ECLI:NL:RBAMS:2023:7619

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
31 oktober 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
13-441249-07 (2023)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor de duur van twee jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 31 oktober 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van de veroordeelde, die sinds 2010 onder deze maatregel valt. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaar verlengd. De veroordeelde, geboren in 1972, heeft een complexe psychiatrische achtergrond, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een licht verstandelijke beperking. Hij verblijft momenteel in FPC [kliniek 1] en heeft in het verleden te maken gehad met middelengebruik en terugvallen. De rechtbank heeft de processtukken en het advies van de deskundigen in overweging genomen, waarin werd gesteld dat de veroordeelde goede stappen maakt in zijn behandeling, maar dat er ook risico's zijn verbonden aan de toegenomen vrijheden. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsvrouw om de beslissing tot verlenging van de dwangverpleging aan te houden afgewezen, omdat het nog te vroeg is voor een maatregelenrapport. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid en de voortgang van de behandeling van de veroordeelde.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13-441249-07, 23/002809-09
Uitspraakdatum: 31 oktober 2023
Beslissing op vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van
26 september 2023 in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1972,
verpleegd door FPC [kliniek 1] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 10 september 2010 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling bij beslissing van deze rechtbank van 28 september 2021 met één jaar werd verlengd. Het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden heeft bij beslissing van 10 februari 2022 laatstgenoemde beslissing van de rechtbank vernietigd en de terbeschikkingstelling voor de tijd van twee jaar verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met
twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 5 september 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van FPC [kliniek 1] , opgesteld door [directeur] (directeur), [hoofd behandeling] (hoofd behandeling) en
I. van Outheusden (psychiater) strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen.
De rechtbank heeft op 31 oktober 2023 de officier van justitie mr. J. Ang, de terbeschikkinggestelde en diens raadsvrouw mr. D.N.A. Brouns, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [hoofd behandeling] (hoofd behandeling), verbonden aan FPC [kliniek 1] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van FPC [kliniek 1] van 5 september 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Er is bij betrokkene sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van alcohol, cannabis en cocaïne. Ook is sprake van psychopathie.
Behandelverloop en risicotaxatie
Sinds 2019 verblijft betrokkene in FPC [kliniek 2] . De behandeling verloopt vrij goed. Hij zet zich goed in voor de analyse van de indexdelicten en de incidentanalyse ondanks dat hij het erg vernederend vindt om openheid te geven over zijn delicten en de situatie rondom de stagiaire. Er komt een goede samenwerking tot stand, hij volgt trouw zijn dagprogramma en blijkt abstinent te blijven. Ook zijn partner is betrokken bij de behandeling. Een aandachtspunt is dat hij anders reageert op mannen dan op vrouwen. Betrokkene vindt dit lastig om te horen, maar past zijn gedrag aan. Geleidelijk worden verloven toegekend waardoor hij ook onbegeleid op werkverlof kan. Over het algemeen is hij
ontspannen en vriendelijk aanwezig. In 2021 valt hij tweemaal terug in gebruik van cannabis. Hij geeft aan dat dit komt door familiale stress die hij ervaart. Hij belooft dat hij de spanningen de volgende keer op tijd met zijn coach zal bespreken voordat hij middelen gaat gebruiken.
In deze periode wordt ook de uitstroomkoers bepaald. Het doel is om uiteindelijk te koersen op zelfstandig wonen in [plaatsnaam 1] (betrokkene staat al geruime tijd ingeschreven). Daartoe wordt een tussenstap ingebouwd: via de resocialisatieafdeling van [kliniek 1] zal betrokkene werken aan het verder uitbreiden van zijn vrijheden en vaardigheden. In eerste instantie middels transmuraal verlof waarbij betrokkene onder het extramurale team van [kliniek 2] blijft vallen en met als streven dat [kliniek 1] hem na ongeveer een halfjaar volledig overneemt. Ondanks dat hij eerder is doorgeplaatst vanuit [kliniek 1] naar een andere kliniek vanwege een te laag IQ, worden nu wel begeleidingsmogelijkheden gezien aangezien het vooral gaat om resocialisatie (en geen behandeling meer in engere zin) met veel forensisch toezicht.
Op 24 oktober 2022 is betrokkene met transmuraal verlof overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling [naam afdeling] van FPC [kliniek 1] . Betrokkene is erg blij met de overplaatsing. Hij is rustig en vriendelijk aanwezig, maakt het team deelgenoot van zijn belevingswereld, pakt vrijwilligerswerk op (hij werkt vier dagen per week als schilder) en bezoekt regelmatig zijn vriendin en overige familieleden. Er is geen sprake van agressiviteit, seksueel ongepast gedrag of middelengebruik. Het maatschappelijk werk is betrokken bij de relatie en er vinden op regelmatige basis relatiegesprekken plaats. Betrokkene is een behulpzame man voor de medepatiënten en zijn netwerk. Hij draagt er zorg voor dat zijn omgeving schoon en netjes is, eet gezond en zorgt ook voor anderen.
Vanaf februari 2023 vindt in korte tijd een aantal incidenten plaats die samenhangen met middelengebruik. Hij heeft een positieve UC op cannabis, een paar dagen later is zijn UC te waterig en weer een paar dagen later scoort hij positief op alcohol. Tevens blijkt dat hij in deze periode zonder overleg zaken van zijn telefoon heeft gewist, en drie weken later scoort hij positief op benzodiazepines. Hierdoor komt er veel spanning te staan op het verblijf van betrokkene in [kliniek 1] . Er vinden overleggen met [kliniek 2] plaats en zij staan op het punt om betrokkene voor een time-out terug te plaatsen. Vooral omdat betrokkene in eerste instantie met allerlei ‘kletsverhalen’ komt (of ontkent) over de reden waarom hij positief scoort. De stress loopt bij betrokkene op en de spanning is zichtbaar in zijn gedrag. Na enige tijd betoont hij spijt en geeft hij aan een koppige man te zijn die vooral alles zelf wil oplossen. Hij erkent zijn terugvallen waarbij het een combinatie van opportunisme en kwetsbaarheid blijkt te zijn. De rode draad is dat hij meer hulp nodig heeft dan hij vraagt. Ook speelt mee dat betrokkene bang is voor straf c.q. de negatieve gevolgen van zijn gedrag waardoor hij vrijwel automatisch gaat liegen en ontkennen. Er wordt veel nadruk gelegd op openheid, eerlijkheid en transparantie. Daarna herpakt betrokkene zich. Hij weet langere tijd abstinent te blijven, behaalt zowel zijn theorie- als praktijkexamen voor zijn rijbewijs en start met een betaalde baan als schilder.
Per 1 juli 2023 valt betrokkene definitief onder [kliniek 1] . De afgelopen periode doet zich een belangrijke ontwikkeling voor: de relatie met zijn partner komt tot een einde. Dit geeft betrokkene veel verdriet en stress en ten tijde van het schrijven van het advies is hij samen met zijn ex aan het onderzoeken of en in welke vorm hun contact zal blijven bestaan. Daarnaast probeert hij meer vorm te geven aan zijn vaderschap maar vindt hij het nog lastig om dat goed te begrenzen, waardoor hij de problemen van zijn kinderen probeert op te lossen (één zoon heeft bijvoorbeeld forse relatieproblemen vanwege middelengebruik). Ook dit geeft stress. Dit leidt tot twee terugvallen in cannabisgebruik. Bij de laatste terugval is het positief dat hij dit zelf meldt voordat de UC-uitslag binnen is. Tijdens de zitting verklaarde betrokkene dat de relatie met zijn vriendin weer hersteld was. Zij is met hem meegekomen naar de zitting.
De laatste jaren blijkt zijn antisociale kant verbleekt te zijn. Hij is in staat om rekening te houden met zijn omgeving (partner, werkgever, familie, etc.) en is er niet meer op uit om anderen te schaden. Van seksueel grensoverschrijdend gedrag is de laatste jaren geen sprake meer. Wel blijft hij defensief en externaliserend. Hij vindt het daarbij lastig om mensen te vertrouwen. Zijn emotie- en agressieregulatie zijn verbeterd waardoor er geen sprake is van fysieke agressie of dreiging daarmee. Bij oplopende spanningen gebruikt hij ook het afgelopen jaar vier keer cannabis om rustig te worden. Hoewel dit niet leidt tot gedragsmatige ontregeling of (acute) risico’s, is op dit gebied nog wel verdere ontwikkeling mogelijk en nodig. De verwachting is dat hij hiertoe minder zijn toevlucht zal hoeven nemen als hij eerder
zijn spanningen bespreekt met zijn omgeving. Dit vindt hij lastig vanuit zijn narcistische pathologie.
Koers en advies
Ten aanzien van de toekomst geldt dat de koers van het traject zich richt op uitplaatsing naar een zelfstandige woning in [plaatsnaam 1] of [plaatsnaam 2] . Als tussenstap zal betrokkene geplaatst worden in een trainingswoning. De verwachting is dat betrokkene, bij stabiel functioneren, aan het einde van het jaar (2023) kan doorstromen naar een trainingswoning in [plaatsnaam 2] . Zodra betrokkene enige tijd stabiel functioneert in de trainingswoning zal de reclassering ingeschakeld worden in het kader van forensisch psychiatrisch toezicht ter voorbereiding op proefverlof. Vanaf de trainingswoning zal hij na minimaal zes maanden (en voldoende stabiliteit) kunnen doorstromen naar een eigen woning. Zodra betrokkene een eigen woning heeft, zal gekoerst worden op een voorwaardelijke beëindiging.
Gelet op de zojuist beschreven stappen die nog gezet moeten worden, zou dit niet passen binnen een tijdsbestek van één jaar. Nu betrokkene beschikt over veel vrijheden is gebleken hoe kwetsbaar hij is voor terugval in middelen. Oplopende stress kan hij niet goed genoeg hanteren waardoor hij zijn toevlucht neemt tot het gebruik van middelen. Hoewel zo nu en dan een terugval in cannabisgebruik niet acuut delictgevaarlijk is, heeft overmatig gebruik wel negatieve consequenties omdat het leidt tot onverschilligheid en de drempel tot het gebruik van andere middelen verlaagt. Gezien het beperkte leervermogen van betrokkene is de verwachting dat hij langer dan één jaar nodig heeft om deze stappen succesvol te zetten. Het traject zal vermoedelijk met vallen en opstaan verlopen. Geadviseerd wordt de maatregel met twee jaar te verlengen en de dwangverpleging te handhaven.
De deskundige, [hoofd behandeling] (hoofd behandeling), heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de dwangverpleging voor de duur van twee jaar.
De raadsvrouw heeft verzocht de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen en de beslissing omtrent de dwangverpleging aan te houden om een maatregelenrapport op te laten maken door de reclassering waarin de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging onderzocht worden.
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat uit voormeld advies en uit hetgeen ter zitting is besproken, blijkt dat in de behandeling van de terbeschikkinggestelde enerzijds goede stappen worden gezet, maar dat ook blijkt dat deze stappen zorgvuldig gezet moeten worden. Bij het toenemen van vrijheden is immers gebleken dat de verleidingen om te vervallen in middelengebruik toenemen wat geresulteerd heeft in een aantal positieve urinecontroles. Het belang om de tijd te nemen voor de nog te zetten stappen is gebleken. Op basis van het advies en het besprokene ter zitting komt de rechtbank tot het oordeel dat niet te verwachten is dat binnen één jaar een voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling met verpleging aan de orde is. Om die reden verlengt de rechtbank de terbeschikkingstelling met dwangverpleging voor de duur van twee jaar en wijst de rechtbank het verzoek van de raadsvrouw tot aanhouding van de beslissing tot verlenging van de dwangverpleging af. Voor het opstellen van een maatregelenrapport is het nu nog te vroeg.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling (met verpleging van overheidswege) van
[veroordeelde]met
twee jaar.
De rechtbank wijst af het verzoek van de raadsvrouw tot aanhouding van de beslissing tot verlengen van de dwangverpleging.
Deze beslissing is gegeven door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. C.P.E. Meewisse en M.M. Prinsen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 31 oktober 2023.
De jongste rechter is buiten staat mede te tekenen.
.