ECLI:NL:RBAMS:2023:76

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
11 januari 2023
Zaaknummer
C/13/719782 / HA ZA 22-516
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot conversie van aandelen naar certificaten op basis van aandeelhoudersovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 januari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen HERO BALANCER HOLDING B.V. (hierna: HB Holding) en [gedaagde] B.V. over de verplichting van [gedaagde] om haar aandelen in HB Holding te converteren naar certificaten van aandelen. De procedure begon met een dagvaarding op 13 juli 2022, gevolgd door verschillende processtukken en mondelinge behandelingen. De kern van het geschil draait om de interpretatie van de Participatie- en Aandeelhoudersovereenkomst (PSA) die op 23 juli 2019 is gesloten. HB Holding vorderde dat [gedaagde] zou meewerken aan de overdracht van haar aandelen aan de Stichting Administratiekantoor Hero Balancer (STAK) in ruil voor certificaten. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] haar aandelen moest converteren, omdat er geen sprake was van Good Leaver-aandelen en de conversieplicht niet afhankelijk was van de status van Good Leaver-aandelen. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en veroordeelde [gedaagde] in de proceskosten. In reconventie werd [gedaagde] gedeeltelijk in het gelijk gesteld, omdat HB Holding verplicht werd om gelijktijdig dezelfde informatie aan [gedaagde] te verstrekken als aan andere aandeelhouders.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/719782 / HA ZA 22-516
Vonnis van 11 januari 2023
in de zaak van
HERO BALANCER HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. T. Visser te Amsterdam,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat: mr. S.I.P. Schouten te Amsterdam.
Partijen worden hierna HB Holding en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 13 juli 2022, met producties,
  • het tussenvonnis van 20 juli 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
  • de conclusie van antwoord en vordering in reconventie, met producties,
  • de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
  • de op 8 september 2022 ingekomen productie van [gedaagde] ,
  • de op 9 september 2022 ingekomen akte overlegging en uitlating productie van HB Holding,
  • de op 12 september 2022 akte overlegging aanvullende productie van [gedaagde] ,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 september 2022 en de daarin genoemde stukken,
  • de akte wijziging eis van HB Holding,
  • de antwoordakte van [gedaagde] ,
  • de e-mails van 11 en 17 november 2022 van de griffier aan partijen waarin een voortzetting van de mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 november 2022 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Hero Balancer B.V. (hierna: Hero Balancer) ontwikkelt een gebouwbeheersysteem waarmee het binnenklimaat van gebouwen automatisch kan worden verbeterd.
2.2.
HB Holding is enig aandeelhouder en bestuurder van Hero Balancer. De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is bestuurder van HB Holding.
2.3.
[gedaagde] is op 14 november 2018 toegetreden tot de aandeelhouders van HB Holding. De heer [naam 2] (hierna: [naam 2] ) is bestuurder van [gedaagde] .
2.4.
Sinds haar toetreding heeft [gedaagde] in totaal 2.963 aandelen in HB Holding verkregen. Daarvan waren 1.760 aandelen zogenaamde In Kind-aandelen die HB Holding aan [gedaagde] had toegekend. [gedaagde] heeft die In Kind-aandelen inmiddels verkregen door 1.610 uren voor Hero Balancer te werken. [gedaagde] heeft haar overige zogenaamde In Cashaandelen in HB Holding met contante investeringen verkregen.
2.5.
Een deel van de aandelen van HB Holding is gecertificeerd. Die aandelen worden gehouden door Stichting Administratiekantoor Hero Balancer (hierna: de STAK). [naam 1] en [naam 2] zijn beiden bestuurder van de STAK.
2.6.
Partijen hebben op 29 november 2018 een investment agreement (hierna: investment agreement 2018) gesloten. Investment agreement 2018 bepaalt onder meer het volgende:
THE UNDERSIGNED
(…)
6. [gedaagde] B.V.(…) (“Investor 2”) (…)

3.ISSUANCE OF CAPITAL CONTRIBUTION INVESTOR 2

(…)

3.5
Investor 2 will, in the (amended) Shareholders Agreement (as set forth in schedule 7), for the Investor 2 Shares in Kind be treated as a founder and for the Investor 2 Shares in Cash be treated as an Investor. This – for example – has as an effect that the ‘good and bad leaver’ article has effect on the Invester 2 Shares in Kind of Investor 2. (…)

8.SHAREHOLDERS’ AGREEMENT

(…)

8.5
In the event of a conflict regarding this Investment, inconsistencies and/or contradictions between the provisions of this Agreement, the Articles of Association and the Shareholders’ Agreement, the order precedence shall be (i) this Agreement, (ii) the Shareholders’ Agreement, (iii) the Articles of Association. (…)”
2.7.
Op 23 juli 2019 hebben partijen een Participation and Shareholders Agreement (hierna: PSA) gesloten. De PSA bepaalt onder meer het volgende:
“ThisPARTICIPATION AND SHAREHOLDERS AGREEMENT(…) is made on 23 july 2019.
BETWEEN:
1.
Hero Balancer Holding B.V.(…) (the “Company”)
(…)
4. [gedaagde] B.V.(…)(“[gedaagde]”)
The parties mentioned under 2, 3, 4 and 7 individually also to be referred to as “Shareholder” or jointly as “Shareholders”. The parties mentioned under 3 and 7 individually also to be referred to as “Investor” or jointly as “Investors”. (…)

5.TRANSFER OF SHARES – LEAVER EVENTS – TAG-ALONG/DRAG-ALONG

(…)
5.3
Bad Leaver
1f any of the following events (the “Bad Leaver Event(s)”) occur in relation to [naam 1] , [naam 1] , [gedaagde] and/or [naam 2] (as applicable):
(...)
(c) any material breach by [naam 1] , [naam 1] , [gedaagde] and/or [naam 2] of this Agreement; or
(...)
[naam 1] , [naam 1] , [gedaagde] and/or [naam 2] , as applicable, shall ultimately within two weeks of occurrence of an event listed above, offer all Shares held in the Company (“Bad Leaver Shares”) for sale and transfer to the Company.
(...)
The purchase price for the Bad Leaver Shares payable by the Company or the other
Shareholders shall be the nominal value of the Shares.
5.4
Good Leaver
1f the management services agreement or employment agreement, as applicable between the Company and [naam 1] and/or [gedaagde] (as applicable) is terminated for any reason not qualifying as a Bad Leaver Event (the “Good Leaver Event”), [naam 1] and/or [gedaagde] as applicable, shall ultimately within two weeks of occurrence of the Good Leaver Event offer a number of the Shares held by [naam 1] and/or [gedaagde] , as applicable in the Company equal to the percentage mentioned in Schedule 4.4 in case of [naam 1] Holding or Schedule 7 in case of [gedaagde] , rounded upwards (“Good Leaver Shares”) for sale and transfer to the Company.
1f the Company for whatever reason cannot acquire the offered Shares, the Good Leaver Shares shall be offered for sale and transfer to the other Shareholders on a pro rata basis. The purchase price for the Good Leaver Shares payable by the Company or the other Shareholders shall be the nominal value of the Shares.
5.5
Conversion / Transfer
Any Bad Leaver Shares or Good Leaver Shares thus offered by [naam 1] and/or [gedaagde] , as applicable, but not accepted by the Company or the other Shareholders, shall, together with the remainder of the Shares, be converted into (i) certificates of shares (certificaten van aandelen) (if there is a trust foundation (Stichting Administratiekantoor) in place), or (ii) non voting shares, which shall entitle [naam 1] and/or [gedaagde] , as applicable only to the economic rights relating to the converted Shares.
The Bad Leaver Shares, the Good Leaver Shares and the remainder of the Shares as mentioned above shall be transferred or converted within 30 days following the finalization of the offering procedure of Section 5.3, (…) and 5.4. (…)

9.FINANCIAL INFORMATION, ACCOUNTING AND DIVIDEND POLICY

9.1
Financial Information
The Management Board shall provide the Investors with the following information:
(…)
(c) such other financial or management information (including monthly online reporting updates based on inter alia metrics selected by the Investors and by the Company) as the Investors may reasonably request from time to time; (…)

11.POWER OF ATTORNEY

11.1
Each of [naam 1] , [naam 1] , [gedaagde] and/or [naam 2] and the Company hereby grants an irrevocable power of attorney to the Investors, as meant in Article 3:74 DCC, to on behalf of them and the Company perform any legal act(ion) and to do all such acts and things that may be necessary or useful in connection with the effectuation of:
(...)
(b) the offering, transfer, and/or conversion of the Bad Leaver Shares and/or Good Leaver Shares as mentioned in Section 5.3 and Section 5.4, including the offering of said Shares in conformity with Section 5.5 in the event that the Founder and/or Founder Holdco and/or [gedaagde] does not do so themselves/itself within the required term. In addition, each Shareholder agrees and undertakes to perform any legal act(ion) and to do all such acts and things that may be necessary or useful in connection with the effectuation of the aforementioned offering, transfer, and/or conversion of the Bad Leaver Shares and/or Good Leaver Shares. (…) “
2.8.
Op diezelfde dag hebben partijen een investment agreement gesloten (hierna: investment agreement 2019). Daarin zijn artikelen 3.5 en 8.5 investment agreement 2018 niet overgenomen. Verder luidt investment agreement 2019 onder meer als volgt:
13. MISCELLANEOUS
13.1
Entire agreement clause
This Agreement constitutes the entire agreement between the Parties and supersedes any earlier written or oral arrangements and agreements made between the Parties.”
2.9.
Op 25 maart 2020 hebben Hero Balancer en [gedaagde] een managementovereenkomst (hierna: de managementovereenkomst) gesloten op basis waarvan [gedaagde] zou optreden als manager van Hero Balancer.
2.10.
[naam 1] en [naam 2] hebben op 20 januari 2022 en 21 maart 2022 met elkaar gesproken over het functioneren van [gedaagde] als manager van Hero Balancer. Op laatstgenoemde datum heeft Hero Balancer in een brief aan [gedaagde] de managementovereenkomst beëindigd.
2.11.
Daarna zijn partijen verwikkeld geraakt in een discussie over de vraag of [gedaagde] haar aandelen in HB Holding moet converteren naar certificaten van aandelen.
2.12.
Op 21 april 2022 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) gesloten. De VSO luidt onder meer als volgt:
“5. Partijen komen overeen dat het nastreven van een bad leaver/material breach geen inzet zal zijn van de Procedure. Gedurende de Procedure en de termijn van 30 dagen zoals bedoeld in artikel 6, komt partijen geen recht toe om zich te beroepen op artikel 5.3 in die zin dat [gedaagde] kwalificeert als Bad Leaver.
6. Voor zover een uitspraak in de Procedure in kracht van gewijsde is gegaan en [gedaagde] en/of [naam 2] gehouden is de Aandelen of een deel daarvan te certificeren of te converteren en daaraan niet binnen 30 dagen gevolg geeft, is [gedaagde] gehouden de betreffende Aandelen aan de Vennootschap aan te bieden als ware zij een Bad Leaver zoals bedoeld in de aandeelhoudersovereenkomst tussen Partijen.
7. [gedaagde] zal, totdat een uitspraak in de Procedure in kracht van gewijsde is gegaan (deProcedure Periode):
a.
zich onthouden van stemmen op de In-Kind Aandelen, als gevolg waarvan [gedaagde] alleen op de In-Cash Aandelen kan stemmen gedurende de Procedure Periode. (…).”

3.Het geschil

in conventie
3.1.
HB Holding vordert na eiswijziging – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
primair
i. [gedaagde] gebiedt om op eerste verzoek van HB Holding mee te werken aan overdracht van alle door haar gehouden aandelen in HB Holding aan de STAK in ruil voor uitgifte door de STAK aan [gedaagde] van een gelijk aantal met de voornoemde over te dragen aandelen corresponderende certificaten,
subsidiair
[gedaagde] gebiedt om op eerste verzoek van HB Holding mee te werken aan overdracht van alle door haar gehouden aandelen aan de STAK in ruil voor uitgifte van certificaten door de STAK aan HB Holding, onder één of meer van de volgende voorwaarden:
a) dat de certificaten die [gedaagde] zal ontvangen op verzoek van [gedaagde] kunnen worden (terug)geconverteerd naar aandelen in HB Holding, indien [gedaagde] die alsdan te verkrijgen aandelen in direct daarop volgende rechtshandelingen, ten overstaan van dezelfde door HB Holding te instrueren notaris, zal verkopen en leveren aan een of meer van de op dat moment bestaande andere aandeelhouders van HB Holding of tegen marktconforme voorwaarden aan een derde,
b) dat aan [gedaagde] ten aanzien van de verkregen certificaten antiverwateringsbescherming toe zal komen als persoonlijk, nietoverdraagbaar recht, onder de voorwaarden die voor [gedaagde] op grond van de PSA zouden gelden als zij nog eigenaar zou zijn geweest van de met de certificaten corresponderende aandelen in HB Holding,
c) dat [naam 2] gedurende minimaal 12 maanden na het in dezen te wijzen vonnis bestuurder kan blijven van de STAK zo lang [gedaagde] certificaathouder van de STAK is en zo lang [naam 2] eraan meewerkt dat de STAK een driekoppig bestuur heeft,
d) dat aan [gedaagde] kwartaalrapportages zullen worden verstrekt met betrekking tot HB Holding en haar werkmaatschappij, in aanvulling op de informatievoorziening in de algemene vergadering van aandeelhouders van [gedaagde] , zo lang [naam 2] bestuurder is van de STAK,
e) dat relevante bepalingen uit de PSA (waaronder het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding) worden doorgelegd op zodanige wijze dat zij op [gedaagde] van toepassing blijven, al dan niet met bepaling dat schending daarvan een aanbiedingsplicht tegen nominale waarde met zich meebrengt,
f) andere door de rechtbank te bepalen voorwaarden,
meer subsidiair
[gedaagde] gebiedt om op eerste verzoek van HB Holding mee te werken aan de overdracht van de door haar gehouden aandelen die door partijen zijn bestempeld als ‘Shares in Kind’ (zijnde 1.760 aandelen) aan de STAK in ruil voor uitgifte van certificaten door de STAK aan [gedaagde] en daaraan eventueel de voorwaarden te verbinden die de rechtbank goed acht,
[gedaagde] gebiedt zich te onthouden van het uitoefenen van het stemrecht op de door haar gehouden aandelen die door partijen zijn bestempeld als ‘Shares in Cash’ (zijnde 1.203 aandelen), en daaraan eventueel de voorwaarden te verbinden die de rechtbank goed acht,
primair, subsidiair en meer subsidiair:
verklaart voor recht dat [gedaagde] kwalificeert als Bad Leaver in de zin van artikel 5.3 sub c PSA indien zij niet voldoet aan hetgeen in deze bodemprocedure in conventie wordt toegewezen,
[gedaagde] (voorwaardelijk) – namelijk indien het in 3.1 onder v) omschreven geval zich voordoet – veroordeelt om alle door haar gehouden aandelen tegen nominale waarde over te dragen aan HB Holding en alle handelingen te verrichten die daarvoor nodig zijn,
verklaart voor recht dat HB Holding gevolmachtigd of gerechtigd is om zonder tussenkomst van [gedaagde] een notaris te instrueren tot uitvoering van hetgeen in het te dezen te wijzen vonnis in conventie is toegewezen met betrekking tot de aandelen van [gedaagde] in HB Holding en dat die notaris gerechtigd is om daaraan uitvoering te geven zonder dat daarvoor toestemming of medewerking van [gedaagde] nodig is,
een en ander op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag of ieder dagdeel waarop [gedaagde] na betekening van het in dezen te wijzen vonnis niet voldoet aan het daarin bepaalde, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom,
[gedaagde] veroordeelt in de proceskosten (en de nakosten).
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.
in reconventie
3.3.
[gedaagde] vordert – samengevat – dat de rechtbank HB Holding bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
gebiedt gelijktijdig dezelfde informatie (zoals de financiële maandrapportages) aan [gedaagde] te sturen die de andere aandeelhouders van HB Holding ook ontvangen,
gebiedt artikel 9 PSA na te komen,
althans zodanige voorziening te treffen die de rechtbank geraden acht,
veroordeelt in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
Moet [gedaagde] haar aandelen converteren naar certificaten van aandelen?
4.1.
De vraag die partijen vooral verdeeld houdt is of [gedaagde] op basis van de PSA haar aandelen in HB Holding moet converteren naar certificaten van aandelen.
4.2.
De beantwoording van die vraag vergt uitleg van de PSA. Bij die uitleg komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen van de PSA mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
4.3.
Voor die uitleg is onder meer artikel 5.4 PSA relevant. Daaruit volgt dat er sprake is van een Good Leaver-situatie indien de managementovereenkomst wordt beëindigd om een reden die niet kwalificeert als Bad Leaver-situatie zoals omschreven in artikel 5.3 PSA. Verder bepaalt artikel 5.4 PSA dat [gedaagde] uiterlijk twee weken daarna een gedeelte van haar aandelen – zoals vermeld in bijlage 7 bij de PSA – tegen de nominale waarde te koop aanbiedt aan HB Holding.
4.4.
Vast staat dat de managementovereenkomst is beëindigd om een reden die niet kwalificeert als Bad Leaver-situatie in de zin van artikel 5.3 PSA. [gedaagde] bepleit dat de in artikel 5.4 PSA omschreven Good Leaver-situatie zich in dit geval niet heeft voorgedaan, omdat zij de managementovereenkomst heeft gesloten met Hero Balancer en niet met HB Holding. Daarin wordt [gedaagde] niet gevolgd. HB Holding heeft namelijk onbetwist toegelicht dat [gedaagde] geen andere managementovereenkomst heeft dan die met haar en dat partijen met artikel 5.4 PSA hebben bedoeld te verwijzen naar deze managementovereenkomst. De rechtbank gaat er daarom van uit dat de in artikel 5.4 PSA omschreven Good Leaver-situatie zich in dit geval heeft voorgedaan.
4.5.
Op basis van artikel 5.4 PSA moest [gedaagde] in beginsel uiterlijk twee weken na het intreden van de Good Leaver-situatie haar Good Leaver-aandelen – zoals vermeld in bijlage 7 bij de PSA – tegen de nominale waarde te koop aanbieden aan HB Holding. Hoewel bijlage 7 bij de PSA ontbreekt, heeft [gedaagde] toegelicht dat daarmee gedoeld wordt op een bij de investment agreement 2018 gevoegde bijlage 6 die een overzicht geeft van de 1.760 In Kind-aandelen die aan [gedaagde] waren toegekend. HB Holding heeft dat onvoldoende weersproken. Daarnaast heeft HB Holding onbestreden toegelicht dat [gedaagde] – op basis van de zogenaamde reverse vesting methodiek – alleen haar niet verkregen In Kind-aandelen als Good Leaver-aandelen tegen de nominale waarde aan HB Holding moet aanbieden bij het intreden van een Good Leaver-situatie. Vast staat dat [gedaagde] alle aan haar toegekende 1.760 In Kind-aandelen voor de beëindiging van de managementovereenkomst heeft verkregen, omdat zij 1.610 uren voor Hero Balancer heeft gewerkt. Dit brengt mee dat [gedaagde] geen Good Leaver-aandelen in de zin van artikel 5.4 PSA heeft, zodat haar verplichting om die tegen de nominale waarde aan HB Holding aan te bieden, komt te vervallen.
4.6.
Daaropvolgend is artikel 5.5 PSA is van belang. Daaruit volgt – kort gezegd – dat indien zich een Good Leaver-situatie voordoet en er een STAK is, alle Good Leaver-aandelen samen met de overige aandelen (‘
the remainder of the Shares’) moeten worden geconverteerd naar certificaten van aandelen. Dat er een STAK is staat vast. [gedaagde] moet dan ook in beginsel eraan meewerken dat haar Good Leaver-aandelen samen met haar overige aandelen in HB Holding worden geconverteerd naar certificaten van aandelen. Uit hetgeen hiervoor in 4.5 is overwogen, volgt echter dat [gedaagde] niet meer over Good Leaver-aandelen beschikt en alleen nog overige aandelen in HB Holding heeft.
4.7.
Anders dan [gedaagde] betoogt, is de conversieplicht van haar overige aandelen niet gekoppeld aan een conversieplicht van Good Leaver-aandelen. Uit artikel 5.5 PSA volgt dat ieder Good Leaver-aandeel dat op de in artikel 5.4 PSA omschreven wijze is aangeboden (maar niet is geaccepteerd door HB Holding of de overige aandeelhouders), samen met de overige aandelen moet worden geconverteerd naar certificaten van aandelen. Er staat niet dat de conversieplicht van de overige aandelen intreedt
onder de voorwaardedat ook Good Leaver-aandelen worden aangeboden aan HB Holding. Indien zich een Good Leaver-situatie voordoet, moeten de overige aandelen dus steeds worden geconverteerd naar certificaten van aandelen, ongeacht of daarnaast nog Good Leaver-aandelen in de zin van artikel 5.4 PSA aan HB Holding worden aangeboden. Dat betekent in dit geval dat [gedaagde] in beginsel al haar aandelen in HB Holding moet converteren naar certificaten van aandelen.
Aanbiedingsplicht voor In Cash-aandelen?
4.8.
Het subsidiaire standpunt van [gedaagde] dat een aanbiedingsplicht niet geldt voor haar In Cash-aandelen in HB Holding, wordt niet gevolgd. Haar verwijzing in dat verband naar artikelen 3.5 en 8.5 investment agreement 2018 kan haar niet baten. Partijen hebben nadien namelijk investment agreement 2019 gesloten. Daarin zijn voornoemde artikelen niet overgenomen. Bovendien bevat artikel 13.1 investment agreement 2019 een ‘entire agreement’-clausule. Partijen hebben daarmee afgesproken dat alle tussen hen geldende afspraken zijn vastgelegd in investment agreement 2019 en dat investment agreement 2019 voorrang heeft boven eerder gemaakte afspraken. Dit betekent dat artikelen 3.5 en 8.5 investment agreement 2018 zijn komen te vervallen. Het enkele feit dat de heer Lukaschuk – die investment agreement 2019 heeft opgesteld en daarbij investment agreement 2018 als model gebruikte – artikel 3.5 simpelweg uit investment agreement 2018 heeft verwijderd, omdat op dat moment geen In Kind-aandelen aan [gedaagde] werden uitgegeven, maakt dat niet anders. Op basis hiervan kan dus niet gezegd worden dat een aanbiedingsplicht niet geldt voor de In Cash-aandelen die [gedaagde] in HB Holding houdt. [gedaagde] heeft verder geen andere omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat een aanbiedingsplicht niet geldt voor haar In Cash-aandelen in HB Holding.
Tussenconclusie
4.9.
Dit alles leidt tot de tussenconclusie dat de primaire vordering van HB Holding – zoals weergegeven in 3.1 onder i) – wordt toegewezen.
Notariële tussenkomst?
4.10.
HB Holding vordert tevens een verklaring voor recht dat zij gevolmachtigd of gerechtigd is om zonder tussenkomst van [gedaagde] een notaris te instrueren tot volledige uitvoering van hetgeen in dit vonnis wordt toegewezen met betrekking tot de aandelen van [gedaagde] in HB Holding en dat die notaris gerechtigd is om daaraan uitvoering te geven zonder dat daarvoor toestemming of medewerking van [gedaagde] nodig is. Op basis van artikel 11 sub b PSA heeft [gedaagde] zich als aandeelhouder jegens HB Holding verbonden alle rechtshandelingen te verrichten om de conversie van aandelen naar certificaten van aandelen te bewerkstelligen. Voor zover uitvoering van dit vonnis door een notaris in dit geval vereist is, volgt dat [gedaagde] daaraan op basis van artikel 11 sub b PSA moet meewerken. Voor het geval [gedaagde] op het eerste verzoek van HB Holding die medewerking weigert, komt dit vonnis in de plaats van de medewerking, wilsverklaring en handtekening van [gedaagde] op de te passeren notariële akten, als bedoeld in artikel 3:300 lid 2 BW.
Bad Leaver?
4.11.
De door HB Holding gevorderde verklaring voor recht dat [gedaagde] kwalificeert als Bad Leaver in de zin van artikel 5.3 sub c PSA indien zij niet voldoet aan hetgeen in deze bodemprocedure in conventie wordt toegewezen, is niet toewijsbaar. [gedaagde] heeft er terecht op gewezen dat deze vordering in strijd is met artikel 5 VSO, waarin partijen hebben afgesproken dat zij in deze procedure niet nastreven dat [gedaagde] wordt gekwalificeerd als Bad Leaver. Gelet hierop is de door HB Holding gevorderde (voorwaardelijke) veroordeling van [gedaagde] om haar aandelen tegen de nominale waarde aan HB Holding over te dragen, evenmin toewijsbaar.
Dwangsom, subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen
4.12.
Gelet op hetgeen hiervoor in 4.10 is overwogen, heeft HB Holding geen belang meer bij de door haar (primair) gevorderde dwangsom, zodat die wordt afgewezen. Op basis van al het voorgaande behoeven de door HB Holding ingestelde subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen geen bespreking.
Uitvoerbaar bij voorraad?
4.13.
[gedaagde] voert verweer tegen de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis. Zij betoogt – samengevat – dat een uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis in strijd is met de in de VSO opgenomen afspraken. Op basis van artikelen 6 en 7 VSO dient [gedaagde] pas aan omzetting van haar aandelen in HB Holding in certificaten mee te werken binnen 30 dagen nadat het vonnis in kracht is gewijsde is gegaan. Aldus steeds [gedaagde] .
4.14.
Het betoog van [gedaagde] wordt verworpen. Artikel 6 VSO heeft alleen betrekking op de (niet aan de orde zijnde) vraag wanneer de verplichting ontstaat om als Bad Leaver aandelen aan te bieden aan HB Holding. Artikel 7 sub a VSO bepaalt dat [gedaagde] zich moet onthouden van stemming op de In Kindaandelen gedurende de Procedure Periode, dat wil zeggen totdat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan. Dat is iets anders dan een verbod aan HB Holding om een uitvoerbaarverklaring bij voorraad te vorderen. Dat [gedaagde] gedurende de Procedure Periode alleen op In Cash-aandelen kan stemmen, betekent niet dat geen veroordeling tot medewerking aan certificering van deze aandelen kan worden uitgesproken. Dit betekent evenmin dat die veroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard gedurende de Procedure Periode. Dit vonnis wordt dan ook uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Kosten
4.15.
[gedaagde] krijgt dus grotendeels ongelijk en moet daarom de proceskosten van HB Holding betalen. De proceskosten die HB Holding tot dit vonnis heeft gemaakt worden vastgesteld op:
  • griffierecht: € 676,00
  • salaris advocaat:
  • totaal: € 2.365,00
4.16.
Hierna in ‘de beslissing’ staat welk bedrag [gedaagde] moet betalen aan nakosten. Dit is een bedrag dat altijd wordt toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij (in dit geval HB Holding), als vergoeding voor advocaatkosten en eventuele betekeningswerkzaamheden van na het wijzen van dit vonnis.
in reconventie
4.17.
[gedaagde] vordert onder meer een gebod dat HB Holding gelijktijdig dezelfde informatie – zoals de financiële maandrapportages – aan haar stuurt die de andere aandeelhouders van HB Holding ook ontvangen. Deze vordering is toewijsbaar, omdat HB Holding tijdens de eerste zitting heeft verklaard dat zij bereid is die informatie – op gelijke voet met haar overige aandeelhouders – met [gedaagde] te delen. De rechtbank acht het daarbij geraden die informatievoorziening in tijd te begrenzen, namelijk voor zo lang [gedaagde] aandeelhouder in HB Holding is of [naam 2] bestuurder van de STAK is. De vordering wordt dan ook op deze wijze toegewezen.
4.18.
Daarnaast vordert [gedaagde] een gebod dat HB Holding artikel 9 PSA nakomt. Artikel 9 PSA roept alleen jegens ‘investors’ verplichtingen in het leven voor HB Holding. Uit de aanduiding van partijen van de PSA blijkt dat alleen de daarin genoemde partijen 3 en 7 worden aangemerkt als ‘investors’. [gedaagde] wordt daar als partij 4 vermeld en is daarmee geen ‘investor’ in de zin van de PSA. Daarom valt niet in te zien dat zij in dit verband een opeisbare vordering op HB Holding heeft. Deze vordering van [gedaagde] wordt dan ook afgewezen.
Kosten
4.19.
Omdat partijen over en weer op punten in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in de zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
gebiedt [gedaagde] om op eerste verzoek van HB Holding mee te werken aan overdracht van alle door haar gehouden aandelen in HB Holding aan de STAK in ruil voor uitgifte door de STAK aan [gedaagde] van een gelijk aantal met de voornoemde over te dragen aandelen corresponderende certificaten,
5.2.
bepaalt dat indien [gedaagde] op het eerste verzoek van HB Holding medewerking weigert, dit vonnis in de plaats zal treden van de medewerking, wilsverklaring en handtekening van [gedaagde] op de, in verband met de onder 5.1 bedoelde conversie van haar aandelen in HB Holding naar certificaten van aandelen, te passeren notariële akten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van HB Holding tot op heden vastgesteld op € 2.365,00,
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis aan de zijde van HB Holding ontstane nakosten, vastgesteld op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
in reconventie
5.5.
gebiedt HB Holding, voor zo lang [gedaagde] aandeelhouder in HB Holding is of [naam 2] bestuurder van de STAK is, gelijktijdig dezelfde informatie aan [gedaagde] te sturen die de andere aandeelhouders van HB Holding ook ontvangen,
5.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in de zin dat iedere partij haar eigen proceskosten draagt,
in conventie en in reconventie
5.7.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C.H. Blankevoort, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.
De griffier is verhinderd dit vonnis mede te ondertekenen.