ECLI:NL:RBAMS:2023:781
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 februari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep. Verzoekster, vertegenwoordigd door mr. E. Schutrups, had eerder een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend bij het UWV, welke was afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het UWV het bezwaar aanvankelijk ongegrond verklaarde, heeft het UWV op 19 december 2022 het bestreden besluit gewijzigd en alsnog een WIA-uitkering toegekend aan verzoekster, met terugwerkende kracht tot 19 februari 2021. Tevens werd een bedrag van € 541,- voor gemaakte kosten in bezwaar vergoed.
Naar aanleiding van deze wijziging heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld om op dit verzoek te reageren, waarop het UWV akkoord ging met de veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV tegemoet is gekomen aan het beroep van verzoekster en heeft het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen. De kosten voor rechtsbijstand zijn vastgesteld op € 837,-, en het UWV is veroordeeld tot betaling van dit bedrag. Daarnaast is het UWV verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 50,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M.A. Broekhuis, in aanwezigheid van griffier mr. J.B.C. Hoeksel.