Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.[eiser 1] B.V.,
2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
kunnenuitvoeren en dat is onjuist. Zij zijn immers nog steeds geregistreerd als tandarts. De brief van [gedaagde] van 24 november 2022 is verder onrechtmatig omdat het de indruk wekt dat de heer en mevrouw [eiser 2] hun patiënten in de steek hebben gelaten. Bovendien heeft [eisers] van meerdere patiënten vernomen dat door [gedaagde] na 12 september 2022 ook verhalen de wereld in zijn gebracht over het vertrek van de heer en mevrouw [eiser 2] . Patiënten waren door die verhalen geschokt, verontwaardigd en/of hevig teleurgesteld in de heer en mevrouw [eiser 2] .
4.De beoordeling
kunnenuitvoeren, is daartoe onvoldoende. Eerder in de brief staat dat de heer en mevrouw [eiser 2] niet meer verbonden zijn aan [gedaagde] en het woord ‘kunnen’ moet dan ook in die context worden uitgelegd. Anders dan de [eisers] meent staat
nietin de brief dat de heer en mevrouw [eiser 2] niet meer als tandarts werkzaam zijn. In de brief van 24 november 2022 staan ook geen andere onjuiste of misleidende verklaringen die [eisers] schaden in haar goede naam als zorgverlener. Ook kan uit de neutrale bewoordingen van de brief niet worden geconcludeerd dat de heer en mevrouw [eiser 2] hun patiënten in de steek hebben gelaten. Dat de heer en mevrouw [eiser 2] een andere invulling hadden willen geven aan de brief, maakt dat niet anders.