In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 24 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Utrecht Dental B.V. (hierna: Dental) en de besloten vennootschap Familie Clinique Rieteiland B.V. (hierna: Rieteiland). Dental vorderde betaling van annuleringskosten van € 5.839,42, na een geschil over een offerte voor de levering van een tandartsstoel. Rieteiland betwistte dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen, en stelde dat de offerte slechts een reservering betrof, afhankelijk van technische mogelijkheden voor plaatsing van de stoel in de behandelkamer.
De procedure begon met een dagvaarding op 5 juni 2023, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 oktober 2023 werd duidelijk dat partijen het niet eens waren over de interpretatie van de opschortende voorwaarde in de offerte. Dental stelde dat de overeenkomst was gesloten, terwijl Rieteiland aanvoerde dat de plaatsing van de stoel niet mogelijk was zonder significante verbouwingen, wat niet was voorzien in de overeenkomst.
De kantonrechter oordeelde dat, zelfs als er een koopovereenkomst was, deze onder een opschortende voorwaarde was gesloten die niet was vervuld. Rieteiland was daarom niet verplicht om de tandartsstoel te kopen. De vordering van Dental werd afgewezen, en Dental werd veroordeeld in de proceskosten van Rieteiland, vastgesteld op € 660,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en ondertekend door de kantonrechter en de griffier.