In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 22 november 2023, is het verzoek van de Åklagarmyndigheten (officier van justitie) uit Zweden om toestemming voor uitbreiding van de vervolging van een overgeleverde persoon ingewilligd. Het verzoek, ingediend op 16 oktober 2023, betreft een persoon geboren in 2003 in Zweden, die momenteel gedetineerd is in een ander land en geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8 van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ en dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken, zoals vereist door het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021.
Tijdens een verhoor op 26 oktober 2023 heeft de overgeleverde persoon, bijgestaan door zijn advocaat, verklaard niet in te stemmen met het verzoek en heeft hij verwezen naar een schriftelijke verklaring van zijn raadsman. De advocaat heeft ook aangegeven dat de overgeleverde persoon zijn recht op de regel van specialiteit niet opgeeft en dat hij zich verzet tegen een beoordeling van zijn aansprakelijkheid voor andere feiten dan die in de beslissing zijn vermeld. De rechtbank heeft op basis van de ingediende stukken geconcludeerd dat de overgeleverde persoon voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te verduidelijken.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek tot uitbreiding van de vervolging toe te wijzen, op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, van de Overleveringswet. Deze beslissing is genomen door de voorzitter en twee andere rechters, in aanwezigheid van de griffier.