ECLI:NL:RBAMS:2023:7874

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 november 2023
Publicatiedatum
7 december 2023
Zaaknummer
C/13/740968 / KG ZA 23-931
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over onrechtmatige perspublicatie en bescherming van privacy van een rijinstructeur

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een rijinstructeur, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap Noordkaap TV Producties B.V. [eiser] vorderde een verbod op de openbaarmaking van beeld- en geluidsmateriaal door Noordkaap, dat hem zou kunnen schaden in het licht van beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag en het geven van theorielessen zonder de vereiste bevoegdheid. De zaak is ontstaan naar aanleiding van een tip van een oud-leerling van [eiser] en een daaropvolgend onderzoek door Noordkaap, waarbij gebruik werd gemaakt van verborgen camera's. De voorzieningenrechter heeft de belangen van [eiser] en Noordkaap tegen elkaar afgewogen, waarbij het belang van de vrijheid van meningsuiting van Noordkaap zwaarder woog dan de privacy van [eiser]. De rechter oordeelde dat de inzet van de verborgen camera gerechtvaardigd was gezien de ernst van de beschuldigingen en de noodzaak om misstanden in de rijschoolbranche aan de kaak te stellen. De vorderingen van [eiser] zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/740968 / KG ZA 23-931 VVV/LO
Vonnis in kort geding van 10 november 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser bij concept-dagvaarding,
advocaat mr. J.G.J. van Groenendaal te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOORDKAAP TV PRODUCTIES B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde, vrijwillig verschenen,
advocaat mr. J.A.K. van den Berg te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Noordkaap worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 7 november 2023 heeft [eiser] de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding en de akte wijziging eis toegelicht. Noordkaap heeft verweer gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend. In verband met de spoedeisendheid van de zaak is op 10 november 2023 de beslissing gegeven, in de vorm van een ‘kopstaartvonnis’ en is medegedeeld dat de uitwerking daarvan zo spoedig mogelijk zal volgen, uiterlijk op 24 november 2023. Het onderstaande vormt die uitwerking, die op 14 november 2023 is afgegeven.
Ter zitting waren aanwezig:
[eiser] en zijn echtgenote, met mr. Van Groenendaal;
aan de kant van Noordkaap: [naam 1] , DGA, met mr. Van den Berg .

2.De feiten

2.1.
Noordkaap produceert het programma ‘Undercover in Nederland’ voor tv-zender SBS6. In dit programma stelt presentator [naam 1] met gebruik van een verborgen camera misstanden aan de kaak.
2.2.
[eiser] was vanaf 2017 eigenaar van een autorijschool die was gespecialiseerd op het gebied van mensen met rijangst en autisme, die bij een normale rijschool niet kunnen slagen.
2.3.
In 2021 heeft een oud-leerlinge van [eiser] , [naam 2] , een informatief gesprek gevoerd met het team ‘zeden’ van de politie. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt. In het proces-verbaal van 8 juli 2021 staat dat [eiser] haar bij de eerste rijles een knuffel gaf en een kus op haar wang, dat hij haar bij latere rijlessen op haar mond heeft gekust, zijn armen om haar heen heeft gedaan en haar heeft gemasseerd.
2.4.
In een WhatsApp-bericht van 2 mei 2021 van [naam 2] aan [eiser] staat onder meer het volgende.
“(…)
Zit mij duidelijk dwars dat ik voelde mij gisteren heel erg ongemakkelijk en absoluut niet prettig. ben heel duidelijk geweest in mijn grens die je duidelijk niet hebt gerespecteerd.. ben lang bezig geweest voor mijn rijbewijs en is erg belangrijk voor mij.. ik ga ervan uit dat dit niet nog een keer zal gebeuren en je je afstand bewaard van mij.
(…)”
2.5.
[eiser] heeft diezelfde dag aan [naam 2] geantwoord als volgt:
“(…)
Het spijt me dat ik je – onbedoeld – dit gevoel heb gegeven. Ik voel me bij jou erg op mijn gemak en heb me daar in denk ik iets teveel mee laten slepen. Ik beloof je dat het niet meer zal gebeuren. (…)”
2.6.
Enige weken daarna heeft [naam 2] besloten dat ze vanwege het gedrag van [eiser] geen les meer van hem wil hebben, en dat ze wil dat de lessen door een collega worden overgenomen. In een WhatsApp-bericht van 24 juni 2021 staat onder meer het volgende.
“(…)
Ik begrijp nog steeds niet waarom jij zo doet zeker niet naar mensen waarvan jij weet wat hun kwetsbare kant is. (…) Bij de eerste les werd ik door jou geknuffeld en gekust, naar mij mening valt dit niet onder rijles. Jij hebt mij overrompeld en gaat daar iedere les mee door ondanks dat ik heb aangegeven dat ik daar geen prijs op stel. Wat er daarna nog gebeurd is weten jij en ik of wil jij dat de buitenwereld dit ook moet weten? Ik stel voor dat mijn rijlessen bij jouw rijschool stop en over ga naar een andere rijschool naar mijn eigen keuze. (…)”
2.7.
Op 8 mei 2021 heeft een andere oud-leerlinge van [eiser] , [naam 3] , een informatief gesprek gehad bij het team ‘zeden’ van de politie. Daarin heeft [naam 3] verklaard dat [eiser] tijdens rijlessen haar hand heeft gepakt, die hand heeft gestreeld en gekust, dat hij haar meerdere malen heeft omhelsd, dat hij haar heeft gestreeld, in haar billen heeft geknepen en haar op haar voorhoofd en haar wang heeft gekust, dat hij haar heeft geprobeerd op de mond te zoenen door haar kin vast te pakken en haar gezicht naar dat van hem toe te trekken en dat hij daarbij zei: “Je bent ook een lekker ding” en benoemde dat [naam 3] een mooie vrouw is. Op 19 mei 2021 heeft [naam 3] aangifte gedaan en heeft zij deze gebeurtenissen verder toegelicht.
2.8.
[naam 3] heeft een dag na de derde rijles aan [eiser] een bericht gestuurd dat ze wilde stoppen met de rijlessen. In het bericht staat onder meer het volgende.
“(…)
Maandag ben je eerlijk gezegd teveel in mijn personal space gekomen. Door mijn PTSS kan ik dit gewoonweg niet uit mijn hoofd zetten. ik zit er hele tijd aan te denken dat je mijn kont aanraakte, streelde en steeds kuste, en zelfs probeerde om mij op mijn mond te kussen. ik kan het niet uit mijn hoofd zetten. Hoe haalde je het in je hoofd om deze acties uit te voeren?
(…)”
2.9.
[eiser] heeft op het bericht van [naam 3] gereageerd als volgt. .
“(…) Het spijt me echt heel erg [naam 3] (…)”
En op de vraag waarom hij dat allemaal deed heeft [eiser] als volgt geantwoord.
“Ik schaam me er heel erg voor.”
“Ik snap je gedachte maar dat was absoluut niet mijn intentie”
“Waarom het gebeurde kan ik niet goed benoemen maar daar denk ik wel veel over na”
“Wat ik wel weet is dat voor mij begon als het willen helpen, je gerust stellen… het domme is dat het is doorgerold naar het tegenovergestelde.., Ik voel me echt een enorme sukkel dat ik op die momenten geen controle had over mijn emoties”.
2.10.
Bij vonnis van 22 november 2022 van de rechtbank Gelderland is [eiser] veroordeeld voor – kort gezegd – ontucht vanwege de onder 2.7 genoemde gedragingen. Zijn advocaat heeft in de strafzaak verzocht rekening te houden met het feit dat [eiser] bij een veroordeling zijn rijschool zou moeten sluiten omdat hij dan geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) meer zou kunnen overleggen. De rechtbank heeft onder meer het volgende overwogen.
“(…)
De rechtbank ziet in dit geval geen reden om af te wijken van de eis van de officier van justitie. Een dergelijk ernstig feit vereist een grote stok achter de deur om te voorkomen dat verdachte weer dergelijke handelingen zal uitvoeren. Daarnaast vindt de rechtbank het van belang dat verdachte ook direct een consequentie ervaart van zijn strafbaar handelen en vindt de geëiste taakstraf daarom op zijn plaats. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van drie jaar en een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door zestig dagen vervangende hechtenis bij het niet verrichten van die taakstraf. De tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht zal van deze taakstraf worden afgetrokken.
(…)”
2.11.
[eiser] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 22 november 2022. De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft nog niet plaatsgevonden.
2.12.
Op 20 december 2022 heeft [naam 4] , voormalig bestuurslid van de brancheorganisatie Landelijke Beroepsvereniging Kwaliteitsbevordering Rijschoolbranche (LBKR), een bericht gestuurd aan het programma Undercover, dat door Noordkaap wordt geproduceerd. Zij schrijft dat [eiser] is veroordeeld voor aanranding van een leerling, dat hij – nu hij vanwege de veroordeling niet meer over een VOG beschikt – geen rijles en geen theorieles meer mag geven, maar dat hij desondanks nog steeds (theorie)les geeft. Ook schrijft zij dat ze dat heeft gemeld bij de controlerende instantie, bij de politie en bij de burgemeester, maar dat ze daar niet verder komt.
2.13.
Noordkaap, althans de redactie van het programma Undercover, heeft naar aanleiding van de tip van [naam 4] een onderzoek ingesteld. Noordkaap heeft onder meer gesprekken met [naam 4] gevoerd, haar eigen oudere dossiers erop nageslagen en heeft onderzocht welke vereisten er gelden voor het geven van theorieles.
2.14.
In een e-mail van 15 maart 2023 van een medewerker van het IBKI, het instituut voor examinering en certificering voor de mobiliteitsbranche, staat dat voor het geven van zowel praktijk- als theorieles een geldige WRM (Wet Rijonderricht Motorrijtuigen 1993) lesbevoegdheidspas is vereist. Daarbij staat geciteerd wat rijonderricht is volgens de WRM:
“rijonderricht: onderricht, gericht op het bijbrengen, behouden of verbeteren van de rijvaardigheid of geschiktheid om aan het verkeer deel te nemen als bestuurder van een motorrijtuig, waarvoor een rijbewijs is vereist.”. Verder staat in de e-mail dat het bijbrengen van kennis van de verkeersregels (theorie) daaronder valt.
2.15.
Noordkaap heeft een aantal afspraken van een van haar medewerkers met [eiser] gefilmd met een verborgen camera. De eerste afspraak is gemaakt door een medewerker van Noordkaap, die zich voordeed als een neef van ene [naam 5] . [naam 5] zou een ‘rugzakje’ hebben en graag haar rijbewijs willen halen. Er is een afspraak gemaakt voor een eerste les, waarbij de neef ook aanwezig zou zijn. Op de vraag van de medewerker of de les op locatie (van de rijschool in [woonplaats] ) zou zijn, heeft [eiser] bevestigend geantwoord.
2.16.
Noordkaap heeft op vier momenten verborgen camera-acties uitgevoerd. De eerste keer was op 25 januari 2023, een eerste ontmoeting op de locatie van de rijschool. Tijdens die ontmoeting heeft [eiser] uitgelegd dat hij les in groepjes geeft op de rijschool, en ook individueel bij mensen thuis. De tweede afspraak tussen ‘ [naam 5] ’ en [eiser] was op 9 februari 2023 een individuele les in het appartement van ‘de neef van [naam 5] ’. Op 27 februari 2023 heeft een derde les plaatsgevonden in de auto van [eiser] , waarbij hij reed, en ‘ [naam 5] ’ op de bijrijdersstoel zat. [eiser] deed dat vaker op die manier, omdat dat goed werkte bij leerlingen die het lastig vinden om tijdens een theoretische les langdurig geconcentreerd te blijven. De vierde afspraak was weer een individuele les in het appartement. Tijdens deze afspraken hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan in de zin van grensoverschrijdend gedrag.
2.17.
Na afloop van de vierde afspraak op 14 maart 2023 heeft [naam 1] [eiser] met draaiende camera geconfronteerd met het feit dat hij nog steeds les geeft, ondanks dat hij niet over een WRM lesbevoegdheidspas beschikt. Ook heeft [naam 1] [eiser] geconfronteerd met de strafrechtelijke veroordeling en met de melding van [naam 2] en de WhatsApp-berichten die tussen [eiser] en [naam 2] zijn gewisseld. [eiser] en [naam 1] hebben uitgebreid gesproken. Het transcript van de confrontatie, dat Noordkaap heeft overgelegd, beslaat meer dan 11 pagina’s. [eiser] heeft daarbij medegedeeld dat hij ervan overtuigd is dat hij wel theorieles mag geven zonder WRM-pas, dat hij dat heeft nagevraagd bij het IBKI en het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen) en dat die hem dat hebben verteld. Verder heeft hij verteld dat de veroordeling nog niet onherroepelijk is, omdat hij in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis van de rechtbank. Ook heeft [eiser] gezegd dat hij nogmaals wil navragen of een WRM-pas vereist is voor het geven van theorieles, dat hij er rustig over na wil denken en op een ander moment wil verder praten. [naam 1] heeft gezegd dat dat goed was en heeft zijn e-mailadres gegeven.
2.18.
In een e-mail van 15 maart 2023 heeft [eiser] aan [naam 1] laten weten dat hij navraag heeft gedaan bij het IBKI en het CBR, en dat beide instanties hem expliciet hebben laten weten dat voor het geven van theorielessen geen WRM-pas nodig is.
2.19.
Noordkaap heeft in een e-mail van 16 maart 2023 laten weten dat zij van het IBKI heeft vernomen dat voor het geven van theorielessen wel een WRM-pas is vereist, en heeft een deel van de e-mail van het IBKI (zie 2.14) bijgevoegd. Noordkaap heeft laten weten van plan te zijn het item uit te zenden, maar dat als [eiser] nog iets wil toevoegen aan hetgeen hij aan [naam 1] heeft verteld, hij dat, voorzien van ondersteunende stukken, uiterlijk 7 april 2023 kan toesturen.
2.20.
In een brief van 14 april 2023 heeft de advocaat van [eiser] Noordkaap gesommeerd om te bevestigen dat zij geen beelden die met een verborgen camera zijn gemaakt openbaar zal maken, dat geen beschuldigingen ten aanzien van het overtreden van regels met betrekking tot het geven van theorieles, seksueel grensoverschrijdend gedrag en/of de lopende strafzaak openbaar worden gemaakt en dat geen herkenbare of herleidbare gegevens in de uitzending worden opgenomen.
2.21.
Bij e-mail van 21 april 2023 heeft de advocaat van Noordkaap laten weten dat de ernst van de misstand (het geven van les aan (jonge) vrouwen hoewel [eiser] in verband met zijn veroordeling niet beschikt over de juiste papieren en hij zich bovendien heeft schuldig gemaakt aan ongewenst gedrag) de inzet van een verborgen camera rechtvaardigt. Ook heeft zij laten weten dat de geplande uitzending pas in een nieuw seizoen van Undercover zal worden uitgezonden, en dat zij [eiser] daarvan minimaal zes weken van te voren op de hoogte zal stellen.
2.22.
Bij e-mail van 18 september 2023 heeft de advocaat van Noordkaap aan de advocaat van [eiser] laten weten dat het item over zijn client dit seizoen zal worden uitgezonden, niet eerder dan begin november 2023. [eiser] heeft daarop dit kort geding aanhangig gemaakt.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Noordkaap te verbieden beeld- en/of geluidsmateriaal van of over [eiser] op welke wijze dan ook openbaar te maken, in het bijzonder door uitzending op televisie of via internet;
II. Noordkaap te verbieden openbaar te maken dat [eiser] jegens (meerdere) vrouwelijke collega’s uit de rijschoolbranche (fysiek) grensoverschrijdend gedrag zou hebben vertoond en/of dat [eiser] welbewust in strijd zou handelen met regels geldend voor het geven van theorieles;
III. Noordkaap te verbieden de voornaam, achternaam, afkorting van zijn namen en/of initialen, woonplaats, plaats van vestiging of de naam van de voormalige rijschool van [eiser] , het huidige beroep of voormalige beroep van [eiser] en zijn vrouw, de naam van de rijschool van de voormalige vennoot van [eiser] dan wel andere tot zijn persoon dan wel zijn vrouw of voormalige vennoot herleidbare gegevens op welke wijze dan ook openbaar te maken;
IV. Noordkaap te verbieden [eiser] op enige wijze herkenbaar of herleidbaar in beeld te brengen en in het bijzonder te gebieden dat zijn gelaat en volledige lichaam onherkenbaar wordt gemaakt, zijn stem wordt vervormd, zijn auto volledig onherkenbaar wordt gemaakt en dat de (omgeving van de) voormalige rijschool en de woning volledig onherkenbaar worden gemaakt in de voorgenomen uitzending en enig andere uitzending;
V. een en ander op straffe van dwangsommen;
VI. dan wel enige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter geraden acht;
VII. Noordkaap te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiser] heeft aan zijn vorderingen – samengevat en voor zover van belang – het volgende ten grondslag gelegd. De uitingsvrijheid is niet onbegrensd en Noordkaap dient zich aan de principes van journalistieke zorgvuldigheid te houden. [eiser] is wekenlang op indringede wijze gevolgd, geconfronteerd en tot viermaal toe met een verborgen camera gefilmd in besloten ruimtes. Daarvoor ontbreekt iedere rechtvaardiging. Noordkaap heeft geprobeerd een misstand uit te lokken. De undercover-medewerker van Noordkaap heeft geprobeerd zich op te dringen in de hoop dat [eiser] in de fout zou gaan. Toen bleek dat [eiser] tijdens de undercover-acties geen enkel grensoverschrijdend gedrag vertoonde heeft Noordkaap achteraf een andere misstand bedacht, namelijk het lesgeven zonder bevoegdheid.
Een oud-leerling van [eiser] heeft aangifte gedaan van licht grensoverschrijdend gedrag. [eiser] is veroordeeld, maar is van deze veroordeling in hoger beroep gegaan en hij ziet de uitspraak in hoger beroep met vertrouwen tegemoet. [eiser] heeft zijn rijschool overgedragen, en heeft rond februari 2023 nog enkele theorielessen voor zijn rekening genomen, om zijn compagnon te ontlasten. [eiser] meende dat hij ook zonder WRM-pas theorieles mocht geven. In ieder geval waren de regels daarover allerminst helder. Mocht het al zo zijn dat dit niet is toegestaan dan is het feit dat [eiser] die lessen heeft gegeven, in de volle overtuiging dat dat toegestaan was, geen ernstige misstand die de inzet van een verborgen camera rechtvaardigt. De inzet van een verborgen camera is een ingrijpend middel, dat alleen mag worden ingezet als de mogelijke misstand niet op een andere, lichtere manier aan de kaak kan worden gesteld. In dit geval had dat gekund. [eiser] is bovendien overrompeld door [naam 1] die met draaiende camera op hem af kwam en er was dan ook geen sprake van serieuze wederhoor. Verder wijst [eiser] er nog op dat de tipgeefster, [naam 4] , een rancuneuze ex is. Noordkaap wist dat niet en heeft dus geen onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid van haar bron.
3.3.
Noordkaap voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Uitgangspunt is dat toewijzing van de vorderingen van [eiser] een beperking inhoudt van het in artikel 10 lid 1 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) neergelegde grondrecht van Noordkaap op vrijheid van meningsuiting. Dit recht kan slechts worden beperkt indien dit bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam en de rechten van anderen (artikel 10 lid 2 EVRM). Van een beperking die bij wet is voorzien is sprake, indien de voorgenomen uitzending onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Voor het antwoord op de vraag of dit het geval is, moeten alle wederzijdse – in beginsel gelijkwaardige – belangen tegen elkaar worden afgewogen. Het belang van Noordkaap is er met name in gelegen dat zij zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en waarschuwend moet kunnen uitlaten over misstanden die de samenleving raken. Het belang van [eiser] is er met name in gelegen dat zijn persoon niet lichtvaardig wordt blootgesteld aan verdachtmakingen en dat zijn privacy (zoals gewaarborgd in art 8 EVRM) niet onnodig wordt geschonden. Bij deze belangenafweging dienen alle omstandigheden van het geval in ogenschouw te worden genomen.
4.2.
Omstandigheden die een rol kunnen spelen zijn onder meer de ernst – bezien vanuit het algemeen belang – van de misstand die de publicatie aan de kaak beoogt te stellen, de mate waarin ten tijde van de publicatie de verdenkingen steun vonden in het toen beschikbare feitenmateriaal, de inkleding van de verdenkingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie de verdenkingen betrekking hebben.
4.3.
Voorts geldt dat [eiser] een verbod vordert van een
voorgenomenen dus
toekomstigeuitzending. Noordkaap heeft naar aanleiding hiervan aangevoerd dat een dergelijk verbod op gespannen voet staat met artikel 7 van de Grondwet (Gw), waar in lid 2 is bepaald dat er geen voorafgaand toezicht is op de inhoud van een radio- of televisie-uitzending. Als echter voldoende bekend is over de voorgenomen publicatie om de onrechtmatigheid te kunnen vaststellen, kan in uitzonderlijke omstandigheden, uit het oogpunt van effectieve rechtsbescherming, een verbod vooraf worden uitgesproken (zie het Mosley-arrest van 10 mei 2011 van het EHRM, EHRC 2011/108).
4.4.
De eerste omstandigheid die een rol speelt bij de beoordeling is de misstand die Noordkaap aan de kaak beoogt te stellen en de mate waarin de openbaarmaking een bijdrage levert aan een (publiek) debat van algemeen belang. Noordkaap heeft de afgelopen jaren regelmatig aandacht besteed aan misstanden in de rijschoolwereld, waaronder aan seksueel grensoverschrijdend gedrag door rijschooldocenten. De tip van [naam 4] was voor Noordkaap dan ook aanleiding om een onderzoek in te stellen. Zij is daarbij niet over één nacht ijs gegaan en heeft meerdere bronnen geraadpleegd. Het onbevoegd lesgeven vanwege een strafrechtelijke veroordeling is, los van de vraag of daarvan in dit geval sprake is, waarover hierna meer, een serieuze misstand die Noordkaap mag onderzoeken en aan het licht mag brengen.
4.5.
De tweede omstandigheid die van belang is, is in welke mate de beschuldigingen aan het adres van [eiser] steun vinden in de feiten. In de WRM staat in artikel 7 – kort gezegd – dat degene die rijonderricht geeft in het bezit moet zijn van een certificaat. In lid 2 van dat artikel wordt een aantal uitzonderingen op de certificaatplicht genoemd. Lid 2 onder b luidt als volgt:
het theoretische rijonderricht, anders dan het vak verkeer, voor het rijbewijs voor de motorrijtuigcategorieën C, C1, D of D1 en de theoretische scholing en theoretische nascholing als bedoeld in de richtlijn vakbekwaamheid bestuurders, voor zover de betrokken docent voldoet aan de bekwaamheidseisen bedoeld in artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
4.6.
De lessen die [eiser] gaf vielen niet onder de motorrijtuigcategorieën C, C1, D of D1. Daaruit volgt dat voor het geven van theoretisch rijonderricht voor alle andere motorrijtuigen, waaronder B, zoals in dit geval, wel een certificaat is vereist. Het IBKI heeft dat ook bevestigd. Voor het verkrijgen van een certificaat is een VOG vereist, die [eiser] vanwege zijn strafrechtelijke veroordeling (ook al is die nog niet onherroepelijk) op dit moment niet kan krijgen. Het vereiste certificaat en VOG zijn er niet voor niets. Een rijinstructeur geeft immers vaak les aan jonge mensen in een één-op-één situatie, en uit het rapport ‘Van rijles naar rijonderwijs. Advies verbeteren autorijscholenbranche’ uit april 2021 [1] blijkt dat dat vereiste onder meer is ingesteld vanwege het hoge aantal meldingen van seksueel grensoverschrijdend gedrag door rijinstructeurs en examinatoren. [eiser] was zich ook bewust van de vereiste VOG en het vereiste certificaat. Zijn advocaat heeft in de strafrechtelijke procedure de rechtbank immers verzocht om rekening te houden met het feit dat een veroordeling zou betekenen dat hij zijn rijschool kwijt zou raken en zijn beroep niet meer zou kunnen uitoefenen. [eiser] heeft weliswaar aan [naam 1] laten weten dat hij ervan overtuigd is dat hij wel zonder certificaat les mag geven, maar hij heeft geen stukken overgelegd die die stelling ondersteunen (bij Noordkaap noch in deze procedure). De beschuldiging dat [eiser] niet bevoegd was tot het geven van theorielessen is dus terecht.
4.7.
Noordkaap heeft gesteld dat daarnaast in de uitzending aandacht wordt besteed aan de strafrechtelijke procedure, dat tipgeefster [naam 4] wordt geïnterviewd en ook meldster [naam 2] . Dat [naam 4] een (rancuneuze) ex-vriendin is maakt de informatie die zij heeft gegeven nog niet onwaar. Noordkaap is bovendien niet alleen op haar verklaring afgegaan, maar heeft meerdere bronnen geraadpleegd. Voor zover zij niet over ‘steunbewijs’ beschikt, worden verklaringen van geïnterviewden (waaronder [naam 4] ) ook niet als vaststaand feit gepresenteerd maar als de verklaring van die geïnterviewde, aldus Noordkaap.
Noordkaap beschikt over de uitspraak van de strafrechter, heeft navraag gedaan bij verschillende instanties over de lesbevoegdheidsregels, en heeft naast [naam 4] ook [naam 2] geïnterviewd. Daarnaast beschikt zij over politiemeldingen en WhatsApp-conversaties tussen [eiser] en [naam 3] , de vrouw over wie de strafrechtelijke procedure gaat, en tussen [eiser] en [naam 2] . In beide conversaties wordt [eiser] geconfronteerd met zijn ongewenste en grensoverschrijdende gedrag, en geeft hij zijn gedragingen toe en zegt hij daarvan spijt te hebben. Overigens heeft [eiser] de beweerde gedragingen in zijn dagvaarding of ter zitting ook niet betwist. Hij heeft er nauwelijks met een woord over gerept, behalve de mededeling in de dagvaarding dat er klachten zijn gemeld door
‘een oud-leerlinge die stelde dat hij zich (licht) grensoverschrijdend had gedragen.’, dat hij in hoger beroep is gegaan (en dus ‘
slechts verdachte is in een lichte strafzaak’) omdat hij van mening is dat zijn gedragingen niet als aanranding kunnen worden gekwalificeerd. Gelet op al deze bronnen vinden de beschuldigingen voldoende steun in de feiten.
4.8.
Dat de strafrechtelijke veroordeling van [eiser] niet onherroepelijk is vanwege het door hem ingestelde hoger beroep, betekent niet dat media niet over zijn veroordeling door de rechtbank mogen berichten. Journalisten zouden immers hun waakhondfunctie niet kunnen vervullen als zij geen publieke aandacht zouden mogen schenken aan zaken die in onderzoek van politie en justitie of onder de rechter zijn. Noordkaap zal bovendien duidelijk vermelden dat [eiser] in hoger beroep is gegaan, zodat de kijker niet de indruk krijgt dat de veroordeling onherroepelijk is.
4.9.
In het kader van de inkleding van de beschuldigingen heeft [eiser] de inzet van de verborgen camera aan de orde gesteld. Dat is een ingrijpend middel. Gelet op de ernst van de misstand en op de omstandigheid dat het om illegaal handelen gaat (het onbevoegd lesgeven) wordt de inzet van de verborgen camera door de programmamakers gerechtvaardigd geacht. Zij mochten ervan uitgaan dat [eiser] zou ontkennen als [naam 1] hem met open vizier zou vragen of hij nog (structureel) theorieles gaf. Dat blijkt ook uit de eerste sommatie en uit de dagvaarding, waarin staat dat [eiser] slechts sporadisch een theorieles had gegeven in de overgangsfase. Behalve dat met de verborgen camera-acties wordt aangetoond dat [eiser] ‘ [naam 5] ’ structureel één-op-één les geeft, vertelt [eiser] tijdens die afspraken aan ‘ [naam 5] ’ hoeveel lessen hij gemiddeld per dag geeft. Dat zijn er een stuk meer dan een enkele theorieles in de fase waarin hij de onderneming had overgedragen. De inzet van de verborgen camera is daarmee functioneel om de misstand aan de kaak te stellen, en is gelet op de maatregelen die Noordkaap heeft toegezegd om herkenbaarheid van [eiser] te voorkomen (zie hierna onder 4.11), in dit geval toelaatbaar.
4.10.
Uit de camerabeelden blijkt dat [eiser] structureel één-op-één theorieles gaf. Wat er ook uit blijkt, is dat [eiser] zich niet grensoverschrijdend heeft gedragen. Noordkaap heeft gesteld dat zij er niet op uit was om [eiser] daarop te kunnen betrappen, maar ook niet uit te sluiten dat dat zou plaatsvinden. Wat daar ook van zij, onvoldoende aannemelijk is dat Noordkaap grensoverschrijdend gedrag heeft willen uitlokken. Een mannelijke medewerker van Noordkaap heeft naar de rijschool gebeld om een afspraak te maken voor zijn nichtje, ‘ [naam 5] ’, dat een ‘rugzakje’ had en haar theorie-examen wilde halen. Zij heeft niet gevraagd om [eiser] en heeft ook niet gevraagd om lessen aan huis. [eiser] heeft dat bij het eerste contact zelf voorgesteld. Ter zitting zijn de verborgen camerabeelden getoond van de momenten dat [eiser] het appartement waar de les had plaatsgevonden verlaat. Anders dan [eiser] stelt, valt daarop geen uitlokking te zien. ‘ [naam 5] ’ en [eiser] zijn te zien in de hal bij de toegangsdeur. [eiser] trekt zijn jas aan en vertrekt op een normale manier. Er vinden geen aanrakingen plaats, en dat ‘ [naam 5] ’ tussen [eiser] en de deur gaat staan of dat zij zich op een andere manier opdringt is niet te zien. Van uitlokking is dan ook geen sprake.
4.11.
Noordkaap heeft toegezegd een aantal maatregelen te treffen met het oog op bescherming van de privacy van [eiser] . Zo heeft zij toegezegd dat zij:
  • voor- noch achternaam van [eiser] zal noemen;
  • geen initialen of afkortingen van [eiser] zal noemen;
  • het gezicht van [eiser] zal
  • herkenbare sieraden of tatoeages zal
  • de woonplaats van [eiser] niet zal noemen;
  • kentekens van auto’s zal
  • de huidige naam van de rijschool of de namen van de huidige vennoten niet zal noemen;
  • de buitenkant van de rijschool niet in beeld zal brengen.
4.12.
Noordkaap heeft [eiser] in het kader van wederhoor in de gelegenheid gesteld te reageren op de beschuldigingen. Hoewel de confrontatie met draaiende camera [eiser] heeft overvallen, heeft hij wel uitgebreid zijn verhaal kunnen doen, getuige de duur van het gesprek. [eiser] is tijdens dat gesprek ook geconfronteerd met de klacht van [naam 2] en met de WhatsApp-berichten die tussen hem en [naam 2] zijn gewisseld, hoewel [eiser] in de dagvaarding stelt dat de inhoud van een tweede klacht (naast de klacht waarvoor hij is veroordeeld) hem volkomen onbekend is. Na de confrontatie is [eiser] verschillende keren in de gelegenheid gesteld om Noordkaap van aanvullende informatie te voorzien. [eiser] heeft daar ook gebruik van gemaakt, door middel van zijn e-mail van 15 maart 2023 (zie 2.18). Noordkaap heeft [eiser] geantwoord, en heeft hem wederom in de gelegenheid gesteld nadere informatie op te sturen. Bij e-mail van haar advocaat van 18 september 2023 heeft Noordkaap [eiser] nogmaals in de gelegenheid gesteld een nadere verklaring te geven, voor 7 oktober 2023. Dat [eiser] niet serieus in de gelegenheid is gesteld tot het geven van een weerwoord is dan ook onvoldoende aannemelijk.
4.13.
[eiser] heeft gesteld dat een eventuele uitzending van Undercover voor hem ernstige gevolgen zal hebben. Als gevolg van het feit dat hij heimelijk is gefilmd is hij angstig en achterdochtig geworden. Hij is ontslagen in zijn proeftijd, nadat hij zijn nieuwe werkgever had verteld over de gebeurtenissen met Noordkaap en het feit dat journalisten hem volgen en onderzoeken. [eiser] vreest voor zijn nieuwe baan als de voorgenomen uitzending door zal gaan. Daarnaast vreest hij dat mensen in de rijschoolwereld hem zullen herkennen, en hun conclusies zullen trekken. De uitzending zal leiden tot een publieke veroordeling, terwijl het hoger beroep in de strafzaak nog loopt
.
4.14.
[eiser] gaat er vanuit dat hij herkend zal worden, maar dat is voorshands niet aannemelijk, gelet op de maatregelen die Noordkaap zal nemen om hem onherkenbaar te maken. Daarbij gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat Noordkaap zich aan haar toezeggingen zal houden. Dat [eiser] een bijzonder typerend postuur of een bijzonder typerende stem heeft is ter zitting niet gebleken, zodat niet te verwachten valt dat hij aan de hand daarvan zal worden herkend door een groter publiek. Voor zover personen uit zijn familie en kennissenkring hem aan een combinatie van factoren toch zullen herkennen, geldt dat het verlies van goede naam een voorzienbaar gevolg is van zijn eigen handelen.
Uit de verklaring die [eiser] ter zitting heeft voorgelezen blijkt bovendien dat de door hem gevreesde gevolgen voor een groot deel al zijn ingetreden, en dat de oorzaak daarvan niet het onderzoek door Noordkaap is, maar de strafrechtelijke veroordeling door de rechtbank. Die veroordeling heeft geleid tot verschillende publicaties, en [eiser] heeft in zijn verklaring beschreven dat dat voor hem heeft geleid tot sociale uitsluiting in het dorp waar hij woont en in de rijschoolwereld. Dat de voorgenomen uitzending tot meer schade zal leiden, die niet het gevolg is van de gedragingen van [eiser] die hebben geleid tot de strafrechtelijke vervolging, is dan ook onvoldoende aannemelijk.
4.15.
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen moet het belang van Noordkaap bij uitingsvrijheid zwaarder wegen dan het belang van [eiser] bij bescherming van zijn privacy en zijn eer en goede naam. De inbreuk die de uitzending zal maken op zijn persoonlijke levenssfeer voldoet daarmee aan de noodzakelijkheidstoets van artikel 8 lid 2 EVRM en van onrechtmatig handelen door Noordkaap is geen sprake. Voor een preventief verbod tot uitzending bestaat al helemaal geen grond. De vorderingen zullen worden afgewezen.
4.16.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Noordkaap begroot op € 676,- aan griffierecht en € 1.079,- aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Noordkaap tot op heden begroot op € 1.755,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. van Voorst Vader, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 november 2023. [2]

Voetnoten

1.Productie 4A van Noordkaap.
2.type: LO