Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- de dagvaarding van 17 juni 2022 met producties,
- de brief van [gedaagde] van 3 augustus 2022 met het verzoek om een (regie)beslissing omtrent incident toepasselijk recht,
- de brief van [eiser] van 15 augustus 2022 met een reactie op het verzoek beslissing incident toepasselijk recht,
- de e-mail van de rechtbank van 18 augustus 2022 waarin het verzoek van [gedaagde] wordt afgewezen,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, althans niet-ontvankelijkheid van 19 oktober 2022 van [gedaagde] ,
- de brief van [eiser] van 26 oktober 2022 (met bijlage) met een reactie op deze incidentele conclusie,
- de e-mail van de rechtbank van 1 november 2022 met een verwijzing naar de rol van 9 november 2022 voor conclusie van antwoord,
- de conclusie van antwoord van 9 november 2022 met producties,
- het tussenvonnis van 4 januari 2023 waarin een mondelinge behandeling is gelast,
- de (regie) e-mail van de rechtbank van 24 april 2023 ter voorbereiding op de mondelinge behandeling,
- het B-formulier van 26 april 2023 met de onttrekking van mr. Van den Berg als advocaat op de rol van 11 mei 2023,
- de e-mail van de rechtbank van 1 mei 2023 met de mededeling dat de mondelinge behandeling van 11 mei 2023 doorgang vindt,
- de akte overlegging productie, tevens akte houdende wijziging althans vermeerdering van eis van [eiser] ,
- de akte houdende wijziging althans vermeerdering van eis van [eiser] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 11 mei 2023 en de daarin genoemde (proces)stukken;
2 De kern van de zaak
Joint Partnership Agreement) is gesloten. Volgens [eiser] is [gedaagde] tekort geschoten in de nakoming van die overeenkomst. Hij vordert nakoming en schadevergoeding. [gedaagde] betwist dat hij met [eiser] een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten. Hij voert ook een aantal formele verweren. De rechtbank komt tot de conclusie dat [eiser] onvoldoende heeft onderbouwd dat de gestelde samenwerkingsovereenkomst met [gedaagde] bestaat en wijst de vorderingen af.
3.De feiten
Protector’ van de Trust. De
Investment Agreementis op 25 april 2014 gesloten met Lang. Lang heeft Canadian Quantum ook gefinancierd.
Termination Agreementgesloten tussen Canadian Quantum en Lang waarbij Lang via Canadian Quantum alle aandelen in American Quantum kreeg. Lang werd hierdoor honderd procent eigenaar van American Quantum.
Shareholders Agreementvan 18 maart 2016 waren de aandeelhouders van Sirius Lanius B.V. en Técnicas Maritimas Sustentables, S.A. de C.V. (hierna: TMS). Op gegeven moment is onder meer Sirius in onderhandeling getreden met de oliemaatschappij BP.
relation to the Trust’ wordt geformaliseerd. In dat verband vraagt hij om ondertekening van de ‘
Shareholders Agreement en Payment Agreement’. Verder schrijft [eiser] dat hij zijn belastingaangiften doet als ‘
self employed consultant and board member for various entities’ en dat hij voor zijn werkzaamheden rekeningen stuurt aan SSSL. Ook bevestigt hij dat de projecten waar hij aan werkte (Canadian Quantum, American Quantum en Sirius) werden gefinancierd door aan de Trust gelieerde entiteiten.
Compensation Agreementgesloten. Hierin zijn de afspraken geregeld over de (wijze van) vergoeding aan [eiser] . Dit staat in de preambule:
Payment Agreementondertekend door Lanius Holding, Lang en [eiser] . De preambule is ongewijzigd ten opzichte van die van de
Compensation Agreement, met uitzondering van de aandelenoverdracht. In plaats van 12,5% van de aandelen in Lanius B.V. zal nu 25% van de aandelen in Lanius Holding aan [eiser] worden overgedragen. Aan de overeenkomst is het in de preambule genoemde exhibit 1 gehecht: een overzicht van de door Lanius Holding en Lang verrichte betalingen aan [eiser] . Eveneens op 10 mei 2017 is de
Shareholders’ Agreementondertekend waarin de genoemde aandelenoverdracht is vastgelegd.
Central District Court of California. In deze procedure heeft [eiser] schadevergoeding van [gedaagde] gevorderd vanwege wanprestatie van [gedaagde] in de nakoming van de door [eiser] gestelde
Joint Partnership Agreement. Bij uitspraak van 18 februari 2022 heeft de
Superior Court of California– op verzoek van [gedaagde] – geoordeeld dat niet de Californische rechter maar de Nederlands rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
Superior Court of Californiainderdaad zou onderwerpen aan de jurisdictie van deze rechtbank. Bij e-mail van 1 april 2022 is dit door de advocaat van [gedaagde] bevestigd:
will submit to the jurisdiction of the Amsterdam Court in the Netherlands;
(…).”
.
4.Het geschil
Joint Partnership Agreementverklaringen voor recht te geven dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de
Joint Partnership Agreementdoor:
Joint Partnershipheeft gemaakt, te vergoeden; en
Living Expenses Advancete betalen.
Joint Partnership Agreement(hierna: de JPA of de overeenkomst). De JPA had als doel om één of meer ‘
joint entities’ op te richten waarmee investeringen zouden worden gedaan in de olie- en gasindustrie. [gedaagde] zou financiële middelen inbrengen, [eiser] kennis en arbeid. Daarom is afgesproken dat [gedaagde] en [eiser] elk vijftig procent van de aandelen in deze
joint entitieszouden krijgen. [gedaagde] is deze afspraak niet nagekomen waardoor [eiser] schade lijdt en heeft geleden. [eiser] wil dat [gedaagde] alsnog deze verplichting uit de overeenkomst nakomt en de schade vergoedt die [eiser] door het tekortschieten van [gedaagde] heeft geleden.
5.Beoordeling
Rechtbank bevoegd? Ja.
Superior Court of Californiaaanvankelijk zelf verzocht om de Nederlandse rechter aan te wijzen als bevoegde rechter (wat ook is gebeurd). Maar ook heeft de advocaat van [gedaagde] – nadat de advocaat van [eiser] hierom had verzocht – zich namens [gedaagde] bij e-mail van 1 april 2022 uitdrukkelijk schriftelijk akkoord verklaard met de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. [eiser] beroept zich dus op het bestaan van een forumkeuze.
complaint’ zoals door [eiser] in de procedure voor de rechtbank in Californië is ingediend, aangevuld met enkele vorderingen. Zowel in de
complaintals in de dagvaarding ontbreken de gronden van de eis. Ook presenteert [eiser] volgens [gedaagde] de zaak ten onrechte als een eenvoudige niet-nakoming, terwijl dit in feite gecompliceerd ligt. Tot slot voert [gedaagde] aan dat [eiser] in zijn dagvaarding verwijst naar producties die ofwel ontbreken ofwel niet passen op de stellingen.
complaintovergenomen ‘
causes of action’ maakt de dagvaarding weliswaar lastiger leesbaar, maar niet nietig. Daarbij is het de rechtbank gebleken dat [gedaagde] de stellingen van [eiser] in de dagvaarding heeft begrepen en dat hij hierop heeft kunnen reageren. [gedaagde] is dus niet in zijn belangen geschaad.
Joint Partnership(samen) investeringen te doen in de olie- en gasindustrie. De investeringen van de
Joint Partnershipzouden worden gedaan door middel van gezamenlijk op te richten entiteiten (
joint entities) waarin [eiser] en [gedaagde] ieder een belang van vijftig procent zouden krijgen. [eiser] zou zijn kennis en netwerk inbrengen, [gedaagde] zou alles (voor)financieren en aan [eiser] een voorschot voor zijn levensonderhoud betalen. In ruil daarvoor zou [eiser] zijn (op dat moment) huidige baan opzeggen.
‘term sheet’zijn overeengekomen met daarin de voorwaarden van hun samenwerking, (iii) het feit dat een kantoor is opgericht en personeel is ingehuurd en (iv) uit het feit dat daadwerkelijk – overeenkomstig de gemaakte afspraken – uitvoering is gegeven aan de overeenkomst. Door middel van de opgerichte
‘joint entities’Lang en Lanius B.V. zijn door de
Joint Partnershipnamelijk investeringen gedaan in American Quantum, Canadian Quantum en in Sirius, aldus nog steeds [eiser] . Ook is uitvoering gegeven aan de overeenkomst doordat [gedaagde] , conform afspraak, aan hem daadwerkelijk gedurende enige tijd een periodiek voorschot voor levensonderhoud heeft uitgekeerd.
Joint Partnershiptussen hem en [eiser] en (dus) ook niet door entiteiten waarbij [gedaagde] (direct of indirect) was betrokken. Er is ook niet afgesproken dat [eiser] en hij ieder een vijftig procent aandeel in deze entiteiten zou krijgen.
Compensation Agreementvan 28 april 2017 en van de
Payment Agreementvan 10 mei 2017 die werd gesloten tussen [eiser] en Lanius Holding en Lang. Van geen van beide vennootschappen is [gedaagde] aandeelhouder of (indirect) bestuurder. In de e-mail van 18 april 2017 aan [naam] schrijft [eiser] zelf ook dat hij werkte als
‘self employed consultant and board member for various entities’, dat hij voor zijn werk rekeningen stuurde aan SSSL (een entiteit van de Trust) en dat de projecten waaraan hij werkte werden gefinancierd door aan de Trust gelieerde projecten. Met de werkzaamheden van en de betalingen aan [eiser] heeft [gedaagde] dan ook niets van doen gehad. Het waren de Trust en de aan de Trust gelieerde entiteiten met wie [eiser] zaken deed. Daarvoor werd hij betaald door de Trust en niet door [gedaagde] . [gedaagde] betwist kortom dat hij op enig moment persoonlijk uitvoering heeft gegeven aan enige overeenkomst met [eiser] .
Am really really interested in making this move and finally joining up with you” ( [eiser] , 30 april), “
Yes, let’s keep talking.” ( [gedaagde] , 30 april), “
Yes. Exactly right, and I’m 100% game” ( [eiser] , 30 april), “
I am in 100 pct as I said” ( [gedaagde] , 23 mei). Ook de opmerking van [gedaagde] in zijn mail van 30 april “
Think the key is to just decide the fixed part of your income and then how all the upside works” is onvoldoende concreet om aan te nemen dat partijen daadwerkelijk al persoonlijk overeenstemming hadden bereikt. De
‘term sheet’waarnaar in de e-mail van 1 november 2012 wordt verwezen, wordt door [gedaagde] betwist en ontbreekt in de producties. De e-mail van 3 november 2012, waarin [gedaagde] volgens [eiser] heeft geschreven dat de
term sheet“er goed uitzag” en “in orde was”, is door [gedaagde] betwist en zit evenmin in het procesdossier. Ook de door [eiser] gestelde afspraken over de financiering, de verdeling van de opbrengsten en de taakverdeling zijn nergens terug te lezen. Dat deze afspraken met [gedaagde] persoonlijk zouden zijn gemaakt blijkt in elk geval nergens uit. Voor zover [eiser] nog heeft bedoeld te stellen dat hij dacht dat [naam] [gedaagde] vertegenwoordigde – en dat hij dus via [naam] afspraken maakte met [gedaagde] – wat door [gedaagde] wordt betwist, geldt dat uit geen enkel overgelegd document blijkt dat [naam] namens [gedaagde] persoonlijk optrad. Het stuk waaruit volgens [eiser] zou volgen dat [gedaagde] hem op grond van de
Joint Partnershipvoorschotten heeft betaald, is een bankafschrift waarin staat dat een mevrouw M.M. [eiser] -Hall een bedrag heeft ontvangen van SSSL onder vermelding van
‘consultancy fees’. Nergens staat dat dit een uitkering voor levensonderhoud aan [eiser] was en al helemaal niet dat deze betaling afkomstig was van [gedaagde] persoonlijk. Zelf heeft [eiser] al gesteld dat de projecten niet werden gefinancierd door [gedaagde] maar door entiteiten die bij de Trust horen. Dat [gedaagde] geen functie had en heeft in de Trust, heeft [eiser] niet betwist.
term sheetwaar hij naar verwijst over te leggen of tenminste hieruit te citeren. Dit terwijl de
term sheetvolgens [eiser] hét document is waaruit de gemaakte afspraken en daarmee – zo begrijpt de rechtbank – het bestaan van de JPA zou moeten blijken. Evenmin heeft [eiser] , terwijl [gedaagde] hierop specifiek heeft gewezen, duidelijk gemaakt waar concreet in de overgelegde e-mails (bijvoorbeeld de e-mails van 30 april en 23 mei 2012) staat wat de inhoud van de gemaakte afspraken is, waar staat dat deze afspraken met [gedaagde] persoonlijk zijn gemaakt en op grond waarvan zou blijken dat dit allemaal op 12 mei 2012 door hen beiden mondeling is overeengekomen.
joint entities) waren waarmee de investeringen in voornoemde drie gas- en olieprojecten werden gedaan, (ii) de afspraak gold dat [eiser] in het kader van de uitvoering van de JPA vijftig procent van de aandelen in deze vennootschappen zou krijgen, (iii) [gedaagde] zich, al dan niet vertegenwoordigd door [naam] , persoonlijk had verbonden om die te leveren en (iv) [gedaagde] het dus feitelijk in zijn macht had om deze aandelen aan hem over te dragen.
Compensationen
Payment Agreementszich verhouden tot zijn in deze procedure ingenomen – en daarmee strijdige – feitelijke standpunten. In zijn e-mail van 18 april 2017 schrijft [eiser] immers dat hij als ‘
self employed consultant’ werkte voor de Trust (en dus niet voor [gedaagde] ) en dat hij voor deze werkzaamheden een vergoeding kreeg van de Trust (en dus niet van [gedaagde] ). In de
Compensationen
Payment Agreementsstaat dat [eiser] voor ‘
work and services in the form of various payments from Lang International Holding ltd (“Lang”), Lanius Holding and/or entities affiliated with Lang and Lanius Holding,’ wordt betaald. Dit staat lijnrecht tegenover het standpunt van [eiser] in deze procedure dat hij met [gedaagde] in persoon van doen had.
6.De beslissing
6.4. verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.