ECLI:NL:RBAMS:2023:759

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
C/13/728067 / KG ZA 23-24
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige omgangsregeling en gebruiksrecht woning na relatiebreuk

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 2 februari 2023, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen haar ex-partner. De vrouw vordert exclusief gebruiksrecht van de gezamenlijke woning en een voorlopige omgangsregeling voor hun twee minderjarige kinderen. De partijen, die sinds 2004 een affectieve relatie hebben gehad en samen eigenaar zijn van de woning, zijn na een ruzie in november 2022 uit elkaar gegaan. De vrouw heeft sindsdien met de kinderen bij haar ouders gewoond, terwijl de man in de gezamenlijke woning is gebleven. De vrouw vraagt de rechtbank om de kinderen aan haar toe te vertrouwen en de man te verbieden de woning te betreden.

De man heeft in reconventie een zorgregeling voorgesteld waarbij de kinderen om de week bij hem verblijven. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van de vrouw toegewezen, omdat het in het belang van de kinderen is dat zij met hun moeder in de gezinswoning kunnen verblijven, dichtbij school en opvang. De vordering van de man om 'bird nesting' toe te passen, waarbij de kinderen in de woning blijven en de ouders om de week afwisselend daar verblijven, is afgewezen. De rechter oordeelt dat deze regeling niet realistisch is gezien de slechte communicatie tussen de ouders en de huidige situatie.

De voorzieningenrechter heeft een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man de kinderen elke twee weken in het weekend en elke woensdag ophaalt. De beslissing gaat in twee weken na betekening van het vonnis, zodat de man tijd heeft om andere woonruimte te vinden. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 2 februari 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/728067 / KG ZA 23-24 EAM/MAH
Vonnis in kort geding van 2 februari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie bij dagvaarding van 16 januari 2023,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. E. Tahitu te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 1] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. T. van Uden te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting van 24 januari 2023 waren partijen met hun advocaten aanwezig. De vrouw heeft de vorderingen (conventie) en de man de tegenvordering (reconventie) toegelicht. Partijen hebben over en weer verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties in het geding gebracht.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben vanaf ongeveer 2004 een affectieve relatie gehad. Vanaf 2015 woonden zij in de woning aan de [adres] , waarvan zij samen eigenaar zijn.
2.2.
Partijen zijn de ouders van:
- [minderjarige 1] , geboren [geboortedatum 1] 2018 te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 2] , geboren [geboortedatum 2] 2021 te [geboorteplaats] .
De man heeft de kinderen erkend, de vrouw heeft eenhoofdig gezag.
2.3.
Na een ruzie tussen partijen heeft de vrouw op 22 november 2022 met de kinderen de gemeenschappelijke woning verlaten. Sindsdien verblijft zij samen met de kinderen bij haar ouders in [woonplaats 2] . De man is in de woning in [adres] gebleven.
2.4.
Sindsdien is er (summier) contact tussen partijen in verband met de kinderen. De kinderen gingen de afgelopen tijd een keer per week of per twee weken naar de man en bleven daar een nacht.
2.5.
[minderjarige 1] (4 jaar) gaat sinds dit schooljaar naar de basisschool, [minderjarige 2] (1 jaar) naar de opvang. School en opvang zijn in de buurt van de woning in [adres] .

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert:
I. dat de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd en bij haar het hoofdverblijf hebben;
II. dat de vrouw (samen met de kinderen) bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de woning aan het adres [adres] ,
a. met bevel dat de man deze woning dient te verlaten en niet verder mag betreden,
b. en machtiging van de vrouw deze beslissing zonodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
III. dat de eventuele kosten van tenuitvoerlegging van de onder I. gevraagde beslissing voor rekening van de man komen;
IV. dat als voorlopige omgangsregeling wordt vastgesteld dat de man om de twee weken in het weekend de kinderen ophaalt op zaterdagochtend om 10 uur en de kinderen terugbrengt naar de vrouw op zondagmiddag om 17.00 uur;
alles met veroordeling van de man in de proceskosten.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert een voorlopige zorgregeling te bepalen waarbij de kinderen op de [adres] gaan verblijven, waarbij de man de ene week van vrijdag tot vrijdag en de vrouw de andere week voor de dagelijkse verzorging en opvoeding zal zorgdragen, onder compensatie van de proceskosten.
4.2.
De vrouw voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie in reconventie

5.1.
De vorderingen in conventie en reconventie komen in aanmerking voor een gezamenlijke beoordeling.
5.2.
Er is voldoende spoedeisend belang bij de vorderingen. De situatie is nu dat de man alleen in de grote woning woont dichtbij de school en opvang van de kinderen, terwijl de vrouw en de kinderen samen in een kleine kamer logeren op ongeveer een half uur autorijden van school en opvang. Partijen zijn het erover eens dat het niet wenselijk en niet in het belang van de kinderen is dat deze situatie voortduurt. Ook zijn partijen het erover eens dat de gemeenschappelijke woning op den duur moet worden verkocht, aangezien geen van beiden financieel in staat is de ander uit te kopen, en dat een omgangsregeling en kinderalimentatie moeten worden vastgesteld. De man wil daarnaast graag gezamenlijk gezag. Op dit moment zijn er echter nog geen afspraken vastgelegd en er is ook geen bodemprocedure aanhangig.
5.3.
De vrouw heeft eenhoofdig gezag en de kinderen hebben hun hoofdverblijf bij haar. Dat betekent dat zij geen belang heeft bij de door haar gevorderde voorlopige toevertrouwing en hoofdverblijf, zodat haar vorderingen I en III niet toewijsbaar zijn.
5.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat de vorderingen over het gebruik van de woning en de zorgregeling voor de kinderen nauw met elkaar samenhangen en dat bij de beoordeling de belangen van de kinderen voorop staan.
5.5.
De man stelt ‘bird nesting’ voor: de kinderen blijven permanent in de woning en de ouders verblijven daar om de week. Ook 4 om 3 dagen is voor de man bespreekbaar, zo heeft hij ter zitting verklaard. Hij lijkt ook nog de optie open te houden dat partijen weer bij elkaar komen. De vrouw ziet dit heel anders. Zij stelt het belangrijk te vinden dat de kinderen hun vader zien. Ter zitting heeft zij verklaard ook in te stemmen met het handhaven van de huidige ‘papadag’ op woensdag, dit in aanvulling op de in de dagvaarding gevorderde omgangsregeling van om de week een weekend bij de man. De vrouw meent echter dat ‘bird nesting’ niet realistisch is en daarom niet in het belang van de kinderen. Zij ziet niet voor zich hoe partijen dan samen, zij het om en om, in hetzelfde huis moeten wonen. Gelet op de slechte verhouding tussen partijen – de vrouw is in november niet voor niets uit huis gevlucht – ziet zij niet hoe partijen afspraken moeten maken over de gemeenschappelijke huishouding. Zij vreest dat het alleen maar meer spanningen zal opleveren.
5.6.
Op zichzelf is ‘bird nesting’ prettig voor de kinderen omdat zij op één plaats kunnen blijven, maar die formule vergt veel van de ouders. Het heeft alleen kans van slagen als de ouders het allebei graag willen en goed kunnen communiceren en overleggen. Zij moeten samen in feite een huishouden runnen en conflicten over bijvoorbeeld hoe de een het huis heeft achtergelaten als de ander er na een week weer terugkomt, liggen op de loer. Als ‘bird nesting’ alleen maar leidt tot oplopende spanningen, zijn ouders en kinderen juist verder van huis.
5.7.
Uit de stukken en de verklaringen van partijen is duidelijk dat zij op dit moment - de breuk is ook nog pril - niet goed communiceren en overleggen en dat de vrouw echt niet wil ‘bird nesten’. Alleen al daarom is dit geen realistische optie. De man werkte en werkt bovendien 40 uur per week (ook als hij daarvan 20 uur thuis werkt, zoals hij ter zitting stelt te kunnen gaan doen) en de vrouw werkt op dit moment niet en heeft dus alle tijd voor de kinderen. Voldoende aannemelijk is dat de man altijd betrokken is geweest bij de zorg voor de kinderen, maar dat de vrouw de meeste tijd met hen heeft doorgebracht. Het is dan voor zulke jonge kinderen, zeker voor [minderjarige 2] van 1 jaar, niet goed denkbaar dat zij een week lang hun moeder moeten missen. Daarbij komt dat beide partijen andere woonruimte zouden moeten zoeken voor de week dat zij niet in de woning verblijven; het is zeer de vraag of partijen blijvend drie woonruimtes kunnen bekostigen. De conclusie is dat ‘bird nesting’ geen goede oplossing is, zodat de vordering van de man zal worden afgewezen.
5.8.
Aan de orde is vervolgens de vraag of het exclusief gebruiksrecht van de woning voorlopig aan de vrouw kan worden toegekend. De woning is gemeenschappelijk eigendom, zodat partijen in beginsel even veel recht hebben op het gebruik ervan. Het komt dus aan op een belangenafweging. Als gezegd hebben de kinderen hoofdverblijf bij de vrouw. Het is in het belang van de kinderen dat zij met hun moeder van de kleine logeerkamer in [woonplaats 2] weer verhuizen naar de gezinswoning aan de [adres] , dichtbij school en opvang. Gelet hierop weegt het belang van de vrouw om met de kinderen in de gemeenschappelijke woning te verblijven op dit moment zwaarder dan dat van de man. Daarbij komt dat het voor hem ook minder lastig zal zijn om elders onderdak te vinden dan voor een vrouw met twee kleine kinderen. Hij heeft verklaard zo nu en dan naar zijn ouders te kunnen en wel iets te kunnen vinden voor (telkens) een week. Dit alles betekent dat de vordering van de vrouw om met uitsluiting van de man voorlopig (totdat een rechter anders bepaalt of partijen zelf anders afspreken) met de kinderen de woning te mogen gebruiken, zal worden toegewezen.
5.9.
De kinderen hebben belang bij omgang met hun vader. De door de vrouw gevorderde voorlopige omgangsregeling komt, gelet op de omstandigheden en het belang van de kinderen, realistisch voor en zal worden vastgesteld, aangevuld met de ‘papadag’ op woensdag. Om duidelijkheid voor ouders en kinderen te creëren en conflicten te voorkomen, zal in de beslissing worden bepaald hoe de ‘papadag’ wordt ingevuld: de man haalt elke woensdag de kinderen bij de vrouw op om 8:00 uur, brengt [minderjarige 1] naar school, haalt haar uit school en brengt de kinderen om 17:00 uur terug bij de vrouw. Uiteraard zijn partijen vrij om andere afspraken te maken; het is wel raadzaam om deze, al dan niet met behulp van de advocaten of een mediator, schriftelijk vast te leggen, om problemen te voorkomen.
5.10.
Om de man gelegenheid te geven om andere woon- of logeerruimte te vinden zal de beslissing, zowel inzake het door hem verlaten van de woning als inzake de voorlopige omgangsregeling, ingaan twee weken na betekening van dit vonnis. De voorzieningenrechter vertrouwt erop dat partijen tot die tijd in het belang van hun kinderen de huidige feitelijke omgangsmomenten (‘papadag’ op woensdag en tenminste om de week in het weekend een dag en nacht bij de man) aanhouden.
5.11.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
bepaalt dat de vrouw (samen met de kinderen) met ingang van twee weken na betekening van dit vonnis gerechtigd zal zijn tot het gebruik – met uitsluiting van de man – van de woning aan de [adres] ,
a. met bevel dat de man deze woning dient te verlaten en niet verder mag betreden, en
b. met machtiging van de vrouw om dit bevel zonodig zelf ten uitvoer te leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
6.2.
stelt een voorlopige omgangsregeling vast, waarbij de man met ingang van twee weken na betekening van dit vonnis:
- elke twee weken de kinderen bij de vrouw ophaalt op zaterdag om 10:00 uur en terugbrengt naar de vrouw op zondag om 17.00 uur, en
- elke woensdag de kinderen bij de vrouw ophaalt om 8:00 uur, [minderjarige 1] naar school brengt en ophaalt uit school en de kinderen om 17:00 uur terugbrengt bij de vrouw,
6.3.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
6.6.
weigert de gevraagde voorziening,
6.7.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: MAH