ECLI:NL:RBAMS:2023:7491

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
AWB 21 / 6240
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiser, die zich op 5 oktober 2016 ziekmeldde, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het UWV weigerde deze omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiser was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van eiser beoordeeld aan de hand van de medische situatie op 3 oktober 2018, de datum waarop het UWV stelde dat eiser 20,69% arbeidsongeschikt was.

De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op overtuigende wijze heeft gemotiveerd en dat er geen reden is om aan de geschiktheid van de geduide functies te twijfelen. Eiser heeft zijn standpunt niet voldoende onderbouwd, waardoor de rechtbank geen aanleiding ziet om het UWV te volgen in de bezwaren van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat de door hem gemaakte proceskosten niet vergoed worden.

De uitspraak is gedaan door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep aantekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/6240

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. A.L.M. Vreeswijk),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: R. Hopster).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiser voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 1 december 2021.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiser heeft voor het laatst gewerkt als [functie] voor gemiddeld 36,09 uur per week. Op 5 oktober 2016 heeft eiser zich ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten. Het UWV heeft eiser vervolgens ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend. Het dienstverband is in november 2016 beëindigd.
2. Bij de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling (EZWb) is de ZW-uitkering van eiser stopgezet, omdat hij meer dan 65% kon verdienen van zijn oude loon. Eiser is hiertegen in bezwaar, beroep en hoger beroep gegaan. In de hoger beroepsprocedure heeft het UWV de stopzetting van de ZW-uitkering teruggedraaid, waardoor eiser vanaf 20 november 2017 onveranderd recht heeft gehad op een ZW-uitkering.
3. Vervolgens heeft eiser een aanvraag voor een WIA-uitkering gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

4. Het UWV vindt dat eiser op 3 oktober 2018 voor 20,69% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd aan eiser een WIA-uitkering toe te kennen.
5. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van
25 november 2021. De medische belastbaarheid van eiser is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 25 november 2021.
6. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van
30 november 2021
.

Wat vindt eiser

7. Eiser is het niet eens met het UWV. Hij stelt dat hij ten onrechte te weinig is beperkt en dat de functies te belastend zijn. Verder voert eiser aan dat er onvoldoende deugdelijk op zijn gronden van bezwaar is ingegaan.

Wat vindt de rechtbank

8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiser geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiser daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiser op 3 oktober 2018 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 3 oktober 2018 voor 20,69% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Bezwaargronden
10. Eiser voert aan dat er onvoldoende deugdelijk op zijn gronden van bezwaar is ingegaan. Omdat eiser dit standpunt niet nader onderbouwt, en de rechtbank dus niet weet waar eiser precies op doelt, ziet de rechtbank geen aanleiding eiser hierin te volgen.
Medische grondslag van het bestreden besluit
11. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiser op 3 oktober 2018 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
12. Omdat eiser zijn standpunt niet (met medische informatie) heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiser zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. Dat de verzekeringsarts B&B niet heel uitgebreid reageert op de bezwaargronden is gelet op wat eiser op medisch vlak aanvoert niet opmerkelijk of ondermaats. Het maakt de beoordeling in ieder geval niet onzorgvuldig.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiser op
3 oktober 2018 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiser zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiser heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.

Conclusie en gevolgen

15. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiser per 3 oktober 2018 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij per die datum minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
16. Het beroep van eiser is ongegrond. Dit betekent dat hij geen gelijk krijgt. Omdat eiser in beroep geen gelijk krijgt, worden de door hem gemaakte proceskosten en het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 november 2023 door mr. M. de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.