Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 28 juni 2023 waarbij de rechtbank een verschijning van partijen ter terechtzitting heeft gelast,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 1 november 2023.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een vrouw en een man, die eerder met elkaar gehuwd waren. De vrouw vorderde een bedrag van € 11.439,90, dat door Reaal Levensverzekeringen aan de man was uitgekeerd na de echtscheiding. De vrouw stelde dat dit bedrag opzettelijk niet in de verdeling van de gemeenschap van goederen was betrokken en deed een beroep op artikel 3:194 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank oordeelde dat de levensverzekeringspolis, die op naam van de man stond, tijdens het huwelijk was opgebouwd en dus tot de ontbonden gemeenschap van goederen behoorde. De rechtbank concludeerde dat de vrouw, door de eerdere echtscheidingsbeschikking, geen aanspraak meer kon maken op de uitkering van de polis, omdat partijen een finale regeling hadden getroffen over de verdeling van hun huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank wees de vordering van de vrouw af en veroordeelde haar in de proceskosten, omdat de man had aangeboden de helft van het ontvangen bedrag te voldoen, maar de vrouw dit aanbod had afgewezen. De proceskosten werden begroot op € 1.301,-- aan griffierecht en € 1.196,-- aan salaris van de advocaat, met wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van het vonnis.