ECLI:NL:RBAMS:2023:7507

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
13/036827-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van een 6-pack bier met oplegging van een ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 17 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van een 6-pack bier van de supermarktketen Albert Heijn. De diefstal vond plaats op 5 februari 2023 te Amsterdam. De verdachte, geboren in 1991 en thans gedetineerd, heeft het ten laste gelegde feit bekend tijdens de terechtzitting op 4 mei 2023. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd zou krijgen, omdat eerdere interventies niet tot gedragsverandering hebben geleid en er een hoog recidiverisico is. De verdediging betoogde echter dat niet aan de harde criteria voor de ISD-maatregel was voldaan, aangezien er in de afgelopen vijf jaar slechts negen processen-verbaal tegen de verdachte waren opgemaakt.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie in overweging genomen en vastgesteld dat de verdachte een ernstige middelenproblematiek heeft, waaronder alcohol- en cocaïneverslaving. Ondanks eerdere pogingen tot begeleiding door de reclassering, heeft de verdachte niet voldoende gebruik gemaakt van de geboden hulp. De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen, met een proeftijd van twee jaar. Dit biedt de verdachte de kans om zijn leven op de rit te krijgen, met de ISD-maatregel als drukmiddel. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.

De beslissing is genomen op basis van de artikelen 14a, 14b, 14c, 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal en de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar opgelegd, met de bepaling dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/036827-23
Parketnummer vordering tul: 02/027324-21
Datum uitspraak: 17 mei 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
niet ingeschreven in de Basisregistratie Personen,
thans gedetineerd te: [detentieadres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. de Bont en van wat verdachte en zijn raadsman mr. J. Kleiman naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt ervan beschuldigd dat
hij op of omstreeks 5 februari 2023 te Amsterdam, althans in Nederland, een 6-pack bier (merk Heineken), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan supermarktketen Albert Heijn (filiaal [filiaal] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde diefstal.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte het ten laste gelegde heeft bekend, volstaat de rechtbank met toepassing van het bepaalde in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit bewezen gelet op [1] :
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 mei 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte, met nummer 230205-283-952;
  • een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 230205-283-827.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 4.3 vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
op 5 februari 2023 te Amsterdam, een 6-pack bier (merk Heineken), dat geheel aan supermarktketen Albert Heijn (filiaal [filiaal] ) toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Voorwaardelijke plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

8.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaar zonder aftrek van voorarrest. Er is voldaan aan de zogenoemde harde en zachte criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. De eerder opgelegde interventies hebben niet tot verandering geleid en de mogelijkheden om verdachte in een drangkader te begeleiden zijn uitgeput. Klinische behandeling is noodzakelijk.
De officier van justitie heeft voorts verzocht om de vordering tot tenuitvoerlegging van de eerder aan verdachte voorwaardelijk opgelegde straf af te wijzen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat niet is voldaan aan de zogenoemde harde criteria voor het opleggen van de ISD-maatregel. Op grond van de “Richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige veelplegers” kan de ISD-maatregel worden opgelegd als tegen verdachte in de afgelopen vijf jaar meer dan tien processen-verbaal zijn opgemaakt. Uit het strafblad van verdachte blijkt echter dat tegen hem in de afgelopen vijf jaar negen processen-verbaal zijn opgemaakt. Het opleggen van de ISD-maatregel is op grond daarvan niet mogelijk.
Primair heeft de raadsman bepleit aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. De raadsman heeft verder verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf toe te wijzen en te bepalen dat deze straf wordt verrekend met het voorarrest.
Subsidiair heeft de raadsman betoogd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest en daarbij de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf af te wijzen en de voorwaarden te wijzigen in die zin dat alleen de algemene voorwaarden gelden.
Meer subsidiair heeft de raadsman verzocht aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest en de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf toe te wijzen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van een 6-pack bier. Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert. Verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het desbetreffende winkelbedrijf.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het rapport van GGZ Reclassering Inforsa van
26 april 2023, opgemaakt door mevrouw [persoon] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in:
Bij verdachte is sprake van ernstige middelenproblematiek. Verdachte gebruikt alcohol en hij rookt cocaïne. Verdachte verblijft veelal bij zijn moeder, die net als hij verslaafd is aan drugs. Verder beschikt verdachte niet over werk. Verdachte staat onder bewindvoering vanwege zijn schulden. Verdachte is gediagnostiseerd met een angststoornis en PTSS.
Er is meermalen met reclasseringstoezicht geprobeerd om de negatieve spiraal waarin verdachte zich bevindt te doorbreken, maar verdachte heeft daar niet of onvoldoende gebruik van gemaakt. Verdachte is herhaaldelijk zijn afspraken met de reclassering niet nagekomen.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. Het wordt noodzakelijk geacht om een langdurige klinische behandeling in te zetten om tot gedragsverandering te komen en het hoge risico op recidive te verminderen. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om verdachte in een drangkader te begeleiden. De forse verslavingsproblematiek, de zwakke huidige sociaal maatschappelijke situatie en de beperkte responsiviteit en probleembesef maken dat alle interventies tot nu toe niet hebben geleid tot het doorbreken van de vicieuze cirkel en daarmee vermindering van de kans op recidive. Binnen het kader van de ISD-maatregel kan verdachte zijn huidige motivatie tonen en kan er worden gewerkt aan gedragsverandering. De reclassering adviseert aan verdachte de onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor de duur van twee jaar op te leggen.
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 4 mei 2023 reclasseringswerker [persoon] , verbonden aan GGZ Reclassering Inforsa te Amsterdam, als deskundige gehoord. Zij heeft verklaard – kort samengevat – dat zij het advies tot oplegging van de ISD-maatregel handhaaft. Zij heeft hierop nog aangevuld dat verdachte de ernst van zijn verslaving niet inziet en dat het doel van verdachte, om terug te keren naar [land] en daar bij zijn familie zijn leven weer op te bouwen, onvoldoende is om abstinent te blijven van alcohol. Verdachte heeft professionele begeleiding nodig om zijn abstinentie vol te houden, aldus [persoon] .
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van het bewezen geachte feit aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt.
Hiervoor is bewezen verklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, te weten een diefstal.
Uit het uittreksel Justitiële Documentatie van 31 maart 2023 (strafblad) blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van de diefstal (op 5 februari 2023) ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Verder is die diefstal begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er moet, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan.
Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt. Verdachte is namelijk een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven. Het gaat hierbij om ‘misdrijf
feiten’ en niet zoals door de raadsman is gesteld om processen-verbaal. Een proces-verbaal kan dus zien op meerdere feiten. Verder is ten minste één van die processen-verbaal opgemaakt in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Ook eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande
de ISD-maatregelopleggen. Anders dan de officier van justitie en de reclassering ziet de rechtbank echter aanleiding deze maatregel in
voorwaardelijke vormop te leggen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank heeft zoals gezegd acht geslagen op het reclasseringsrapport waarin staat beschreven dat verdachte een hardnekkige alcohol- en drugsverslaving heeft en dat hij, in combinatie met zijn onstabiele leefsituatie, steeds komt tot het plegen van strafbare feiten. Eerder aan verdachte opgelegde voorwaarden en interventies hebben niet tot gedragsverandering of vermindering van het recidiverisico geleid. De rechtbank constateert echter ook dat verdachte nu langer dan ooit eerder in detentie zit, al enige tijd stelt abstinent te zijn en zeer gemotiveerd is om op eigen kracht de negatieve spiraal te doorbreken en abstinent te blijven.
Gelet op de door verdachte ter zitting van 4 mei 2023 geuite wil om naar [land] te vertrekken, om aldaar bij zijn vader en andere familieleden te gaan wonen en werken, ziet de rechtbank een alternatief voor het opleggen van de onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
De rechtbank ziet, op grond van het hiervoor overwogene en in dit specifieke geval, aanleiding om verdachte nog één kans te geven om op eigen benen, máár met de ISD-maatregel als grote stok achter de deur, zijn leven op de rit te krijgen. De rechtbank zal daarom de ISD-maatregel in voorwaardelijke vorm opleggen. Verdachte heeft in de eerder aan hem opgelegde straffen, waarbij hij zich niet heeft weten te houden aan de gestelde voorwaarden, niet een dergelijke grote stok achter de deur gehad. De rechtbank vindt dat verdachte die kans nog moet worden geboden en ziet daartoe ook ruimte, gelet ook op het strafblad van verdachte. Alle omstandigheden afwegend vindt de rechtbank onvoorwaardelijke oplegging van de ISD-maatregel nu nog een stap te ver.
Mocht verdachte toch in Nederland opnieuw een strafbaar feit plegen, dan zal verdachte de nu voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel alsnog moeten ondergaan.
De rechtbank bepaalt dat de maatregel voor een termijn van twee jaar wordt opgelegd en dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering wordt gebracht op de duur van de maatregel.

9.Afwijzing vordering tot tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf

De rechtbank zal de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf (met parketnummer 02/027324-21) afwijzen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38m, 38n en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
11. Beslissing
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee jaar.
Beveelt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Wijst de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 02/027324-21 af.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L. Dolfing, voorzitter,
mrs. A.A. Spoel en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 17 mei 2023.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.