ECLI:NL:RBAMS:2023:782

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
15 februari 2023
Zaaknummer
22/2110
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de WGA-vervolguitkering

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 9 februari 2023, in de zaak tussen eiseres en het UWV, werd het beroep van eiseres tegen de beslissing van het UWV ongegrond verklaard. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid, die door het UWV op 61,98% was vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek door het UWV zorgvuldig was uitgevoerd en dat er geen onjuistheden waren in de vastgestelde beperkingen of de geschiktheid van de geduide functies. Eiseres had eerder een WGA-vervolguitkering ontvangen, maar was van mening dat haar beperkingen niet adequaat waren vastgesteld, vooral met betrekking tot haar duizeligheidsklachten en de urenbeperking. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres op 18 mei 2020 voor 61,98% arbeidsongeschikt was en dat zij recht had op een ongewijzigde WGA-vervolguitkering. De rechtbank vond dat de VABB de medische belastbaarheid van eiseres overtuigend had gemotiveerd en dat er geen reden was om aan de vaststelling van de FML te twijfelen. Eiseres kreeg geen gelijk in haar beroep, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de proceskosten niet vergoed werden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/2110

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. A.L.M. Vreeswijk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. E. Kok).

Inleiding

Het UWV heeft de vervolguitkering van eiseres in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) ongewijzigd gelaten (klasse 55 tot 65%), omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres na een herbeoordeling is vastgesteld op 61,98%.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 15 maart 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift, met daarbij rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als administratief medewerkster/receptioniste voor gemiddeld 36,78 uren per week. Op 4 juni 2009 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege psychische klachten. Het UWV heeft eiseres na afloop van de wachttijd een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. Per 2 juli 2012 is deze uitkering omgezet naar een WGA-vervolguitkering, waarbij haar mate van arbeidsongeschiktheid laatstelijk is vastgesteld op 61,53% (klasse 55-65%).
2. Op 7 juni 2021 heeft eiseres een melding van toegenomen arbeidsongeschiktheid gedaan per 29 december 2020. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 18 mei 2020 voor 61,98% arbeidsongeschiktheid is. Omdat eiseres al een WGA-vervolguitkering op basis van 55-65% arbeidsongeschiktheid kreeg, is de hoogte van de uitkering van eiseres niet gewijzigd.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (VABB) van 3 maart 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 16 november 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (ADBB) van 10 maart 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat de beslissing in strijd is met de wettelijke bepalingen, op onzorgvuldige wijze is genomen en berust op een onjuiste feitelijke grondslag. Er is in bezwaar onvoldoende gemotiveerd waarom er geen sprake is van meer beperkingen. Ten onrechte is zij niet beperkt voor werken met een verhoogd risico vanwege haar duizeligheidsklachten. Ook is geen adequate urenbeperking in acht genomen. De extra energie die het kost om de angstklachten te onderdrukken bij het stoppen van remmende medicatie geeft reden voor een forsere urenbeperking.
7. Tegen de geduide functies voert eiseres aan dat ook hier onvoldoende is gemotiveerd waarom de functies geschikt zijn. Eiseres vindt dat de functies haar belastbaarheid overschrijden. Door de duizeligheidsklachten zijn de functies met sbc-code 111180, 111161 en 271130 niet geschikt. Eiseres vindt verder dat de functie van verspener met sbc-code 111010 niet geschikt is omdat zij beperkt is op samenwerken. In deze functie moet worden samengewerkt aan een sorteermachine. Eerder is deze functie wel verworpen, maar nu de functie is geactualiseerd, is deze wel geschikt volgens de ADBB. Eiseres kan dat niet volgen en vindt dat onvoldoende gemotiveerd. Ook de functie met sbc-code 271130 is niet geschikt. Eiseres moet simultaan vouwen met 2 personen tegelijk. Dat is volgens eiseres niet werk met een eigen deeltaak, maar continue afstemmen en dus samenwerken.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 61,98% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 18 mei 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 18 mei 2020 voor 61,98% arbeidsongeschikt is en dus recht heeft op een WGA-vervolguitkering op basis van de klasse 55-65% arbeidsongeschiktheid. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
10. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. Alle naar voren gebrachte klachten zijn op een zorgvuldige en duidelijke manier betrokken bij de medische beoordeling. Dat geldt ook voor de eigen bevindingen uit psychisch onderzoek door de verzekeringsarts en de VABB en voor de in het dossier aanwezige informatie van de behandelende sector, te weten de opgevraagde informatie van haar behandelende psycholoog. Er is geen reden om aan te nemen dat de VABB aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist. Eiseres heeft een andersluidende conclusie ook niet aannemelijk gemaakt.
De beoordeling van de belastbaarheid
11. De rechtbank is verder van oordeel dat de VABB de medische belastbaarheid van eiseres op 18 mei 2020 in de rapporten op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Omdat eiseres het standpunt dat zij meer beperkt is en dat de urenbeperking niet adequaat is vastgesteld niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de VABB die heeft vastgesteld. Bovendien heeft de VABB in zijn rapport van 3 november 2022 voldoende gemotiveerd waarom er voor de duizeligheidsklachten geen aanvullende beperkingen zijn aangenomen. De ervaren duizeligheid past volgens de VABB in het geheel van klachten – en de reactie daarop – van de angststoornis en de somatische systeemstoornis. Omdat de ervaren duizeligheid niet gepaard gaat met een verhoogd valrisico of het risico op wegrakingen, ziet de VABB geen aanleiding om beperkingen in het werken onder een verhoogd persoonlijk risico aan te nemen. De VABB ziet verder geen reden om een forsere beperking voor duurbelasting aan te nemen. Er is als gevolg van een verminderde mogelijkheid tot recuperatie door de angststoornis op basis van het dagverhaal al een urenbeperking aangenomen van 4 uur per dag/20 uur per week. Er is geen reden tot een aanvullende preventieve urenbeperking of een urenbeperking voor verminderde beschikbaarheid door noodzakelijke behandeling. De rechtbank vindt, gezien de datum in geding van 18 mei 2020, dat de VABB terecht hierbij voornamelijk uit is gegaan van het dagverhaal zoals dat door de primaire verzekeringsarts is opgetekend. Voor zover uit het dagverhaal van eiseres tijdens de hoorzitting en uit haar brief bij het bezwaarschrift al blijkt dat er sprake is van een andere situatie, ziet dat volgens de rechtbank niet op de datum van 18 mei 2020.
12. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 18 mei 2020 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 16 november 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
13. De ADBB heeft op grond van de FML van 16 november 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als administratief medewerkster/receptioniste, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De ADBB heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies (en twee reservefuncties) opgeleverd.
Het gaat om:
- ( sbc-code 111180) productiemedewerker industrie;
- ( sbc-code 553020) archiefmedewerker;
- ( sbc-code 111010) medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten).
14. De ADBB heeft in zijn rapport van 3 november 2022 voldoende uitgelegd waarom de functie van medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) geschikt is voor eiseres. Anders dan eiseres meent is niet de eerder verworpen functie opnieuw geselecteerd. Het betreft een andere functie weliswaar uit dezelfde sbc-code 111010. Voor de geselecteerde functie geldt dat in de bijlage bij het rapport van 10 maart 2022 voldoende is gemotiveerd waarom deze functie geschikt is. De ADBB heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functie geschikt is. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk.
15. De beroepsgrond van eiseres tegen de functie met sbc-code 271130 volgt de ADBB wel. Er is weliswaar sprake van een afgebakende deeltaak in deze functie, maar er vindt wel voortdurend onderlinge afstemming plaats. Daarom is er sprake van een overschrijding van de FML. Omdat het hier een reservefunctie betreft, heeft het verwerpen van deze functie geen gevolgen voor de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid. Deze beroepsgrond van eiseres kan haar dus niet baten.
16. De rechtbank vindt dat het UWV ook overigens voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML van 16 november 2021. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
17. De ADBB heeft berekend dat eiseres op 18 mei 2020 met de middelste van de drie geduide functies 38,02% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 61,98% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

18. Het UWV heeft terecht besloten dat eiseres per 18 mei 2020 recht heeft op een ongewijzigde WGA-vervolguitkering, omdat zij per die datum voor 61,98% arbeidsongeschikt is.
19. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 februari 2023 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. J.B.C. Hoeksel, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.