In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Bouwinvest Dutch Institutional Residential Fund N.V. (eiseres) en een consument (gedaagde). De procedure begon met een dagvaarding op 8 maart 2023, gevolgd door verschillende processtukken en een mondelinge behandeling op 16 november 2023. Tijdens deze zitting zijn beide partijen niet verschenen, omdat zij een minnelijke regeling hadden getroffen, maar dit niet tijdig aan de kantonrechter hadden doorgegeven.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis benadrukt dat de overeenkomst tussen Bouwinvest en de gedaagde een consumentenovereenkomst betreft, wat betekent dat er ambtshalve toetsing aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht moet plaatsvinden. Bouwinvest was in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst en de algemene voorwaarden in het geding te brengen, maar heeft dit nagelaten. Hierdoor was de kantonrechter niet in staat om de bedingen op oneerlijkheid te toetsen, wat essentieel is in het kader van consumentenbescherming.
De rechter concludeerde dat Bouwinvest niet aan haar stelplicht had voldaan, omdat zij de benodigde documenten niet had overgelegd. Dit leidde tot de afwijzing van de vordering. De kantonrechter heeft ook bepaald dat Bouwinvest in de proceskosten van de gedaagde wordt veroordeeld, maar deze kosten zijn begroot op nihil. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.