is een vuurwapen in categorie III van de Wet wapens en munitie. Op basis van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte een BBM MiniGAP heeft overgedragen.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte op 1 juli 2022 met [naam 3] spreekt over een vuurwapen van het merk Walther PPQ. Op 5 februari 2023 stuurt hij het bericht ‘
Die skrr op 28 man’ naar [naam 11] . De rechtbank leidt daaruit af dat verdachte daarmee doelt op een vuurwapen van het merk Skorpion. Uit deze berichten blijkt echter niet dat het tot de overdracht van deze vuurwapens is gekomen. De rechtbank zal verdachte daarom van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de overdracht van een omgebouwd vuurwapen evenmin kan worden bewezen.
Het ‘gewoonte maken’ is in deze beschuldiging gekoppeld aan het overdragen van vuurwapens. Het dossier bevat weliswaar bewijs voor betrokkenheid van verdachte bij het gewoonte maken van het verhandelen van vuurwapens, zoals hierna, maar dat is iets anders dan het overdragen. Het verhandelen kan immers ook los van het overdragen plaatsvinden, bijvoorbeeld terwijl derden en niet verdachte de verhandelde wapens overdragen. De rechtbank heeft alleen kunnen vaststellen dat verdachte één wapen heeft geleverd. Het dossier bevat derhalve onvoldoende aanwijzingen dat hij van het overdragen van wapens een gewoonte heeft gemaakt. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
Oordeel over feit 2
Op basis van het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt. Uit het dossier is gebleken dat twee telefoons met goednummers 6222221 en 6305300 zijn aangetroffen. Hierboven heeft de rechtbank al geconcludeerd dat deze telefoons bij verdachte in gebruik zijn geweest. Verdachte heeft met deze telefoons gebruik gemaakt van verschillende apps waarmee hij onder andere de hierboven genoemde berichten heeft uitgewisseld met [naam 8] , [naam 10] en [naam 11] . Uit de aard en inhoud van de hierboven genoemde berichten volgt dat verdachte anderen heeft geïnformeerd over de beschikbaarheid en prijzen van vuurwapens. De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft onderhandeld over transacties voor de aankoop, verkoop en levering van vuurwapens en munitie. Verdachte heeft daarmee vuurwapens en munitie verhandeld, zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. Uit het dossier is bovendien niet gebleken dat hij daarvoor erkenning had.
Verdachte heeft in een periode van acht maanden een aanzienlijk aantal gesprekken met verschillende personen gehad, waarin hij die anderen heeft geïnformeerd over de beschikbaarheid en prijzen van vuurwapens. De rechtbank is op grond daarvan van oordeel dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank het in zaak B onder 2 ten laste gelegde bewezen.
Oordeel over feit 3
Hierboven heeft de rechtbank al geconcludeerd dat verdachte de gebruiker is van de telefoons met goednummers 6222221 en 6305300 en geconstateerd dat verdachte met de telefoons foto’s en video’s heeft verstuurd van vuurwapen. Deze zijn door een wapenexpert van de politie onderzocht op de echtheid van de vuurwapens. Door de wapenexpert worden op deze foto’s vuurwapens herkend van het merk Zastava M84 en Skorpion. Dit zijn vuurwapens van categorie II van de Wet wapens en munitie.
Uit het dossier is verder gebleken dat verdachte chatgesprekken heeft gevoerd over vuurwapens. Op 12 februari 2023 stuurt hij in een gesprek met [naam 8] ‘
heb gister Scorpion gehaald vo mezelf ben super laag’. De rechtbank overweegt dat daaruit kan worden afgeleid dat verdachte de beschikkingsmacht heeft gehad over dit vuurwapen. Op 15 februari 2023 verstuurt verdachte een foto naar [naam 10] , gevolgd door de volgende tekst ‘
Zastava 9 mm. Deze is 2750. Nee niet vies wel oud. Werkt prima maar is geen mooie ding’. Hieruit volgt dat verdachte met dit bericht een vuurwapen van het merk Zastava te koop aanbiedt. Daarmee is gegeven dat hij de beschikkingsmacht heeft over dit vuurwapen.
In het dossier bevindt zich een filmpje met bestandsnaam ‘ [bestandsnaam] ’. Volgens de bijbehorende data is het filmpje gemaakt op 4 mei 2022. In het filmpje wordt een pistool getoond door een persoon die zichtbaar in beeld is. Het afgebeelde pistool is door een wapenexpert van de politie onderzocht op de echtheid daarvan. Door de wapenexpert wordt het pistool herkend als een samengestelde vuurwapen van het merk Glock 19X. Dit is een vuurwapen van categorie III van de Wet wapens en munitie. De rechtbank stelt vast dat de persoon in het filmpje verdachte is. Daarmee kan worden vastgesteld dat verdachte beschikkingsmacht heeft gehad over dit vuurwapen.
Voorts overweegt de rechtbank dat in zaak B onder feit 1 heeft bewezen dat verdachte een vuurwapen van het merk BBM MiniGAP heeft overgedragen. De overdracht veronderstelt dat verdachte op dat moment de beschikkingsmacht had over dit vuurwapen.
Volgens de politie vergelijkbaar aan de munitie aangetroffen in het onder verdachte aangetroffen vuurwapen. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van de voornoemde vuurwapens. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het voorhanden hebben van munitie nu op grond van het beeldmateriaal op de telefoons en de aangetroffen berichten niet kan worden vastgesteld dat verdachte deze daadwerkelijk voorhanden heeft gehad.
Het is onduidelijk gebleven waar de foto’s van de voornoemde vuurwapens zijn gemaakt. Aangezien verdachte de vuurwapens te koop heeft aangeboden, en deze zich dus binnen handbereik moeten bevinden, is de rechtbank van oordeel dat in ieder geval kan worden bewezen dat verdachte deze vuurwapens in Nederland voorhanden heeft gehad.
Uit de aangetroffen berichten is gebleken dat verdachte [naam 11] op 7 februari 2023 een foto heeft gestuurd van een vuurwapen. Het vuurwapen wordt samen met twee patroonhouders, met klapkolf, aangeboden voor € 3.000,- Dit vuurwapen wordt door de wapenexpert van de politie herkend als een AK-47. Op 7 februari 2023 stuurt verdachte ook een bericht naar [naam 13] met de vraag naar een AK en op 12 februari 2023 vraagt hij of hij een kala kan ophalen. De rechtbank stelt vast dat kala straattaal is voor een AK-47. Op basis van deze berichten kan dus worden vastgesteld dat verdachte een AK-47 heeft aangeboden en op hetzelfde moment in een ander gesprek naar eenzelfde vuurwapen vraagt. Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet vaststellen of verdachte op enig moment een AK-47 voorhanden heeft gehad. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het voorhanden hebben van het omgebouwde vuurwapen van kaliber 7,65mm niet kan worden bewezen. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte het een en ander tezamen en in vereniging met een ander heeft gedaan. Van deze onderdelen van de tenlastelegging zal verdachte worden vrijgesproken.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage I opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
in zaak A:
feit 1
op 22 februari 2023 te Amsterdam een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk CZ (Ceská Zbrojovka), type 75 TS (Tactical Sport), kaliber 9x19mm (synoniem 9mm Luger / 9mm Para) zijnde een vuurwapen voorhanden heeft gehad;
feit 2
op 22 februari 2023 te Amsterdam munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten patronen en patroonmagazijnen, kaliber 9x19mm (synoniem voor 9mm Luger / 9mm Para) voorhanden heeft gehad;
feit 3
op 22 februari 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 135 gram MDMA en ongeveer 0,94 gram cocaïne;
in zaak B:
feit 1
op 12 februari 2022 te Amsterdam een vuurwapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een BBM MiniGAP heeft overgedragen;
feit 2
in de periode van 2 maart 2022 tot en met 21 februari 2023 in Nederland meermalen zonder erkenning wapens van categorie II en categorie III en munitie van categorie II en III in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld en heeft onderhandeld over transacties en transacties heeft geregeld voor de aankoop en/of verkoop en/of levering van wapens en/of onderdelen van wapens en/of munitie, immers heeft verdachte onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van wapens en/of munitie van categorie II en III door:
- afbeeldingen en filmmateriaal van vuurwapens en munitie naar een of meer personen te verzenden en
- afspraken te maken over de aankoop en verkoop en vraagprijs en beschikbaarheid van deze of andere wapens en munitie,

van welk feit verdachte een beroep of gewoonte heeft gemaakt;

feit 3
in de periode van 4 mei 2022 tot en met 21 februari 2023 in Nederland wapens van categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een Zastava M84 en
- een Skorpion en
wapens van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een (samengestelde) Glock 19X en
- een BBM MiniGAP voorhanden heeft gehad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen verklaarde feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.1
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en de in zaak B onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met aftrek van voorarrest, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met oplegging van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
8.1.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte in het verleden goed begeleidbaar is gebleken, maar in de problemen is geraakt toen hij zijn woonvoorziening verloor wegens het stoppen van de financiering hiervan en het wegvallen van zijn begeleiding. Bij de hoogte van de straf moet rekening worden gehouden met de omstandigheid dat verdachte, bij oplegging van een voorwaardelijke straf, niet in aanmerking komt voor een voorwaardelijke invrijheidstelling.
8.1.3
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen straf is in overeenstemming met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan op zitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een gevangenisstraf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft ernstige feiten gepleegd die strafbaar zijn gesteld in de Wet wapens en munitie. Hij heeft gedurende een periode van ruim acht maanden (voorafgaand aan 22 februari 2023) gehandeld in vuurwapens. Daaronder bevonden zich ook automatische vuurwapens. Hij heeft in die hoedanigheid foto’s en video’s van vuurwapens verstuurd. Op enig moment heeft hij een van de verhandelde wapens ook geleverd. Daarnaast heeft hij meerdere vuurwapens, waaronder automatische, voorhanden gehad. De grote hoeveelheid en het type vuurwapens, en vooral de combinatie hiervan, vindt de rechtbank zorgelijk. Het ongecontroleerde bezit van en handelen in vuurwapens vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en heeft potentieel een enorme maatschappelijke impact. Vuurwapens die op deze manier van eigenaar wisselen, worden vaak ingezet bij andere criminele activiteiten, waarbij de kans op slachtoffers groot is. De schade die kan worden aangericht met een dergelijke wapenvoorraad is nauwelijks te overzien. Verdachte heeft met zijn handelen kennelijk slechts gedacht aan zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij zich aan deze feiten heeft schuldig gemaakt.
Verdachte zich op 22 februari 2023 opnieuw schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een wapen en munitie. Daarnaast had verdachte op die datum ook drugs, te weten cocaïne en een grote hoeveelheid MDMA, aanwezig.
Verdachte was ten tijde van de bewezen verklaarde feiten 22 jaar oud. Dit betekent dat hij in aanmerking komt voor de toepassing van het jeugdstrafrecht. De rechtbank overweegt hierover het volgende. Verdachte beschikte in het verleden over een eigen woonplek en heeft een baan gehad. Uit het rapport van de reclassering van 7 augustus 2023 volgt dat verdachte gebaat is bij hulp. Uit het rapport volgt evenwel niet dat er nog ruimte is voor pedagogische beïnvloeding. De reclassering omschrijft dat verdachte over alle tools en vaardigheden beschikt om in de toekomst andere keuzes te kunnen maken. De aard van de bewezen verklaarde feiten en de manier waarop verdachte deze heeft gepleegd getuigen bovendien van professioneel en doordacht en daarmee volwassen handelen. Gelet op deze omstandigheden ziet de rechtbank geen aanleiding voor de toepassing van het jeugdstrafrecht. Verdachte zal volgens het volwassenenstrafrecht worden berecht.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 16 oktober 2023. Hieruit blijkt onder meer dat verdachte op 26 januari 2018 door de kinderrechter is veroordeeld tot een werkstraf wegens drugshandel.
De rechtbank houdt rekening met de oriëntatiepunten die gelden voor soortgelijke strafbare feiten. Voor het voorhanden hebben van vuurwapens gelden hoge onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. In het geval van automatische vuurwapens geeft dat aanleiding de straf te verhogen. Daarnaast had verdachte een grote hoeveelheid MDMA bij zich. Bij een hoeveelheid tussen de 100 en 150 gram geldt als uitgangspunt een taakstraf van 240 uur.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op al het voorgaande slechts de oplegging van een langdurige gevangenisstraf passend is.
Uit voormeld rapport van de reclassering volgt dat verdachte hulp nodig heeft. Eerder was al sprake van hulpverlening. Verdachte woonde begeleid bij [naam begeleid wonen] . Vanwege het stoppen van de financiering hiervoor verloor hij zijn woonplek. De rechtbank ziet in dat het van belang is dat verdachte hulp krijgt. Wel is zij zich ervan bewust dat dit alleen van de grond kan komen als verdachte hiervoor gemotiveerd is. Verdachte heeft op zitting verklaard dat de hulpverlening hem – na het stoppen van de financiering voor zijn huisvesting – niet goed heeft begeleid. Hij heeft verklaard wel hulp te willen ontvangen. Om dit alle kans van slagen te geven, zal de rechtbank een groot deel van de straf in voorwaardelijke zin opleggen. Op die manier wordt verdachte een forse stok achter de deur geboden.
De rechtbank zal verdachte een gevangenisstraf van vier jaar opleggen, waarvan twee jaar voorwaardelijk. Daaraan zal zij een proeftijd van twee jaar verbinden, met daaraan gekoppeld een meldplicht en een ambulante behandelplicht als bijzondere voorwaarden.

9.Beslag

In zaak A zijn onder verdachte de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. EUR (omschrijving: PL1300-2023036627-6305336);
2. 1 STK Wapen (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305248, CZ 75 Tactial Spo);
3. 20 STK Munitie (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305253, Koperkleurig);
4. 1 STK Xtc (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305292, roze en blauw);
5. 1 STK Cocaïne (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305296);
6. 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305302, zwart, merk: Apple A1660);
7. 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305300, Apple iphone);
8. 1 STK Tas (omschrijving: PL1300-2023036627-G6305319);
De officier van justitie heeft verbeurdverklaring gevorderd van de voorwerpen onder 1 tot en met 5, 7 en 8. De raadsman heeft teruggave verzocht van de voorwerpen in zaak A onder 1 en 6.
De rechtbank is van oordeel dat, nu met betrekking tot de voorwerpen onder 2 tot en met 5 en 7 het bewezen verklaarde is begaan, deze voorwerpen dienen te worden verbeurdverklaard. In zaak A is feit 3 begaan met behulp van het voorwerp dat onder 8 op de beslaglijst is vermeld. Daarom zal dit voorwerp ook worden verbeurdverklaard.
De rechtbank bepaalt dat de voorwerpen in zaak A onder 1 en 6 aan verdachte worden teruggegeven.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het in zaak A onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3 en het in zaak B onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
in zaak A, feit 1 en zaak B, feit 3:
telkens: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
in zaak A
feit 2
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
in zaak B
feit 1
handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2
handelen in strijd artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, en van het in strijd met de wet verhandelen van wapens of munitie een beroep of een gewoonte maken;
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaar.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat van de genoemde gevangenisstraf een gedeelte, groot
2 (twee) jaar, niet zal worden ten uitvoer gelegd tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
Meldplicht bij reclassering
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres [adres 3] . Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
Ambulante behandeling
- zich laat behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Ten aanzien van het beslag:
Verklaart verbeurd de voorwerpen onder 2 tot en met 5, 7 en 8 op de beslaglijst.
Gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen onder 1 en 6 van de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.S. Dogan, voorzitter,
mrs. P.L.C.M. Ficq en K.M.A. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P. Jit, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 8 december 2023.