[gedaagde] : Ik moet wat regelen met het geld
[eiseres] : Hoe bedoel je?
[gedaagde] : Ik heb het geld nodig wat op jouw bankrekening
[gedaagde] : Staat
[eiseres] : Voor wat?
[gedaagde] : Om iets te kopen
[gedaagde] : Een huis
[gedaagde] : kunnen we dat morgen overmaken?
[eiseres] : Een b&b? We zouden dat toch samen doen en kijken
[gedaagde] : Nee een huis waar ik al een jaar mee bezig ben. Ik ga dat verhuren aan mijn eigen organisatie
[gedaagde] : Maar ik moet het morgen overmaken
[eiseres] : Wat bedoel je?
[gedaagde] : Waarom doe je zo?
[gedaagde] : Het is mijn geld
[gedaagde] : En ik ga jou ook geld geven
[gedaagde] : Voor een B&b
[eiseres] : Je moet eerlijk zijn, je gaat een huis kopen met [naam 5] in guatamala. Vergeet je dat je mij dagen huilend belt omdat deze man je steeds in de steek laat en niks om je geeft. Je geeft je geld aan de verkeerde mensen
[gedaagde] : Nee (…) dit is niet waar
[gedaagde] : Ik ga een gebouw kopen waar we [bedrijf] Guatemala in gaan doen