ECLI:NL:RBAMS:2023:7967

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
13-845109-18
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in vervolging na overlijden verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan na terugwijzing door het gerechtshof. De rechtbank verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte, die inmiddels is overleden. De verdachte was geboren in 1964 en woonde op een onbekend adres. De rechtbank had eerder op 2 april 2021 uitspraak gedaan, maar het gerechtshof vernietigde dit vonnis op 23 augustus 2022 en wees de zaak terug naar de rechtbank vanwege onregelmatigheden in de betekening van de dagvaarding.

De raadsman van de verdachte, mr. R.T. Schrama, heeft op 29 november 2023 medegedeeld dat de verdachte op 20 november 2023 is overleden, wat bevestigd werd door een akte van overlijden. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvervolging vervalt door de dood van de verdachte. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter mr. M. Vaandrager en de rechters mrs. A. Eichperger en C.A.E. Wijnker, in aanwezigheid van griffier mr. C. Wolswinkel. De beslissing werd openbaar uitgesproken op de zitting van 7 december 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13-845109-18
Datum uitspraak: 7 december 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting en procesverloop

De rechtbank Amsterdam heeft op 2 april 2021 in deze zaak uitspraak gedaan. Namens verdachte is tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 23 augustus 2022 arrest gewezen. Het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de zaak teruggewezen naar de rechtbank Amsterdam, omdat de inleidende dagvaarding in eerste aanleg en de oproeping voor de nadere terechtzitting van 19 maart 2021 niet op de voorgeschreven wijze waren betekend.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.O. van Driel.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Feitelijke leiding geven aan het doen van onjuiste aangiften omzetbelasting;
Feitelijke leiding geven aan het doen van onjuiste aangifte omzetbelasting;
Valsheid in geschrift;
Feitelijke leiding geven aan het in (ver)vals(t)e vorm aan de Belastingdienst ter beschikking stellen van administratie.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De raadsman van verdachte, mr. R.T. Schrama, heeft de rechtbank op 29 november 2023 medegedeeld dat verdachte op 20 november 2023 is overleden. Het overlijden van verdachte wordt bevestigd door de door de raadsman meegestuurde akte van overlijden.
De rechtbank overweegt dat op grond van het bepaalde in artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, het recht tot strafvervolging vervalt door de dood van de verdachte. Het Openbaar Ministerie moet dan ook – overeenkomstig de vordering van de officier van justitie – nietontvankelijk in de vervolging worden verklaard.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. A. Eichperger en C.A.E. Wijnker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C. Wolswinkel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2023.
[…]