ECLI:NL:RBAMS:2023:7928

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/13/727701 / HA ZA 23-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake CAR-verzekering en materiële schade aan bouwput

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2023 een tussenuitspraak gedaan in een geschil tussen Caransa Groep B.V. en de verzekeraars Allianz Benelux N.V. en Achmea Schadeverzekeringen N.V. Caransa had een Construction All Risk (CAR) verzekering afgesloten voor de bouw van een appartementencomplex, maar de verzekeraars weigerden dekking voor de schade die was ontstaan door het inlopen van grondwater in de bouwput. Caransa vorderde vergoeding van de herstelkosten, die zij had gemaakt om de bouwput weer droog te krijgen. De rechtbank oordeelde dat de bouwput een verzekerd object is onder de CAR-verzekering en dat er sprake is van materiële schade aan de bouwput. De rechtbank concludeerde dat de verzekeraars gehouden zijn dekking te verlenen voor de herstelkosten die verband houden met het droogmaken van de bouwput. Echter, Caransa moet de omvang van de herstelkosten die specifiek betrekking hebben op het droogmaken van de bouwput onderbouwen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 3 januari 2024.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/727701 / HA ZA 23-17
Vonnis van 6 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARANSA GROEP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eisende partij,
hierna te noemen: Caransa,
advocaat: mr. H.C. Bijleveld te Amsterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Brussel (België),
2. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: Verzekeraars,
advocaat: mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 december 2022, met producties,
- de conclusie van antwoord,
- het tussenvonnis van 3 mei 2023, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 juli 2023, met daarin genoemde stukken,
- de brief van mr. Zwijnenberg van 16 augustus 2023 met opmerkingen over het proces-verbaal.
1.2.
Daarna hebben partijen vonnis gevraagd.

2.De feiten

2.1.
In 2018 is Caransa gestart met het (laten) bouwen van een appartementencomplex gelegen aan de [locatie] . Het appartementencomplex bestaat uit een aantal bouwlagen en een ondergrondse parkeergarage. Caransa heeft voor dit project een
Construction All Risk verzekeringafgesloten bij Verzekeraars. Op het polisblad staat:
Verzekerde bedragen
Sectie 1 — EUR 8.500.000,00
zijnde de geschatte eindwaarde van het Werk.
(…)
Omschrijving van het Werk
De bouw van een appartementencomplex met ondergrondse parkeergarage aan de
[locatie] , inclusief alle bijkomende en bijbehorende
werkzaamheden.
Dekkingsgebied
zoals genoemd onder ‘Omschrijving van het Werk’.
(…)
Eigen risico(’s)
Sectie I, II en III
EUR 5.000,00 per gebeurtenis’
Op deze verzekering zijn de ‘
CAR voorwaarden 2007’ (hierna: de polisvoorwaarden) van toepassing. Daarin staat – voor zover van belang – het volgende:
‘SECTIE 1 – HET WERK
24. Verzekerde objecten
24.1
Het in de polis omschreven werk en indien een constructief onderdeel van het werk tevens het terrein of het water, waarop, waarin het werk moet worden uitgevoerd.
24.2
Alle bijkomende werken, meerwerk en wijzigingen al dan niet volgens bestek.
24.3
Alle voor het werk bestemde materialen, bouwstoffen en onderdelen, inclusief grond ongeacht van welke aard en soort. (...)
24.5 (…)
en alle andere objecten nodig voor de uitvoering van het werk met uitzondering van (…)

25.Omvang van de dekking

De verzekering onder deze sectie dekt met terzijdestelling van het bepaalde in artikel 7:951 BW en andere wetsartikelen welke met de condities van deze polis in strijd mochten zijn, voor zover geen dwingend recht, alle materiële schade aan en/of verlies van de verzekerde objecten alsmede verontreiniging of het vuil worden - niet door bouwstof - van verzekerde objecten of het daarop of daarin bevinden van vreemde stoffen.

(…)

27.Schadevergoeding

27.1
Verzekeraars vergoeden voor wat betreft deze sectie de kosten en/of uitgaven voor vervanging, reproductie en/of herstel van de beschadigde en/of verloren verzekerde objecten of delen daarvan, ongeacht de oorspronkelijke kosten en/of waarde van de betreffende objecten of delen daarvan tot een maximum van 130% van het in het polisblad genoemde verzekerde bedrag.’
2.2.
Allianz en Achmea zijn allebei voor 50% risicodrager.
2.3.
Ten behoeve van het bouwen van de ondergrondse parkeergarage moest een bouwput worden ontgraven. Daartoe is/zijn achtereenvolgens de volgende werkzaamheden uitgevoerd:
  • het plaatsen van een damwand;
  • het op diepte boren van 115 funderingspalen;
  • bemaling;
  • het ontgraven van de bouwput.
2.4.
Vanaf oktober 2018, toen de bouwput al gedeeltelijk op diepte was afgegraven, is grondwater de bouwput ingelopen. Rondom de funderingspalen zijn namelijk opwaartse waterstromen ontstaan. Daardoor ontstonden wellen op de (zand)bodem van de bouwput.
2.5.
Caransa heeft onderzoek laten verrichten naar de kwellen, extra personeel ingezet, kwelschermen laten plaatsten en extra lang de grond bemaald om de bouwput weer droog te krijgen. Daarna is de bouw hervat. Caransa heeft meerdere facturen voor deze werkzaamheden overgelegd van in totaal € 603.560,62. Op 20 maart 2019 heeft Caransa de schade ingediend bij Verzekeraars.
2.6.
Verzekeraars hebben dekking onder de verzekering afgewezen.
2.7.
Het appartementencomplex is op 3 juli 2020 opgeleverd.

3.Het geschil

3.1.
Caransa vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. Verzekeraars veroordeelt om ieder 50% van de schade te vergoeden en aldus ieder tegen behoorlijk bewijs van kwijting € 301.780,31 aan Caransa te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2019,
II. Verzekeraars hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten,
III. Verzekeraars hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf twee weken na vonnisdatum.
3.2.
Caransa legt aan haar vordering ten grondslag dat de bodem van de bouwput een verzekerd object is onder sectie I van de CAR-verzekering. Doordat water in de bouwput is gelopen, is de samenstelling van de bodem van de bouwput veranderd waardoor het werk niet anders dan tegen aanzienlijke meerkosten kon worden uitgevoerd. Dat maakt dat sprake is van materiële schade in de zin van artikel 25 van de polisvoorwaarden. Verzekeraars zijn op grond van artikel 27 van de polisvoorwaarden gehouden om de herstelkosten te vergoeden. Die bestaan uit alle extra kosten die gepaard zijn gegaan met de problemen omtrent de wellen.
3.3.
Verzekeraars voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vordering, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Caransa in de kosten van deze procedure.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in deze procedure, althans bij de rechtbank, niet (langer) in geschil dat de bouwput een verzekerd object is onder sectie I van de CAR-verzekering. Partijen twisten wel over de vraag of sprake is van materiële schade aan de bouwput en of de door Caransa gevorderde kosten en/of uitgaven voor vergoeding onder de polis in aanmerking komen.
materiële beschadiging
4.2.
Ingevolge artikel 25 van de polisvoorwaarden dekt de CAR-verzekering alle materiële schade aan de verzekerde objecten. Het begrip materiële schade wordt in de polisvoorwaarden niet gedefinieerd. Volgens Caransa is voor materiële schade vereist dat sprake is van ‘een objectieve aantasting van de stoffelijke structuur die naar verkeersopvatting de stoffelijke gaafheid van een zaak kenmerkt’. Verzekeraars hanteren precies hetzelfde criterium en daarom zal de rechtbank van deze definitie uitgaan.
4.3.
Met inachtneming van dit toetsingskader is naar oordeel van de rechtbank sprake van materiële schade aan de bouwput. Voor het uitgraven van de bouwput is de grondwaterstand tijdelijk verlaagd waardoor de uit te graven bouwput aanvankelijk uit droog zand bestond. Door de opwaartse waterstromen langs de funderingspalen is water in de gedeeltelijk op diepte gegraven bouwput komen te staan. Daardoor is de bodem van de bouwput tijdens het uitgraven veranderd in nat zand of modder. Daarmee is de stoffelijke structuur van de bodem van de bouwput, die gekenmerkt werd door de eigenschappen van droog zand, aangetast. Tussen partijen is niet in geschil dat deze stoffelijke verandering van de bodem het niet meer mogelijk maakt – zonder extra werk – de betonnen kelderbak in de bouwput te storten. Omdat dat de (voornaamste) functie van de bouwput is, is sprake van een materiële beschadiging van de bouwput.
4.4.
Verzekeraars kunnen niet in hun standpunt worden gevolgd dat een natte bouwput ook kan worden uitgegraven en dat daarom geen sprake is van een materiële beschadiging. Dat is immers niet van belang bij het onder 4.2 weergegeven toetsingskader. Dat ook water in de bouwput komt te staan als de bemaling wordt uitgezet, is evenmin van belang voor het eerdergenoemde toetsingskader.
schadevergoeding
4.5.
Artikel 27 van de polisvoorwaarden bepaalt – voor zover hier van belang – dat alleen de kosten en/of uitgaven van (…) herstel van de beschadigde verzekerde objecten door Verzekeraars worden vergoed. Dat betekent naar het oordeel van de rechtbank dat Caransa alleen aanspraak heeft op vergoeding van de kosten die gemoeid waren met het herstellen van de bouwput, te weten het opnieuw droog maken van de bouwput.
4.6.
De kosten die samenhangen met het plaatsen van de kwelschermen vallen, anders dan door Caransa is betoogd, niet onder de in artikel 27 van de polisvoorwaarden bedoelde kosten en/of uitgaven van herstel van de bouwput. Het plaatsen van blijvend aanwezige kwelschermen had, bij gebreke van een andere oplossing, tot doel om te voorkomen dat er opnieuw water langs de funderingspalen omhoog in de bouwput zou komen en de bouwput daardoor opnieuw beschadigd zou raken. Het aanbrengen van de kwelschermen heeft dus geen betrekking op het herstellen van de beschadigde bouwput. De kwelschermen moesten worden aangebracht, omdat het oorspronkelijke bouwplan – dat niet voorzag in het aanbrengen van kwelschermen – zonder die schermen niet gerealiseerd kon worden. Dat is een tegenvaller voor Caransa, maar kan niet worden aangemerkt als kosten en/of uitgaven voor herstel in de zin van artikel 27 van de polisvoorwaarden.
conclusie
4.7.
De conclusie van het voorgaande is dat Verzekeraars gehouden zijn dekking te verlenen onder de polis voor zover het gaat om herstelkosten die gemoeid waren met het droogmaken van de bouwput. Verzekeraars zijn – ieder voor hun deel – gehouden deze kosten te vergoeden.
4.8.
Caransa heeft een aantal facturen en meerwerkstaten overgelegd om de hoogte van de schade te onderbouwen. Uit deze stukken kan niet worden afgeleid welke kosten uitsluitend gemoeid waren met het droogmaken van de bouwput en welke kosten ergens anders op zien. Caransa wordt daarom opgedragen om de omvang van herstelkosten die betrekking hebben op het droogmaken van de bouwput onderbouwd aan te geven. Daartoe zal de zaak naar de rol worden verwezen van woensdag 3 januari 2024. Verzekeraars kunnen op de rol van vier weken later desgewenst daarop reageren.
4.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 3 januari 2024voor het nemen van een akte door Caransa over wat is vermeld onder 4.8, waarna Verzekeraars op de rol van
31 januari 2024een antwoordakte kunnen nemen,
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, rechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.