Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
EU – VK Justitie en Veiligheid (
Uitvoeringswet) juncto artikel 23 Overleveringswet (
OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank.
the Bristol Magistrates' Court, Verenigd Koninkrijk (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
HSO) is titel VII van deze Overeenkomst van toepassing op Europese aanhoudingsbevelen die overeenkomstig Kaderbesluit 2002/584/JBZ vóór het eind van de overgangsperiode (
rechtbank: als bedoeld in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) door een staat zijn uitgevaardigd, indien de gezochte persoon niet voor het eind van de overgangsperiode met het oog op de tenuitvoerlegging ervan is aangehouden.
AB) worden aangeduid.
4.Grondslag en inhoud van het AB
a sentence Imposed by [plaats] Crown Courtvan 13 juni 2020 met zaaknummer T2015 0313.
5.Artikel 606 HSO jo. artikel 601, eerste lid, aanhef en onder i), HSO
sentence hearing) zou hebben plaatsgevonden. Uit het AB lijkt te volgen dat al deze gebeurtenissen op 22 oktober 2014 hebben plaatsgevonden. Dat lijkt niet te kunnen kloppen. Vervolgens wordt in het AB een zitting genoemd die op 13 juni 2020, dus bijna zes jaar na de doorzoeking van de woning, plaatsvindt. Het dossier verstrekt geen duidelijkheid over de wijze waarop de oproeping voor deze zitting heeft plaatsgevonden en of de opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door een door hem gemachtigd advocaat. Dit klemt te meer omdat de opgeëiste persoon bestrijdt dat hij zou hebben bekend de strafbare feiten te hebben begaan. Hij heeft tegenover de politie ontkend iets met de feiten te maken te hebben gehad en hij is vervolgens heengezonden, aldus de opgeëiste persoon. Ten slotte heeft de Britse advocaat die de opgeëiste persoon bij de politie bijstond eveneens laten weten dat hij zich nog kan herinneren dat de opgeëiste persoon niet aanwezig was op de zitting en dat de advocaat hem niet kon verdedigen. De opgeëiste persoon is volgens de Britse advocaat bij verstek veroordeeld.
hearingaanwezig was.
and has not returned. He was fully aware of the proceedings and the likely imposition of a substantial custodial sentence at the point that he fled. At the point he fled he was on bail to attend Court. He has been sentenced in his absence. His sentence which had been delayed by his flight from the jurisdiction eventually took place on 13th June 2020. He is a fugitive form[sic]
justice
- een politie-inval op het adres van de opgeëiste persoon plaatsvond;
- de opgeëiste persoon, na zichzelf te hebben gemeld, op het politiebureau werd verhoord;
- de opgeëiste persoon in staat van beschuldiging werd gesteld;
- een terechtzitting plaatsvond waarop de opgeëiste persoon schuld heeft bekend;
- de opgeëiste persoon op enig moment al dan niet onder voorwaarden is geschorst;
- een terechtzitting was gepland waarop vonnis had moeten worden gewezen.
a. op welke datum vond de eerste zitting betreffende de schuldigverklaring plaats en is de opgeëiste persoon daar in persoon verschenen?
Indien dat laatste
niethet geval is dan wordt verzocht onderdeel (d) van het aanhoudingsbevel in te vullen, alsmede alle informatie te verstrekken die van belang is voor de beoordeling van de vraag of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen.
b. op welke datum vond de tweede zitting plaats waarop vonnis zou worden gewezen en de opgeëiste persoon niet zou zijn verschenen (wat er toe heeft geleid dat pas op
13 juni 2020 vonnis is gewezen)?
Verzocht wordt om onderdeel (d) van het aanhoudingsbevel ten aanzien van deze zitting in te vullen, alsmede alle informatie te verstrekken die van belang is voor de beoordeling van de vraag of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen.
6.Beslissing
SCHORSThet onderzoek voor onbepaalde tijd, met dien verstande dat de zaak
vóór 22 december 2023op zitting moet worden aangebracht;
vóór 22 december 2023)met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsvrouw.