ECLI:NL:RBAMS:2023:7756

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
5 december 2023
Zaaknummer
C/13/737767 / FA RK 23-5187
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van ouderlijk gezag over minderjarige na verbeterde omstandigheden van de vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2023 een beschikking gegeven over het herstel van het ouderlijk gezag van de vader over zijn minderjarige zoon, [minderjarige 2]. De vader had eerder zijn gezag verloren, maar verzocht de rechtbank om herstel op basis van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek dat op 4 augustus 2023 is ingediend en de mondelinge behandeling vond plaats op 21 november 2023. De vader heeft zijn situatie verbeterd; hij heeft een vaste baan en een stabiele woonomgeving in België, waar hij samenwoont met zijn partner en hun dochter. De minderjarige [minderjarige 2] heeft aangegeven bij de vader te willen wonen, en zowel de moeder als de grootouders steunen het verzoek van de vader. De Raad voor de Kinderbescherming adviseerde om het verzoek aan te houden, maar de rechtbank oordeelde dat het in het belang van [minderjarige 2] is om het gezag te herstellen. De rechtbank concludeerde dat de vader in staat is om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] te dragen. De rechtbank heeft het verzoek van de vader toegewezen en hem hersteld in het gezag over [minderjarige 2].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/737767 / FA RK 23-5187 (CH MW)
Beschikking van 6 december 2023 betreffende herstel ouderlijk gezag (1:277 BW)
op verzoek van:
[de vader] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. Z. Taspinar te Amsterdam.
Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

1.[de moeder] ,|wonende te [woonplaats 2] ,hierna te noemen de moeder,

2. [naam 1] en [naam 2],
wonende te [woonplaats 1]
hierna te noemen de grootouders (vz).
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Amsterdam,
locatie Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de ingekomen stukken:
- het verzoek van de vader, ter griffie van de rechtbank binnengekomen op 4 augustus 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 21 november 2023. Ter zitting zijn verschenen:
  • de vader en zijn advocaat;
  • de grootouders;
  • de moeder en
  • namens de Raad, [naam 3] .
1.3.
De minderjarige heeft op 14 november 2023 met de kinderrechter gesproken en zijn mening kenbaar gemaakt.
1.4.
De datum van de beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Uit de relatie van de ouders zijn de volgende minderjarige kinderen geboren:
[minderjarige 1] ,
geboren te [geboorteplaats 1] , Duitsland, op [geboortedatum 1] 2007 en
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats 1] , Duitsland, op [geboortedatum 2] 2009.
2.2.
De vader heeft beide kinderen erkend. Beide ouders waren belast met het gezag over de kinderen.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 19 september 2013 is de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uitgesproken en zijn zij tevens met een daartoe strekkende machtiging uithuisgeplaatst bij de grootouders. Deze maatregelen zijn hierna steeds verlengd.
2.4.
Bij beschikking van deze rechtbank van 13 juli 2016, schriftelijk vastgelegd op 25 juli 2016, is het ouderlijk gezag van de ouders beëindigd en zijn de grootouders benoemd tot voogd(es) over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.5.
[minderjarige 2] woont bij de grootouders. [minderjarige 1] is gedetineerd, vanwege een veroordeling voor een ernstig strafbaar feit en heeft een pij-maatregel opgelegd gekregen.

3.Het verzoek

3.1.
De vader verzoekt de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat hij wordt hersteld in het gezag ingevolge artikel 1:277 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) over [minderjarige 2] .
3.2.
Volgens de vader is herstel van zijn gezag in het belang van [minderjarige 2] . Er zijn volgens de vader gewijzigde omstandigheden. De reden voor de gezagsbeëindiging was destijds dat hij zich in een instabiele persoonlijke situatie bevond. Hij had geen vaste woon- of verblijfplaats en geen werk of inkomen. De persoonlijke situatie van de vader is inmiddels aanzienlijk verbeterd. De vader is al vijf jaar werkzaam bij zijn huidige werkgever XXL Pakket Logistiek BV, als operationeel manager. Sinds december 2022 woont hij met zijn partner en hun dochter in een vierkamerappartement in België. [minderjarige 2] heeft daar een eigen kamer en komt al jaren wekelijks bij hem langs. De vader heeft altijd een zeer actieve en bovenal betrokken rol gespeeld in het leven van [minderjarige 2] en draagt al jaren met de grootouders gedeeltelijk de zorg voor hem. [minderjarige 2] wil zelf ook bij de vader wonen.
3.3.
Er zijn grote zorgen over [minderjarige 1] . Op 7 april 2023 is [minderjarige 1] opgepakt op verdenking van poging tot doodslag. Inmiddels is hij veroordeeld en gedetineerd. Er zijn zorgen dat er jegens [minderjarige 2] een wraakactie zal worden ondernomen door (de vrienden van) het slachtoffer van [minderjarige 1] . De huidige opvoedomgeving in [woonplaats 1] bij grootouders komt de ontwikkeling van [minderjarige 2] niet ten goede. In België krijgt [minderjarige 2] de kans om zich verder te ontwikkelen en te werken aan zijn toekomst. Dit zal voor [minderjarige 2] een andere, maar bovenal veilige en vertrouwde omgeving zijn, aldus de vader.

4.De standpunten

4.1.
De grootouders en de moeder zijn het eens met het verzoek van de vader. Zij wensen dat de vader in het gezag wordt hersteld.
4.2.
[minderjarige 2] heeft kenbaar gemaakt dat hij al sinds een paar jaar bij de vader wil wonen. Hij heeft in zijn jeugd niet bij zijn vader gewoond en heeft de mogelijkheid om bij hem te wonen niet eerder gehad. Hij heeft een goed contact met de vader. Hij is het er mee eens als de vader het gezag over hem krijgt. Hij heeft ook een goed contact met de moeder, de grootouders en [minderjarige 1] . Als hij bij de vader woont, kan hij de moeder, de grootouders en [minderjarige 1] in de weekenden en de vakanties blijven zien.
4.3.
De Raad adviseert het verzoek van de vader in afwachting van de ontwikkelingen aan te houden. Volgens de Raad staat het [minderjarige 2] vrij om naar de vader in België te verhuizen, nu de grootouders en de vader het hier over eens zijn. De grootouders kunnen immers, nu zij met de voogdij over [minderjarige 2] zijn belast, zelf beslissen waar [minderjarige 2] woont. De verhuizing van [minderjarige 2] naar België, staat volgens de Raad los van de vraag of de vader nu in het gezag moet worden hersteld. De Raad acht het daarvoor nu te vroeg. De Raad adviseert de ontwikkelingen af te wachten en de zaak voor een periode aan te houden. Dan kan Levvel, die als pleegzorginstantie bij het gezin betrokken is, in die periode onderzoek doen naar de situatie van [minderjarige 2] bij de vader in België. De Raad wijst er ook op dat als de vader in het gezag over [minderjarige 2] zou worden hersteld, dit zou betekenen dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . De Raad vraagt zich af of dit wenselijk is.

5.De beoordeling

Wettelijk kader
5.1.
Ingevolge artikel 1:277 BW kan de rechtbank de ouder wiens gezag is beëindigd, op zijn verzoek in het gezag herstellen indien:
a. herstel in het gezag in het belang van de minderjarige is, en
b. de ouder duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat is te dragen.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat zowel de grootouders als de moeder het eens zijn met het verzoek en dat ook [minderjarige 2] achter het verzoek van de vader staat.
5.3.
Het is de rechtbank voldoende duidelijk geworden dat herstel van het gezag in het belang van [minderjarige 2] is en dat de vader duurzaam in staat is om duurzaam de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige 2] te dragen. Anders dan de Raad acht de rechtbank het niet nodig eerst af te wachten hoe het met [minderjarige 2] bij de vader in België gaat en een onderzoek door Levvel te laten doen.
5.4.
Het is de rechtbank duidelijk is dat de vader zijn leven al weer lange tijd op orde heeft. De vader heeft een vaste baan en een woning waar hij met zijn nieuwe partner en hun kind in gezinsverband woont. De vader neemt ook al weer geruime tijd de vaderrol voor [minderjarige 2] actief op zich. Zo is [minderjarige 2] in de weekenden en in de vakanties veel bij de vader en is de vader ook actief betrokken bij school. De vader heeft ook aan de hand van hetgeen hij ter zitting nader heeft toegelicht, laten zien dat hij in belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] handelt bij de keuzes die hij maakt. Zo heeft de vader toegelicht dat [minderjarige 2] al langere tijd bij hem wil wonen maar dat [minderjarige 1] dat niet wilde en dat hij het toen niet goed vond om de broers uit elkaar te halen. Ook heeft de vader toegelicht dat hij met de mentor wil bespreken wanneer het een goed moment is om [minderjarige 2] naar België te laten verhuizen en van school te laten wisselen. De rechtbank heeft dan ook geen twijfel dat de vader als gezaghebbende ouder bij zijn beslissingen de belangen van [minderjarige 2] voorop zal zetten. Dat de voogdij van [minderjarige 1] bij de grootouders zal blijven, waarmee een onderscheid zal ontstaan tussen de broers, acht de rechtbank geen reden om anders te beslissen. De situatie van de broers is immers al niet meer hetzelfde, nu [minderjarige 1] gedetineerd is vanwege een veroordeling voor een ernstig misdrijf en een pij-maatregel heeft opgelegd gekregen.
5.5.
Dit betekent dat de rechtbank het verzoek van de vader zal toewijzen,

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
herstelt [de vader] , geboren op [geboortedatum 3] 1983 te [geboorteplaats 2] , Marokko, in het gezag over [minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats 1] , Duitsland, op [geboortedatum 2] 2009;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. C.C.M. Oude Hengel, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.W. van der Weel, griffier op 6 december 2023. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).