ECLI:NL:RBAMS:2023:7481

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
27 november 2023
Zaaknummer
1323612719
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplichtigheid aan verduistering in dienstbetrekking na onvoldoende bewijs

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan verduistering in dienstbetrekking. De verdachte werd ervan beschuldigd samen met anderen in de periode van 12 november 2018 tot en met 24 januari 2019 116 iPhones te hebben verduisterd die toebehoorden aan een telecomprovider. Daarnaast werd hem verweten dat hij in dezelfde periode een poging had gedaan tot verduistering van 43 iPhones door een bestelling te plaatsen en deze met 100% korting te laten bezorgen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 24 oktober 2023 gehouden, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. P.L.J. Smit, heeft de vordering gedaan, terwijl de verdediging werd gevoerd door mr. M.L. van Gaalen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte opzettelijk had bijgedragen aan de hem verweten gedragingen. De medeverdachten hebben weliswaar bekend dat zij iPhones hebben verduisterd, maar de rechtbank kon niet vaststellen dat de verdachte op de hoogte was van hun handelingen of dat hij opzettelijk zijn gegevens ter beschikking had gesteld voor deze verduisteringen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen bewijs was voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten.

De benadeelde partij, de telecomprovider, had een vordering ingediend voor schadevergoeding, maar deze werd niet-ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank heeft bepaald dat de kosten voor de benadeelde partij en de verdachte voor eigen rekening komen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/236127-19
Datum uitspraak: 7 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1982 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 oktober 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P.L.J. Smit, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. M.L. van Gaalen, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij:
1. In de periode van 12 november 2018 t/m 24 januari 2019 te Amsterdam en/of Lelystad samen met anderen in dienstbetrekking 116 iPhones toebehorende aan [bedrijf (provider)] heeft verduisterd.
Subsidiair is dit tenlastegelegd als medeplichtigheid door zijn naam, het adres van zijn kapperszaak en zijn bankrekeningnummer ter beschikking te stellen, telefoons in ontvangst te nemen en de thuiskopieheffingskortingen die in rekening werden gebracht te betalen.
2. In de periode van 21 januari 2019 t/m 24 januari 2019 in Amsterdam en/of Lelystad
samen met anderen in dienstbetrekking een poging heeft gedaan tot het verduisteren van 43 iPhones toebehorende aan [bedrijf (provider)] door een bestelling te plaatsen, op deze bestelling 100% korting te geven en deze bij een restaurant te laten bezorgen.
Subsidiair is dit tenlastegelegd als medeplichtigheid bij voornoemde poging tot verduistering door zijn naam, het adres van zijn kapperszaak en zijn bankrekeningnummer ter beschikking te stellen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een
bijlageen geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] werkten eind 2018 en/of begin 2019 voor [bedrijf (provider)] . De zaken tegen de medeverdachten en verdachte zijn gelijktijdig op zitting behandeld. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting hebben de medeverdachten bekend dat zij een grote hoeveelheid iPhones in dienstbetrekking hebben verduisterd en/of een poging hiertoe hebben gedaan. [medeverdachte 1] had als medewerker van [bedrijf (provider)] een account aangemaakt met de naam, het adres en het bankrekeningnummer van de kapperszaak van verdachte, te weten [bedrijf] . Op dit account hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] vijf bestellingen geplaatst voor iPhones, steeds met een korting van 100%. De iPhones werden vervolgens op verschillende locaties geleverd. De wettelijke thuiskopieheffing werd wel in rekening gebracht, hetgeen door verdachte via automatische incasso is voldaan. Ter terechtzitting hebben de medeverdachten de betrokkenheid van verdachte bij deze verduisteringen ontkend. Zij zouden zijn klantgegevens per toeval zijn tegengekomen en die hebben gebruikt. Deze verklaring hebben zij als getuigen in de zaak van verdachte bevestigd.
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt dat de medeplichtigheid van verdachte bij feit 1 en 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben beiden het account met de gegevens van de kapperszaak gebruikt voor het verduisteren van de iPhones. De eerste bestelling van drie iPhones is bij de kapperszaak bezorgd. Er zit een afleverbon met een handtekening voor ontvangst van het pakket in het dossier. Verder is vanaf het bankrekeningnummer van verdachte de thuiskopieheffing betaald. Voor deze automatische incasso is een keer toestemming gegeven, het is ongeloofwaardig dat verdachte daar niets van weet. Tot slot is gebleken dat twee van de verduisterde telefoons te koop zijn aangeboden in de kapperszaak van verdachte. Verdachte heeft ter terechtzitting voor al deze omstandigheden geen verklaring gegeven. Verdachte is dan ook medeplichtig aan de verduistering van de iPhones in dienstbetrekking door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
3.3.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent betrokken te zijn geweest bij de verduistering van de iPhones. Hij zegt van niets te weten en stelt dat hij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] niet kent.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken vanwege gebrek aan bewijs. Over de beschuldiging van medeplichtigheid in het bijzonder het volgende. Allereerst zijn er geen bewijsmiddelen dat verdachte de contactgegevens van zijn kapperszaak ter beschikking heeft gesteld aan de medeverdachten. Daarnaast blijkt ook niet dat verdachte een actieve handeling heeft verricht voor het betalen van de thuiskopieheffing. De betalingen zijn middels een automatische incasso van zijn bankrekening afgeschreven en verdachte heeft dit niet opgemerkt. Verder ontkent verdachte dat hij de eerste levering van drie iPhones die bezorgd zijn bij zijn kapperszaak in ontvangst heeft genomen. De handtekening die is gezet voor het aannemen van het pakket lijkt niet op de handtekening van verdachte.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank, vrijspraak
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het medeplegen van verduistering in dienstbetrekking en een poging daartoe, niet kan worden bewezen (feiten 1 en 2 primair). Het dossier bevat geen aanknopingspunten die wijzen op een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 2] of [medeverdachte 1] . Verdachte wordt hiervan dan ook vrijgesproken.
De rechtbank is vervolgens van oordeel dat ook voor de medeplichtigheid van verdachte, onvoldoende bewijs is (feiten 1 en 2, subsidiair). Verdachte wordt ook hiervan vrijgesproken.
De rechtbank heeft getoetst of aan de juridische vereisten van medeplichtigheid is voldaan.
Medeplichtigheid aan verduistering in dienstbetrekking vereist dat er sprake is van zogenaamd “dubbel opzet” bij de verdachte. Dit betekent dat het opzet moet zijn gericht op zowel het behulpzaam zijn of gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen bij de verduistering in dienstbetrekking (medeplichtigheid) als op de verduistering in dienstbetrekking zelf (het gronddelict). De rechtbank moet dus beoordelen of verdachte op beide aspecten opzet had, al dan niet in voorwaardelijke zin.
De medeplichtigheid van verdachte aan de verduistering en poging verduistering zou met name bestaan uit het ter beschikking stellen van zijn bankrekeningnummer en naam en adres van een afleveradres voor de telefoons (zijn kapperszaak) en het betalen van een thuiskopieheffing.
De rechtbank constateert dat er in het dossier geen bewijsmiddelen zitten waaruit blijkt dat verdachte wist dat de medeverdachten zijn bankrekeningnummer en de naam en het adres van zijn kapperszaak gebruikten. De automatische incasso’s waarmee de thuiskopieheffing voor de iPhones van de bankrekening van verdachte werden afgeschreven is daarvoor de enige aanwijzing. Het is echter niet ondenkbaar dat verdachte deze incasso’s niet heeft gezien. Daarnaast had verdachte in het verleden eerder een abonnement bij [bedrijf (provider)] waarbij hij mogelijk toen al zijn gegevens heeft verstrekt en toestemming heeft gegeven voor een automatische incasso. Hoewel de rechtbank van oordeel is dat het dossier aanwijzingen bevat dat verdachte wist dat zijn gegevens gebruikt werden, is dat onvoldoende om daadwerkelijk vast te stellen dat verdachte opzet had op het ter beschikking stellen van deze gegevens.
Verder blijkt uit het dossier dat de eerste bestelling van drie iPhones is geleverd bij de kapperszaak van verdachte. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft tijdens de zitting verklaard dat hij de drie iPhones heeft besteld op naam van verdachte. Hij had bij de bestelling per ongeluk vergeten een andere afleveradres in te voeren. [medeverdachte 1] verklaarde dat verdachte niet wist dat deze telefoons zouden worden afgeleverd bij de kapperszaak.
Er is een afleverbon in het dossier waarop de naam van verdachte en een handtekening staat. Deze handtekening vertoont echter geen onmiskenbare gelijkenissen met de handtekening van verdachte onder zijn verklaring die hij bij de politie heeft afgelegd. Op basis van de afleverbon kan dus niet worden vastgesteld dat de handtekening die is geplaatst voor ontvangst, de handtekening is van verdachte. Hierbij weegt de rechtbank mee dat [medeverdachte 1] ter zitting heeft verklaard dat de bestellingen van de iPhones werden onderschept op de stoep voor het afleveradres. Er kan al met al niet worden vastgesteld dat verdachte degene is die de iPhones in ontvangst heeft genomen.
Tot slot heeft de officier van justitie erop gewezen dat uit de verklaring van [getuige] volgt dat een persoon twee verduisterde iPhones heeft aangeboden in de kapperszaak van verdachte. [getuige] zou deze vervolgens op straat vanuit een kofferbak hebben gekocht. Enige betrokkenheid van verdachte bij deze verkoop kan op basis van deze verklaring echter niet worden vastgesteld.
De rechtbank acht de samenloop van de incasso’s van de thuiskopieheffing, de levering van de eerste bestelling en de verkoop van twee verduisterde iPhones bij de kapperszaak van verdachte op zijn minst opmerkelijk. Uit de inhoud van de bewijsmiddelen, ook in samenhang bekeken, blijkt echter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de hem verweten ondersteunende gedragingen en dat hij (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de verduistering van de iPhones in dienstbetrekking.

4.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [bedrijf (provider)] vordert € 108.124,32 aan vergoeding van materiële schade. Tevens wordt verzocht om vergoeding van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat verdachte wordt vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde
niet bewezenen
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart [bedrijf (provider)]
niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Vaandrager, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en M.H. van Haeften rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Bergsma, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 november 2023.
[(...)]