ECLI:NL:RBAMS:2023:7589

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
30 november 2023
Zaaknummer
13/242657-23 (bezwaar beperkingen)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen beperkingen in het kader van Europees aanhoudingsbevel

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een bezwaarschrift tegen het bevel van de officier van justitie tot het opleggen van beperkingen aan klager, die gedetineerd is in het kader van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). Klager, geboren in Marokko en momenteel in overleveringsdetentie, is verdacht van betrokkenheid bij plofkraken in Duitsland. De officier van justitie had op 29 september 2023 beperkingen opgelegd, waaronder het verbod op bezoek en communicatie met anderen zonder toestemming. Klager heeft bezwaar aangetekend tegen deze beperkingen, stellende dat zijn belangen zwaarder wegen dan de noodzaak van de beperkingen voor het onderzoek.

De rechtbank heeft de procesgang uiteengezet, waarbij het bezwaarschrift op 30 oktober 2023 is ingediend. Tijdens de zitting zijn klager, zijn advocaat mr. W. Hendrickx, en de officier van justitie mr. K. van der Schaft gehoord. De rechtbank heeft de feiten besproken, waaronder het EAB dat op 4 juli 2023 door de Duitse autoriteiten is uitgevaardigd en de redenen voor de opgelegde beperkingen. De officier van justitie heeft de noodzaak van de beperkingen onderbouwd met een e-mail van de Duitse hoofdofficier U. Redler, waarin wordt gesteld dat de beperkingen noodzakelijk zijn om het onderzoek niet in gevaar te brengen.

Na beoordeling van het bezwaarschrift heeft de rechtbank geconcludeerd dat de opgelegde beperkingen nog steeds volstrekt noodzakelijk zijn in het kader van het Duitse onderzoek. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, waarbij zij heeft verwezen naar eerdere uitspraken en de wettelijke grondslagen voor de beperkingen. De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de belangen van klager en de noodzaak van de beperkingen zorgvuldig heeft afgewogen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13-242657-23
BESCHIKKING
in raadkamer op het bezwaarschrift ex artikel 61 van de Overleveringswet (OLW) jo. artikel 62a, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende op het adres [adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting in [plaats detentie] .
hierna te noemen “klager”,
tegen het bevel van de officier van justitie te Amsterdam van 29 september 2023, tot het opleggen van beperkingen als bedoeld in artikel 62 Sv.

1.Procesgang

Het bezwaarschrift, gedateerd op 27 oktober 2023, is op 30 oktober 2023 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft op 16 november 2023 klager, mr. W. Hendrickx, advocaat te Utrecht, en de officier van justitie, mr. K. van der Schaft, in besloten raadkamer gehoord.

2.Feiten

Op 4 juli 2023 hebben de Duitse justitiële autoriteiten een Europees aanhoudingsbevel (EAB) tegen klager uitgevaardigd. Zijn overlevering wordt gevraagd om hem in Duitsland te vervolgen op grond van de verdenking van betrokkenheid bij plofkraken in Duitsland.
Klager is op 27 september 2023 op grond van de OLW aangehouden. Klager verblijft sindsdien in overleveringsdetentie uit hoofde van de OLW.
De officier van justitie heeft bij bevel van 29 september 2023 bevolen dat in het belang van het onderzoek beperkende maatregelen worden getroffen. Die maatregelen houden in:
“1. de opgeëiste persoon mag zonder uitdrukkelijke toestemming van de officier van justitie geen bezoek ontvangen; deze beperking geldt niet ten aanzien van bezoek door de raadsman en politie;

2. de opgeëiste persoon mag geen telefonisch contact, middellijk noch onmiddellijk, hebben met anderen zonder uitdrukkelijke toestemming van de officier van justitie te Amsterdam;

deze beperking geldt niet ten aanzien van telefonisch verkeer met de raadsman, justitiële autoriteiten en commissie van toezicht;

3. de opgeëiste persoon mag geen brieven resp. pakketjes verzenden of ontvangen zonder uitdrukkelijke toestemming van en na controle door of vanwege de officier van justitie;

deze beperking geldt niet ten aanzien van correspondentie met de raadsman, en justitiële autoriteiten en commissie van toezicht;

4. de opgeëiste persoon mag geen enkel contact hebben - mondeling noch schriftelijk noch telefonisch, middellijk noch onmiddellijk - met medegedetineerde(n);

5. het is de opgeëiste persoon WEL toegestaan om televisie te kijken en kranten/tijdschriften te lezen op zijn cel. Het is de opgeëiste persoon NIET toegestaan hierbij gebruik te maken van een computer / mobiele telefoon.”

Op 28 september 2023 heeft de officier van justitie de vordering ex artikel 23 van de OLW tot het in behandeling nemen van het EAB ingediend bij deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 10 oktober 2023 het bezwaar van de raadsman van 29 september 2023 tegen het nu opnieuw bestreden bevel beperkingen van de officier van justitie ongegrond verklaard.
Namens de officier van justitie is bij e-mail van 15 november 2023 aan de Duitse autoriteiten gevraagd of de beperkingen nog noodzakelijk zijn. U. Redler, hoofdofficier van justitie in Bamberg, heeft hierop bij e-mail van 15 november 2023 het volgende verklaard:
“Wat betreft uw vier e-mails: naar onze mening zijn de beperkingen duidelijk nog steeds absoluut noodzakelijk voor alle vier.
Ik wil nogmaals wijzen op het zeer samenzweerderige, d.w.z. geheime, zeer professionele, gezamenlijke, op gezamenlijke misdaden gerichte gedrag en de associatie van de beklaagden met de achtergrondorganisatie en dus ook met de bende.
Alle 4 de verdachten behoren tot een professioneel opererende groep criminelen met maffia-achtige structuren die misdaden plegen op een bende-achtige manier met een bijzonder gevaarlijke modus operandi en grote schade aan eigendommen en buit. Er zijn nog een aantal medeplichtigen op vrije voeten, evenals degenen die elders in hechtenis zitten, waarvan we nog niets weten. Dit zijn omvangrijke fluïde georganiseerde structuren.
De verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren waarschijnlijk onder andere verantwoordelijk voor het bespioneren van geschikte banken die later opgeblazen zouden worden, en [medeverdachte 2] was ook verantwoordelijk voor het betalen van en contact opnemen met ten minste individuele advocaten van gevangen bommenleggers of medeplichtigen.
De beschuldigde [klager] wordt beschouwd als een van de mensen die hoger in de organisatie staan en afgevaardigden, was ook direct betrokken bij de ontploffingen en hielp bij de voorbereiding ervan, bijvoorbeeld door het voertuig te huren dat voor de misdaad werd gebruikt.
De beschuldigde [medeverdachte 3] had al deelgenomen aan een ontploffing die door de vorige bende was georganiseerd en ging daar later mee door, waarschijnlijk onder leiding van [klager] .
In ieder geval kunnen ze allemaal beschuldigd worden van en kan bewezen worden dat ze specifiek betrokken waren bij een ontploffing op 18 mei 2023, waarbij [klager] en [medeverdachte 3] verdere, meervoudige daden pleegden.
Over het geheel genomen bestaat er dus een concreet gevaar dat het waarheidsonderzoek bemoeilijkt wordt als een van de verdachten uit de gevangenis ontslagen wordt.
Voor het Duitse strafrecht is de situatie duidelijk, namelijk dat voorlopige hechtenis met alle beperkingen absoluut noodzakelijk is, omdat anders het onderzoek in gevaar zou komen. Zoals reeds vermeld, is de reden voor de detentie het VluchtGEVAAR overeenkomstig artikel 112, lid 2, nr. 2 van het Duitse Wetboek van Strafvordering en daarnaast is de reden voor de detentie het VERDACHTE GEVAAR overeenkomstig artikel 112, lid 2, nr. 3 van het Duitse Wetboek van Strafvordering. Het is te verwachten dat er contacten met de daders en medeplichtigen zullen worden gelegd terwijl de dader nog in hechtenis zit.
Een aanklacht is snel na de uitlevering gepland.”

3.Inhoud van het bezwaarschrift

Het bezwaarschrift strekt tot opheffing van de beperkingen.
De raadsman heeft in het bezwaarschrift aangevoerd dat klager van oordeel is dat er na afweging van de ter zake doende belangen, te weten het belang van het voortdurende onderzoek en het belang van klager, geen reden is hem nog langer beperkende maatregelen op te leggen. Een redelijke belangenafweging brengt met zich mee dat het belang van klager thans zwaarder dient te wegen dan het belang van de aan hem opgelegde beperkingen.
De raadsman heeft op de zitting het volgende naar voren gebracht. In Nederland worden beperkingen voor een bepaalde duur opgelegd. De indruk bestaat dat in Duitsland niet kritisch wordt bekeken of beperkingen moeten worden voortgezet. Het e-mailbericht van de Duitse hoofdofficier U. Redler van 15 november 2023 bevat een onvoldoende onderbouwing voor voortzetting van de beperkingen.
De raadsman heeft op vragen van de rechtbank meegedeeld dat hij ten opzichte van het eerder door hem ingediende bezwaarschrift, los van het tijdsverloop, geen nieuwe argumenten heeft ter betwisting van de noodzaak tot het opleggen van de beperkingen. Ook heeft hij desgevraagd laten weten dat geen sprake is geweest van concrete verzoeken vanuit de verdediging aan het Openbaar Ministerie om toestemming te geven aan klager voor bezoek of telefonisch contact.

4.Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de noodzaak tot het opleggen van beperkende maatregelen nog onverkort bestaat. Ter onderbouwing heeft hij verwezen naar de inhoud van het e-mailbericht van U. Redler van 15 november 2023.
De officier van justitie heeft op vragen van de rechtbank meegedeeld dat het door capaciteitsproblemen bij de politie en vanwege gebrek aan kennis over het Duitse strafdossier niet mogelijk lijkt om onder politietoezicht contact met de familie te faciliteren. Verder heeft hij opgemerkt dat klager wel is aangeboden onder controle briefcontact te hebben.

5.Beoordeling door de rechtbank

Wettelijke grondslag
Voor de bevoegdheid van de officier van justitie om beperkingen op te leggen en de wettelijke grondslag van de opgelegde beperkingen, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hierover in de eerder genoemde beschikking van 10 oktober 2023 heeft opgenomen.
De beoordeling van het bezwaarschrift
Zoals de rechtbank in de eerder genoemde beschikking van 10 oktober 2023 ook heeft overwogen, dient - gelet op het bepaalde in artikel 62, eerste lid, Sv - voor de beantwoording van de vraag of in een concrete zaak beperkingen mogen worden opgelegd ten behoeve van een buitenlands strafrechtelijk onderzoek, te worden bezien of die beperkingen in het belang van het onderzoek volstrekt noodzakelijk zijn.
Tegen de achtergrond van de in Duitsland tegen klager bestaande verdenking en de motivering van de voortzetting van de beperkingen in het e-mailbericht van Ursula Redler van
15 november 2023 ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de beperkingen nu niet meer volstrekt noodzakelijk zouden zijn in het kader van het Duitse onderzoek. Wat de raadsman heeft aangevoerd, maakt dit niet anders. De raadsman heeft immers geen concrete argumenten aangevoerd waaruit zou volgen dat de beperkingen niet meer noodzakelijk zijn.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank het bezwaarschrift ongegrond verklaren.

6.Beslissing

De rechtbank:
VERKLAARThet bezwaar tegen het bevel van de officier van justitie
ONGEGROND.
Deze beschikking is gegeven op 16 november 2023 in raadkamer van deze rechtbank door:
mr. J. van Zijl, voorzitter,
mrs. A.J. Scheijde en M. Westerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en ondertekend door de voorzitter en de griffier.