6.2Advies van de deskundigen omtrent de strafbaarheid van verdachte
De rechtbank moet de vraag beantwoorden in hoeverre het feit aan verdachte kan worden toegerekend. Verschillende deskundigen hebben zich over deze vraag uitgelaten en hierover geadviseerd. De rechtbank zal de opgemaakte rapporten hier bespreken.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de Pro Justitia rapportages van 26 en 30 september 2022, respectievelijk opgesteld door psychiater C.A.M. van der Meijs en GZ-psycholoog T. ‘t Hoen. Samengevat houden deze rapportages het volgende in.
Diagnostiek
De deskundigen hebben, kort gezegd, geconcludeerd dat verdachte lijdt aan religieuze, grootheids- en paranoïde wanen passend bij een chronisch psychotische stoornis, te weten schizofrenie. Voordat de psychotische verschijnselen zich openbaarden, voldeed verdachte aan de criteria van een antisociale persoonlijkheidsstoornis.
Verband diagnose en delict
Van voornoemde stoornis was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde, in die zin dat de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde door de stoornis werden beïnvloed.
Verdachte heeft geweigerd aan het onderzoek mee te werken, waardoor de deskundigen het ten laste gelegde niet met verdachte hebben kunnen bespreken. De deskundigen hebben desondanks in de onderhavige zaak gerapporteerd over verdachte, nu zij verdachte eerder in 2021 in het kader van een andere strafzaak hebben onderzocht en zij in die zaak gelijkenissen zien met de onderhavige zaak.
In het onderzoek uit 2021 werd geadviseerd om verdachte het hem ten laste gelegde feit verminderd toe te rekenen. Als gevolg van zijn wanen was er sprake van oordeels- en kritiekstoornissen en verhoogde paranoïde achterdocht. Het denken, voelen en handelen van verdachte werden op dat moment voor een belangrijk deel beheerst door zijn psychotisch toestandsbeeld. Tegelijkertijd kregen de deskundigen niet de indruk dat het gedrag van verdachte volledig werd ingegeven vanuit zijn psychotische pathologie en er leek ook een deels bewuste component in te hebben gezeten, namelijk dat hij het onrechtvaardig vond dat hij dwangmedicatie kreeg. Gezien de sterke gelijkenis en het onveranderde diagnostische beeld, is het wat de deskundigen betreft te verdedigen om, indien het ten laste gelegde bewezen wordt geacht, te veronderstellen dat het onderhavige ten laste gelegde verdachte ook minstens in verminderde mate is toe te rekenen. Hoe de pathologie exact heeft doorgewerkt en in welke mate precies is onvoldoende duidelijk geworden, doordat de deskundigen het ten laste gelegde niet met verdachte hebben kunnen bespreken.
Risico
In het onderzoek uit oktober 2021 stelden de deskundigen reeds vast dat zo lang verdachte psychotisch is en de religieuze, paranoïde en grootheidswanen onvoldoende afnemen, het risico op gewelddadig gedrag, zeker in combinatie met zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis, hoog zal zijn. Verdachte heeft geen ziektebesef en -inzicht. De wanen blijken behoorlijk therapieresistent, wat wil zeggen dat ondanks de al langere tijd toegediende antipsychotische medicatie de psychotische verschijnselen onveranderd blijven. Verdachte heeft voorts een klein sociaal netwerk. De diverse risicofactoren versterken elkaar en er zijn nauwelijks beschermende factoren die tegenwicht kunnen bieden.
Advies
Het advies is om het ten laste gelegde, als het bewezen wordt geacht, in een verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Gezien de chronische en moeilijk te behandelen pathologie, het hoge recidiverisico en het feit
dat verdachte ondanks zijn verblijf in de beveiligde en gestructureerde setting van de FPK toch opnieuw tot (onvoorspelbaar) heftig, agressief gedrag is gekomen, zijn de deskundigen nog altijd van mening dat behandeling bij verdachte noodzakelijk is en dat dit alleen plaats kan vinden binnen een kliniek met een zeer hoog beveiligingsniveau, te weten een FPC.
De deskundigen adviseren dan ook opnieuw om verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: tbs-maatregel) op te leggen. Een tbs-maatregel met voorwaarden is niet haalbaar gezien het afwezige ziektebesef en -inzicht, alsmede het risico op escalatiegevaar.
Conclusie
De rechtbank neemt de conclusies uit de Pro Justitia rapportages over en volgt het advies in zoverre dat naar het oordeel van de rechtbank het ten laste gelegde verdachte in verminderde mate kan worden toegerekend. Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte (volledig) uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar voor het bewezen verklaarde.