In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2023 een beschikking gegeven over het herstel van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige zoon, [minderjarige 2]. De vader had eerder zijn gezag verloren, maar verzocht de rechtbank om herstel op basis van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek dat op 4 augustus 2023 is ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 21 november 2023. De vader heeft zijn situatie verbeterd; hij heeft een vaste baan en een stabiele woonomgeving in België, waar hij samenwoont met zijn partner en hun dochter. De minderjarige [minderjarige 2] heeft aangegeven bij de vader te willen wonen, en zowel de moeder als de grootouders steunen het verzoek van de vader. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om het verzoek aan te houden, maar de rechtbank oordeelde dat het in het belang van [minderjarige 2] is om het gezag te herstellen. De rechtbank concludeerde dat de vader in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] te dragen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen en hem hersteld in het gezag over [minderjarige 2].