Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Poznań,Polen, (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
judgment of the District Court in Wągrowiec with the custodial sentence of one year and six monthsvan 25 juni 2019, met referentie II K 333/19.
4.Strafbaarheid
5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
alsnog uiterlijk 10 november 2023een samenvatting/conclusie aan te leveren, waaruit over een periode van ten minste vijf jaar duidelijk zou blijken wat de opgeëiste persoon in elk jaar heeft verdiend en waar hij in die periode heeft verbleven. Hierop is echter geen reactie gekomen. Pas op de zitting heeft de raadsman verzocht om aanhouding en aangevoerd dat het hem niet lukte volledig te zijn, en dat hij er daarom maar van af heeft gezien de stukken waarover de opgeëiste persoon wél beschikte voorafgaand aan de zitting over te leggen. Ter zitting is echter ook gebleken dat is nagelaten gebruik te maken van de door de officier van justitie geboden mogelijkheid om de opgeëiste persoon één dag gebruik te laten maken van zijn legitimatiebewijs, waarmee bijvoorbeeld bankgegevens over de afgelopen vijf jaar opgevraagd hadden kunnen worden. Op de zitting verklaarde de opgeëiste persoon desgevraagd nog dat zijn salaris gestort wordt op zijn Nederlandse bankrekening en dat hij via de bankapp op zijn telefoon toegang heeft tot zijn bankgegevens over de afgelopen 2 jaar.
6.Slotsom
7.Toepasselijke wetsbepalingen
8.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Poznań,Polen, voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.