ECLI:NL:RBAMS:2023:7484

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
1316835519
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering in dienstbetrekking van iPhones door werknemer

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van 116 iPhones en aan poging tot verduistering van 15 iPhones. De verdachte, geboren in 1993 en werkzaam bij [benadeelde partij], heeft in de periode van 12 november 2018 tot en met 10 december 2018 opzettelijk een grote hoeveelheid iPhones verduisterd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat zijn werkgever in hem had gesteld. Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de feiten 2 en 3 bekend, maar ontkende hij samen te werken met medeverdachten. De officier van justitie heeft de verdachte vervolgd op basis van de aangiften van [benadeelde partij] en de bekennende verklaring van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van feit 1, maar heeft de feiten 2 en 3 bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, met vervangende hechtenis van 100 dagen indien de taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [benadeelde partij] van € 108.124,32, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/168355-19
Datum uitspraak: 7 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.L. Smit, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P. Scholte, en R.G.H. Krastman en [naam aangever] namens [benadeelde partij] , naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich in Amsterdam en/of Lelystad schuldig heeft gemaakt aan:
1. poging tot het samen met anderen plegen van verduistering in dienstbetrekking van 43 iPhones toebehorende aan [benadeelde partij] in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 door een bestelling te plaatsen met een account die hij of zijn mededader(s) hebben aangemaakt, op deze bestelling 100% korting te geven en deze bij een restaurant te laten bezorgen;
2. het samen met anderen plegen van verduistering in dienstbetrekking van 116 iPhones toebehorende aan [benadeelde partij] in de periode van 12 november 2018 tot en met 24 januari 2019;
3. poging tot het samen met anderen plegen van verduistering in dienstbetrekking van 15 iPhones toebehorende aan [benadeelde partij] op 21 december 2018 door een bestelling te plaatsen met een account die hij of zijn mededaders hebben aangemaakt, op deze bestelling 100% korting te geven en deze op het adres van een ander te laten bezorgen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 januari 2019 worden er bij café-restaurant [naam restaurant] aan de [straatnaam]
43 iPhones van [benadeelde partij] afgeleverd. Een persoon belt het restaurant en geeft aan dat het pakket verkeerd is geleverd en dat hij dit komt ophalen. Omdat de medewerkers van het restaurant de situatie niet vertrouwen, wordt de politie gebeld. Een medewerker van [benadeelde partij] – later blijkend medeverdachte [medeverdachte 1] – meldt zich op het politiebureau en probeert het pakket daar op te halen. [benadeelde partij] wordt door de politie op de hoogte gesteld en start een intern onderzoek. Uit dit onderzoek ontstaat de verdenking van meerdere verduisteringen en pogingen tot verduistering van grote hoeveelheden iPhones, vermoedelijk gepleegd door twee medewerkers verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . Uit het onderzoek volgt telkens een zelfde handelswijze. De medewerkers plaatsen bestellingen op een klantaccount en geven 100% korting op deze bestellingen in het [benadeelde partij] -systeem. De bestellingen worden daarna afgeleverd op verschillende adressen en daar opgehaald. Een deel van de bestellingen is geretourneerd. Het klantaccount van medeverdachte [medeverdachte 2] is in bijna alle gevallen het gebruikte klantaccount. Uit het [benadeelde partij] -systeem volgt dat verdachte degene is die dit klantaccount heeft aangemaakt.
Verdachte wordt beschuldigd van betrokkenheid bij meerdere verduisteringen en pogingen hiertoe. Ter terechtzitting heeft hij deze betrokkenheid ten aanzien van feiten 2 en 3 bekend. Verdachte ontkent daarentegen te hebben samengewerkt met zijn twee medeverdachten en ontkent zijn betrokkenheid bij feit 1.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt op grond van de aangifte van [benadeelde partij] van 19 en 26 februari 2019 en de bekennende verklaring van verdachte bewezen dat verdachte 116 iPhones in dienstbetrekking heeft verduisterd in de periode van 12 november 2018 tot en met 10 december 2018 (feit 2 en dat verdachte heeft gepoogd 15 iPhones in dienstbetrekking te verduisteren op 21 december 2018 (feit 3). De officier van justitie vindt ook bewezen dat verdachte deze feiten in vereniging heeft gepleegd. Hoewel verdachte ontkent dat hij heeft samengewerkt met zijn medeverdachten, heeft verdachte wel verklaard dat hij met een ander , namelijk met een afnemer van de iPhones, heeft samengewerkt.
De officier van justitie vindt de poging tot verduistering van 43 iPhones (feit 1) niet bewezen en verzoekt verdachte hiervan vrij te spreken. Dat verdachte bij deze poging tot verduistering betrokken is, volgt onvoldoende uit het dossier.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feiten 2 en 3 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank. Wel heeft de raadsman, wegens onrechtmatigheden bij de verkrijging van onderzoeksgegevens door [benadeelde partij] , strafvermindering bepleit met een beroep op een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. De rechtbank zal dit in rubriek 8 bespreken.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank acht – net als de officier van justitie en de raadsman – niet bewezen wat onder 1 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.2.
Het oordeel over het onder 2 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 en 3 ten laste gelegde gedeeltelijk bewezen.
Gedeeltelijke bewezenverklaring
Gelet op de aangiftes van [benadeelde partij] en de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte 116 iPhones in dienstbetrekking heeft verduisterd in de periode van 12 november 2018 tot en met 10 december 2018 (feit 2). Ook vindt de rechtbank bewezen dat verdachte heeft gepoogd 15 iPhones in dienstbetrekking te verduisteren op 21 december 2018 (feit 3). Aangezien verdachte handelde vanuit zijn thuiswerkplek in Lelystad, is de pleegplaats van deze feiten Lelystad.
De rechtbank vindt – anders dan de officier van justitie – niet bewezen dat verdachte deze feiten in vereniging heeft gepleegd. Hoewel verdachte ter terechtzitting heeft verklaard dat “iemand die hij kent via Telegram” de iPhones ophaalde en doorverkocht, volgt de betrokkenheid van deze persoon niet uit een ander bewijsmiddel. Hoe de handel van de iPhones verder was geregeld en beoogd, kan de rechtbank niet vaststellen.
Opgave van de gebruikte bewijsmiddelen
Omdat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en de verdediging geen vrijspraak ten aanzien van deze feiten heeft bepleit, wordt op grond van artikel 359 Sv volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 oktober 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] namens [benadeelde partij] van 19 februari 2019 (incl. bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 025 – 064);
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam aangever] namens [benadeelde partij] van 26 februari 2019 (incl. bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 065 – 068).
5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen – waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat – bewezen dat verdachte:
2. in de periode van 12 november 2018 tot en met 10 december 2018 te Lelystad opzettelijk een grote hoeveelheid iPhones, in totaal 116 stuks, die toebehoorde aan [benadeelde partij] , en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker van [benadeelde partij] , in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
3. op 21 december 2018 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een grote hoeveelheid iPhones, in totaal 15 stuks, die toebehoorde aan [benadeelde partij] , welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker van [benadeelde partij] , in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, doordat hij
- een bestelling heeft geplaatst van 15 iPhones met een account dat hij heeft aangemaakt,
- op deze bestelling 100% korting heeft gegeven, waardoor deze iPhones gratis waren en
- deze telefoons heeft laten bezorgen op een adres van een ander persoon die deze telefoons niet had besteld en waar deze telefoons vervolgens zouden worden opgehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 200 (tweehonderd) uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 (honderd) dagen. De officier van justitie heeft in haar eis rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de zaak van verdachte.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de privacy van verdachte op onrechtmatige wijze is geschonden door het onderzoek van [benadeelde partij] , met name omdat de belgegevens en locaties van de telefoon van verdachte zijn uitgelezen. De onderzoeksgegevens van de fraudeafdeling van [benadeelde partij] zijn gebruikt voor het bewijs en van bepalende invloed geweest op het verloop van het opsporingsonderzoek. [benadeelde partij] heeft geen opsporingsbevoegdheden waardoor de verkrijging van onderzoeksgegevens onrechtmatig is en dit een vormverzuim door een burger oplevert die zich leent voor herstel. Naar analogie van artikel 359a lid 2 van het Wetboek van Strafvordering, zou dit moeten leiden tot strafvermindering.
Daarbij zouden ook andere factoren moeten leiden tot een lagere strafoplegging, namelijk: verdachte is een
first offender, er is sprake van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, de bekennende proceshouding van verdachte, verdachte heeft zijn leven inmiddels op de rit en verdachte heeft spijt en bereidheid om de benadeelde partij schadeloos te stellen getoond.
Concluderend verzoekt de raadsman een taakstraf van beperkte duur op te leggen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering in dienstbetrekking van 116 iPhones van een aanzienlijke waarde en aan poging tot verduistering in dienstbetrekking van nog 15 iPhones. In dienstverband moeten werkgever en werknemer, over en weer, vol vertrouwen in elkaar kunnen hebben. Verdachte heeft in ernstige mate misbruik gemaakt van zijn positie en van het door zijn werkgever in hem gestelde vertrouwen. Verdachte had alleen oog voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank hoopt dat verdachte – zoals hij zelf ter zitting ook heeft aangegeven – van zijn fouten heeft geleerd.
Strafmaatverweer
Het verweer met betrekking tot vormverzuim van de raadsman gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op. Het onderzoek van [benadeelde partij] richtte zich grotendeels op het systeem waarin verdachte zijn werkzaamheden uitvoerde. Het verder verrichte onderzoek – waaronder onderzoek naar de bel- en locatiegegevens van de werktelefoon van verdachte is eveneens een handeling van de aangever, van een particulier, en diende ter onderbouwing van de aangifte. Deze handelingen zijn uit eigen initiatief verricht door [benadeelde partij] en vallen niet onder het bereik van het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Wetboek van Strafvordering. Daarmee levert dit geen vormverzuim op grond van dit artikel op.
Oriëntatiepunten
Bij het bepalen van de straf is gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling over straffen hebben gemaakt. De rechtbank sluit aan bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor fraudezaken. In deze zaak heeft verdachte 116 iPhones met een totaalwaarde van € 108.124,32 verduisterd en 15 iPhones met een totaalwaarde van € 14.751,90 gepoogd te verduisteren. Voor fraude met een benadelingsbedrag van tussen de € 70.000,00 en € 125.000,00 is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 5 (vijf) en 9 (negen) maanden of een taakstraf gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Strafoordeel
Voor deze feiten zou de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een flinke taakstraf gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van verdachte zal de rechtbank echter volstaan met de oplegging van een taakstraf.
Alles in overweging te hebben genomen, legt de rechtbank – conform de eis van de officier van justitie – verdachte een taakstraf op van 200 (tweehonderd) uren op, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 (honderd) dagen. De tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, zal bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en heeft – zoals zij ter terechtzitting heeft bijgesteld – € 108.124,32 aan vergoeding van materiële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist.
De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 45, 57, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
T.a.v. feit 2:
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft;
en
T.a.v. feit 3:
poging tot verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
200 (tweehonderd) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 (honderd) dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 (twee) uren per dag.
Wijst de vordering van [benadeelde partij] toe tot een bedrag van€ 108.124,32(honderd-achtduizend-en-honderdvierentwintig euro en tweeëndertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 12 november 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot
betalingvan het toegewezen bedrag
aan [benadeelde partij]voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil
.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en M.H. van Haeften, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2023.
[...]