ECLI:NL:RBAMS:2023:7821

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
13/099211-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van mishandeling in de familiesfeer met vrijspraak voor poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van mishandeling en poging tot zware mishandeling. De feiten vonden plaats op 22 maart 2022 in Amsterdam, waar de verdachte samen met zijn schoonzoons naar de woning van zijn ex-vrouw ging, waar ook het slachtoffer verbleef. Het doel van hun bezoek was om het slachtoffer uit de woning te zetten, wat leidde tot een gewelddadige confrontatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer hebben mishandeld, waarbij de verdachte het slachtoffer heeft geslagen en met een schaar heeft geprikt. De rechtbank oordeelde dat het medeplegen van poging tot zware mishandeling niet bewezen kon worden, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging, maar achtte de mishandeling wel bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uur, waarbij de rechtbank rekening hield met de omstandigheden waaronder het feit was begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van de schaar, die bij de mishandeling was gebruikt, uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/099211-22
Datum uitspraak: 7 december 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1953,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. M.D. Braber, en van wat verdachte en zijn raadsman mr. A.D. Kloosterman, naar voren hebben gebracht.
De zaak tegen verdachte is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak tegen de medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer 13/184752-22).

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 22 maart 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
1. medeplegen van mishandeling van [slachtoffer] .
2. medeplegen van poging zware mishandeling van [slachtoffer] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
Het Openbaar Ministerie acht bewezen dat verdachte zich aan de ten laste gelegde feiten schuldig heeft gemaakt.
4.2
Standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen voor het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling. De aangifte van [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) moet van het bewijs worden uitgesloten, omdat deze niet betrouwbaar is. De verdediging refereert zich voor het onder 1 ten laste gelegde medeplegen van mishandeling aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
4.3.1
De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. Nadat verdachte op de hoogte was geraakt van de zelfmoordpoging van zijn ex-vrouw [naam ex-vrouw] , is hij op 22 maart 2022, samen met zijn schoonzoons [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ) en [naam schoonzoon] (hierna: [naam schoonzoon] ), naar de woning van zijn ex-vrouw en hun zoon [naam zoon] gegaan. In die woning verbleef ook het slachtoffer, de toenmalige nieuwe partner van zijn ex-vrouw. Het doel van hun bezoek was om het slachtoffer uit haar woning te krijgen. In deze woning is een schermutseling ontstaan tussen in ieder geval verdachte en zijn medeverdachten aan de ene kant en het slachtoffer aan de andere kant. De rechtbank gaat uit van de lezing van het slachtoffer. Verdachte sprong op het slachtoffer waardoor zij beiden op de grond vielen. Verdachte lag bovenop hem en [medeverdachte] en [naam schoonzoon] gingen vervolgens bovenop hem zitten. Het slachtoffer kreeg een paar klappen van verdachte en [medeverdachte] en vervolgens duwde verdachte zijn vingers in de ogen van het slachtoffer. [medeverdachte] gaf hem een knietje in zijn maag en kneep zijn keel dicht. Verdachte heeft het slachtoffer hierna met een schaar op meerdere plekken in zijn lichaam geprikt. Buiten de woning heeft het slachtoffer ook nog klappen gekregen van verdachte en [medeverdachte] .
De betrouwbaarheid van de aangifte
4.3.2
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangifte van het slachtoffer van het bewijs moet worden uitgesloten, omdat deze niet betrouwbaar is. De rechtbank volgt de raadsman daarin niet. Gelet op de bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang bezien, heeft de rechtbank geen reden om zodanig te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van het slachtoffer dat deze van het bewijs moet worden uitgesloten. Daarbij komt dat het slachtoffer consistent en gedetailleerd heeft verklaard. Zijn verklaring wordt op punten voldoende ondersteund door de overige bewijsmiddelen.
Vrijspraak medeplegen poging zware mishandeling (feit 2)
4.3.3
De vraag is of kan worden bewezen dat verdachte samen met een ander of anderen heeft geprobeerd om opzettelijk zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer toe te brengen, kort gezegd door met een schaar in zijn oog te steken en zijn keel dicht te knijpen. De rechtbank is van oordeel dat het medeplegen van een poging tot zware mishandeling niet bewezen kan worden en overweegt daartoe als volgt.
Het slachtoffer heeft verklaard dat medeverdachte [medeverdachte] zijn keel heeft dichtgeknepen. Dit wordt ook door een van de getuigen gehoord. Naar het oordeel van de rechtbank biedt het dossier weliswaar aanleiding om aan te nemen dat verdachte de keel van het slachtoffer dichtkneep maar biedt dat te weinig informatie over de precieze omstandigheden om te kunnen vaststellen dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar letsel. Niet alleen kan niet worden vastgesteld met welke kracht medeverdachte de keel van het slachtoffer heeft dichtgeknepen, maar ook niet hoelang hij dat heeft gedaan. De rechtbank is van oordeel dat dit met zich meebrengt, dat niet kan worden vastgesteld dat er door het dichtknijpen van de keel sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel, zodat het tenlastegelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling voor wat betreft het dichtknijpen van de keel niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank stelt verder vast dat in de bewijsmiddelen onvoldoende steun is te vinden dat verdachte met een schaar in het oog van het slachtoffer heeft gestoken. Het slachtoffer heeft dit weliswaar verklaard en volgens de politie heeft het slachtoffer een op een steekwond lijkende snee in zijn ooglid, maar de GGD- arts rept hier met geen woord over in de letselverklaring. In de letselverklaring wordt slechts gesproken over oppervlakkige huidbeschadigingen
ophet ooglid. Bovendien staat in de letselverklaring dat het letsel slechts ‘mogelijk’ past bij de toedracht die het slachtoffer beschrijft. De rechtbank heeft met betrekking tot feit 1 al bewezen verklaard dat verdachte ook in de ogen van het slachtoffer drukte welk handelen evengoed letsel nabij het oog kan hebben veroorzaakt. Hoewel er aanwijzingen zijn dat verdachte tijdens de mishandeling ook een schaar in handen had, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat verdachte het slachtoffer ook met een schaar in zijn ogen heeft gestoken.
De rechtbank zal verdachte wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs vrijspreken van het onder 2 ten laste gelegde medeplegen poging zware mishandeling.
4.3.4.
Medeplegen mishandeling (feit 1)
De rechtbank acht gelet op de aangifte van het slachtoffer, de verklaring van verdachte ter terechtzitting en de verklaring van getuigen [naam getuige 1] en [naam getuige 2] bewezen dat verdachte het slachtoffer in vereniging heeft mishandeld.
Van medeplegen is sprake wanneer twee of meer personen gezamenlijk een strafbaar feit plegen. Daarbij hoeven niet alle delictsbestanden door alle daders vervuld te zijn. De relevante criteria in dit verband zijn de vragen of er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten en of er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering. Van belang zijnde elementen voor het aannemen van bewuste en nauwe samenwerking zijn bijvoorbeeld de intensiteit van de samenwerking, de taakverdeling, de rol in de voorbereiding, uitvoering of afhandeling, het zich al dan niet distantiëren en aanwezigheid op belangrijke momenten.
Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter terechtzitting komt naar voren dat verdachte met een ander of anderen telefonisch contact heeft gehad over de situatie die was ontstaan na de zelfmoordpoging. Zij hebben gezamenlijk besloten zich naar de woning te begeven om verhaal te halen bij het slachtoffer. Verdachten kwam vrijwel gelijktijdig de woning binnen. In de woning is een schermutseling ontstaan, zoals is opgenomen onder rechtsoverweging 4.3.1. Zowel uit de verklaringen van het slachtoffer als van verdachte en de medeverdachte(n) blijkt dat zij gezamenlijk het slachtoffer in bedwang hebben gehouden en dat daarbij geweld is gebruikt.
Verdachte bekent dat hij het slachtoffer heeft geslagen, zowel in de woning als daarbuiten. Na het gepleegde geweld is het slachtoffer de woning ontvlucht. Getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat zij zag dat er een bebloede man door drie mannen de woning werd uitgeduwd- en getrapt in de richting van de wenteltrap. Getuige [naam getuige 1] verklaart onder andere dat het slachtoffer buiten nog twee vuistslagen tegen het hoofd kreeg van de oudere man (de rechtbank begrijpt: verdachte). Tot slot blijkt uit het dossier dat na het incident nog contact is geweest tussen verdachte en zijn medeverdachte(n) over het incident en de af te leggen verklaringen daaromtrent, waaruit de rechtbank opmaakt dat zij gezamenlijk het slachtoffer geweld hebben aangedaan. De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat aan voornoemde criteria voor medeplegen is voldaan en dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

5.Bewezenverklaring

Feit 1:
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 22 maart 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk mishandelend op [slachtoffer] is gesprongen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] ten val is gekomen en hebben geroepen: “Jongens, pak hem, hou hem vast” en
op die [slachtoffer] zijn gaan zitten en
die [slachtoffer] hebben vastgehouden en
die [slachtoffer] hebben geslagen en gestompt en
het hoofd van die [slachtoffer] hebben vastgepakt en vastgehouden en
een of meer vingers in de ogen van die [slachtoffer] hebben gedrukt en
(daarbij) hebben gezegd: “Ken je mij, weet je wie ik ben, kijk mij eens aan” en
die [slachtoffer] een knietje in de maag hebben gegeven en
de keel van die [slachtoffer] hebben dichtgeknepen en
op moment dat die [slachtoffer] buiten de woning aan de [adres woning] stond, die [slachtoffer] meermaals hebben geslagen en gestompt waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Dallmer is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis.

7.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

8.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

9.Motivering van de straf

9.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien de feiten 1 en 2 - poging tot zware mishandeling en mishandeling - zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf weken met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast moet aan verdachte een taakstraf van 100 uur worden opgelegd, met het bevel, voor het geval de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 50 dagen. Dit is een hogere straf dan gevorderd in de zaak van medeverdachte [medeverdachte] en dat heeft te maken met de grotere rol van verdachte bij de mishandeling.
9.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om rekening te houden met omstandigheden waaronder het feit is begaan, het tijdsverloop en de hogere leeftijd van verdachte en gelet daarop de straf te beperken tot een geheel voorwaardelijke straf met een proeftijd van 1 (één) jaar.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling in vereniging. De rechtbank is zich bewust van de spanningen die er in de familie waren en de bedreigingen die het slachtoffer een week voorafgaande aan de mishandeling heeft geuit, onder andere jegens verdachte en zijn zoon [naam zoon] . Het slachtoffer is hier op 9 september 2022 voor veroordeeld. Dat neemt niet weg dat verdachte, in plaats van de daartoe geëigende weg te kiezen, voor eigen rechter heeft gespeeld. Nadat bekend was geworden dat de ex-vrouw van verdachte een zelfmoordpoging had gedaan, is verdachte samen met zijn schoonzoons verhaal gaan halen bij het slachtoffer. Verdachte is samen met zijn schoonzoons naar het huis van zijn ex-vrouw en zoon gegaan, waar ook het slachtoffer verbleef, met het doel om hem uit het huis te zetten. Die situatie is uiteindelijk geëscaleerd waarna de mishandeling van het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Het handelen van verdachte en medeverdachte(n) heeft pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt en zijn lichamelijke integriteit aangetast. Dat rekent de rechtbank verdachte aan. De rechtbank betrekt bij het bepalen van de straf dat bij de mishandeling ook de keel van het slachtoffer is dichtgeknepen en dat door verdachte gebruik is gemaakt van een schaar. Het slachtoffer is hiermee verschillende malen over zijn gehele lichaam geprikt. Alhoewel deze handelingen niet in de tenlastelegging van feit 2 zijn opgenomen rekent de rechtbank dit in strafverzwarende zin mee.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 18 oktober 2023 van verdachte. De meest recente veroordeling van verdachte stamt uit 2016 en betreft een in 2015 begane mishandeling.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het advies van de reclassering van 20 september 2022 en het voortgangsverslag van 21 november 2023. Op 21 april 2022 schorste de raadkamer van deze rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte onder de voorwaarde dat hij zich zou laten behandelen voor een verslaving aan benzodiazepinen. Deze behandeling bij Jellinek is op 30 september 2022 afgerond. Verdachte is op dit moment nog in behandeling bij het Sinai Centrum voor zijn trauma’s. Tijdens de huidige behandeling is er aandacht geweest voor zijn delict gedrag. Verdachte zegt geleerd te hebben om in de toekomst anders te handelen en niet meer voor eigen rechter te willen spelen. Er is samen met Jellinek en de wijkagent een noodplan opgesteld in het geval de situatie in de familie van verdachte en het slachtoffer opnieuw dreigt te escaleren. De reclassering is van mening dat verdachte op dit moment voldoende in zorg ingebed is en een reclasseringstraject niet van meerwaarde zal zijn. De reclassering adviseert daarom om bij veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte is in staat om een taakstraf te voldoen. De rechtbank neemt dit advies over.
Strafoplegging
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 60 uren in het geval van verdachte passend is. De rechtbank zal bevelen dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht naar de maatstaf van twee uren per dag op de taakstraf in mindering wordt gebracht. Dit is een lagere taakstraf dan die de officier van justitie heeft gevorderd omdat de rechtbank alleen het mishandelen in vereniging bewezen acht en niet het (mede)plegen poging zware mishandeling. De rechtbank ziet geen aanleiding om naast de taakstraf ook een voorwaardelijke straf op te leggen. Gelet op alle stappen die verdachte in de goede richting heeft gezet (zoals het afronden van de behandeling en het opstellen van een noodplan), gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte niet meer de fout zal ingaan.

10.Verbeurdverklaring

De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerp, te weten een schaar, dient te worden verbeurd verklaard omdat het feit met behulp van die schaar is begaan.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 33, 33a, 47 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:Medeplegen van mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
60 (veertig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast van
30 (dertig) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uur per dag.
Verklaart verbeurd:
- schaar (goednummer PL1300-2022055967-G6165387, Handy)
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J.R.M. Vermolen voorzitter,
mrs. A.L. op ’t Hoog en C.A.R. Bleijendaal rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.M.E. Leyten griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2023.