ECLI:NL:RBAMS:2023:7482

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
1323611819
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verduistering in dienstbetrekking van 43 iPhones

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot verduistering in dienstbetrekking van 43 iPhones. De verdachte, geboren in 1993 en werkzaam bij de benadeelde partij, heeft in ernstige mate misbruik gemaakt van het vertrouwen dat zijn werkgever in hem had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft geprobeerd om iPhones te verduisteren door gebruik te maken van een klantaccount en het geven van 100% korting op bestellingen. De feiten vonden plaats in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 januari 2019. Tijdens de zitting op 24 oktober 2023 heeft de verdachte zijn betrokkenheid bij de poging tot verduistering van 43 iPhones bekend, maar ontkende hij betrokkenheid bij andere feiten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de poging tot verduistering van 43 iPhones bewezen. De officier van justitie had een taakstraf van 120 uren geëist, en de rechtbank heeft deze eis gevolgd, met de toevoeging dat bij niet-naleving vervangende hechtenis van 60 dagen kan worden opgelegd. De benadeelde partij heeft een schadevergoeding gevorderd, maar deze vordering is niet-ontvankelijk verklaard omdat de schade niet rechtstreeks verband hield met het bewezen verklaarde feit.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/236118-19
Datum uitspraak: 7 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres verdachte] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P.L. Smit, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.M.C. Glismeijer, en [naam] en [naam 2] namens de [benadeelde partij] naar voren hebben gebracht.

2.Beschuldiging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij zich in Amsterdam en/of Lelystad schuldig heeft gemaakt aan:
1. het samen met anderen plegen van verduistering in dienstbetrekking van 116 iPhones toebehorende aan [benadeelde partij] in de periode van 12 november 2018 tot en met 24 januari 2019;
2. poging tot het samen met anderen plegen van verduistering in dienstbetrekking van 43 iPhones toebehorende aan [benadeelde partij] in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 door een bestelling te plaatsen met een account die hij of zijn mededader(s) hebben aangemaakt, op deze bestelling 100% korting te geven en deze bij een restaurant te laten bezorgen;
3. poging tot het samen met anderen plegen van verduistering in dienstbetrekking van 15 iPhones toebehorende aan [benadeelde partij] op 21 december 2018 door een bestelling te plaatsen met een account die hij of zijn mededaders hebben aangemaakt, op deze bestelling 100% korting te geven en deze op het adres van een ander te laten bezorgen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 24 januari 2019 worden er bij café-restaurant [naam restaurant] aan de [straatnaam]
43 iPhones van [benadeelde partij] afgeleverd. Een persoon belt het restaurant en geeft aan dat het pakket verkeerd is geleverd en dat hij dit komt ophalen. Omdat de medewerkers van het restaurant de situatie niet vertrouwen, wordt de politie gebeld. Een medewerker van [benadeelde partij] – later blijkend verdachte – meldt zich op het politiebureau en probeert het pakket daar op te halen. [benadeelde partij] wordt door de politie op de hoogte gesteld, en start een intern onderzoek. Uit dit onderzoek ontstaat de verdenking van meerdere verduisteringen en pogingen tot verduistering van grote hoeveelheden iPhones, vermoedelijk gepleegd door twee medewerkers – verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] –. Uit het onderzoek volgt telkens een zelfde handelswijze. De medewerkers plaatsen bestellingen op een klantaccount en geven 100% korting op deze bestellingen in het [benadeelde partij] -systeem. De bestellingen worden daarna afgeleverd op verschillende adressen en daar opgehaald. Een deel van de bestellingen wordt geretourneerd. Het klantaccount van medeverdachte [medeverdachte 2] is in bijna alle gevallen het gebruikte klantaccount. Uit het [benadeelde partij] -systeem volgt dat medeverdachte [medeverdachte 1] degene is die dit klantaccount heeft aangemaakt.
Verdachte wordt beschuldigd van betrokkenheid bij meerdere verduisteringen en pogingen hiertoe. Ter terechtzitting heeft hij deze betrokkenheid ten aanzien van feit 2 bekend. Verdachte ontkent daarentegen te hebben samengewerkt met zijn twee medeverdachten en ontkent zijn betrokkenheid bij feit 1 en 3.
4.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt op grond van de aangifte van [benadeelde partij] van 19 februari 2019 en de bekennende verklaring van verdachte bewezen dat verdachte heeft gepoogd 43 iPhones in dienstbetrekking te verduisteren in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 (feit 2). De officier van justitie vindt niet bewezen dat verdachte dit samen met anderen heeft gedaan. Verdachte heeft verklaard alleen te hebben gehandeld. Dat sprake was van een samenwerkingsverband volgt onvoldoende uit het dossier.
De officier van justitie vindt de verduistering van 116 iPhones (feit 1) en de poging tot verduistering van 15 iPhones (feit 3) niet bewezen en verzoekt verdachte hiervan vrij te spreken. Dat verdachte bij deze feiten betrokken is, volgt onvoldoende uit het dossier.
4.3.
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 2 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feiten 1 en 3 heeft de raadsvrouw vrijspraak bepleit.
4.4.
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Vrijspraak van het onder 1 en 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht – net als de officier van justitie en de raadsvrouw – niet bewezen wat onder 1 en 3 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4.4.2.
Het oordeel over het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde gedeeltelijk bewezen.
Gedeeltelijke bewezenverklaring
Gelet op de aangifte van [benadeelde partij] en de ter terechtzitting afgelegde bekennende verklaring van verdachte, vindt de rechtbank bewezen dat verdachte heeft gepoogd 43 iPhones in dienstbetrekking te verduisteren in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 (feit 2). Aangezien verdachte handelde vanuit zijn thuiswerkplek in Lelystad, is de pleegplaats van dit feit Lelystad. De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsvrouw, het medeplegen niet bewezen.
Opgave van de gebruikte bewijsmiddelen
Omdat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en de verdediging geen vrijspraak ten aanzien van deze feiten heeft bepleit, wordt op grond van artikel 359 Sv volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:
  • de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 24 oktober 2023;
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam 2] namens [benadeelde partij] van 19 februari 2019 (incl. bijlagen), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam verbalisant] (doorgenummerde pagina’s 025 – 064).

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen – waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat – bewezen dat verdachte:
2. in de periode van 21 januari 2019 tot en met 24 januari 2019 te Lelystad ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een grote hoeveelheid iPhones, in totaal 43 stuks, die toebehoorde aan [benadeelde partij] , welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten als medewerker van [benadeelde partij] , in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, zich wederrechtelijk heeft toegeëigend, doordat hij
- een bestelling heeft geplaatst van 43 iPhones;
- op deze bestelling 100% korting heeft gegeven, waardoor deze iPhones gratis waren en
- deze telefoons heeft laten bezorgen op een adres van een restaurant dat deze telefoons niet had besteld en waar deze telefoons vervolgens moesten worden opgehaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door haar onder 2 bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen. De officier van justitie heeft hierbij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn in de zaak van verdachte.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat, gelet op de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn, aan verdachte geen straf of maatregel dient te worden opgelegd. Met een strafoplegging is geen redelijk doel meer gediend.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot verduistering in dienstbetrekking van 43 iPhones. In dienstverband moeten werkgever en werknemer, over en weer, vol vertrouwen in elkaar kunnen hebben. Verdachte heeft in ernstige mate misbruik gemaakt van zijn positie en in het door zijn werkgever in hem gestelde vertrouwen. Verdachte had alleen oog voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank hoopt dat verdachte – zoals hij ter zitting ook zelf heeft verklaard – van zijn fouten heeft geleerd.
Strafmaatverweer
Aan het strafmaatverweer van de raadsvrouw gaat de rechtbank voorbij. Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, vindt de rechtbank toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, te weten schuldigverklaring zonder straf, zoals door de raadsvrouw bepleit, in deze zaak niet passend.
Oriëntatiepunten
Bij het bepalen van de straf is gekeken naar de afspraken die de rechtbanken onderling over straffen hebben gemaakt. De rechtbank sluit aan bij de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor fraudezaken. In deze zaak heeft verdachte 43 iPhones met een totaalwaarde van € 48.685,45 gepoogd te verduisteren. Voor fraude met een benadelingsbedrag van tussen de € 10.000,00 en € 70.000,00 is het uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de 2 (twee) en 5 (vijf) maanden of een taakstraf gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Bij een poging wordt het uitgangspunt voor een straf met een derde verminderd.
Strafoordeel
Voor dit feit zou de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf of een flinke taakstraf gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn, en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zal de rechtbank echter volstaan met de oplegging van een taakstraf.
Alles in overweging te hebben genomen, legt de rechtbank – conform de eis van de officier van justitie – verdachte een taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren op, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij

[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd en heeft – welk bedrag zij ter terechtzitting heeft bijgesteld – € 108.124,32 aan vergoeding van materiële schade gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente en de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d, 45, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 3 ten laste gelegde niet bewezen en
spreektverdachte daarvan
vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
T.a.v. feit 2:
poging tot verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Verklaart [benadeelde partij]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en M.H. van Haeften, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2023.
[...]