ECLI:NL:RBAMS:2023:7477

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
13/028000-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in zaak van verkrachting en aanranding door gebrek aan bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting en aanranding van de aangeefster, heeft de rechtbank Amsterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de ten laste gelegde feiten, omdat de verklaring van de aangeefster onvoldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De zaak kwam ter terechtzitting op 2 november 2023, waar de officier van justitie een gevangenisstraf van 36 maanden eiste, maar de rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen. De rechtbank concludeerde dat het eerste seksuele contact tussen de verdachte en de aangeefster vrijwillig was en dat er geen bewijs was voor de later beweerde verkrachting of aanranding. De emotionele toestand van de aangeefster, die onder invloed van lachgas was, en de opnames van haar gesprekken met getuigen gaven geen steun aan haar verklaringen. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De beslissing van de rechtbank benadrukt het belang van steunbewijs in zedenzaken, waar vaak slechts twee personen bij de feiten betrokken zijn.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/028000-22
Datum uitspraak: 16 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1988,
wonende op het adres [adres], [woonplaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (mr. H. Hoekstra) en van wat verdachte en zijn raadsman (mr. W.K. Cheng) naar voren hebben gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat mr. Y.L. Zandbergen namens de
benadeelde partij [aangeefster] naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in de periode van
30 januari 2022 tot en met 31 januari 2022 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan verkrachting (feit 1) en aanranding (feit 2) van [aangeefster].
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de aan dit vonnis gehechte
bijlage Ien geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1
Inleiding
3.1.1
De volgende feiten en omstandigheden dienen als uitgangspunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
3.1.2
Niet ter discussie staat dat aangeefster ten tijde van het ten laste gelegde werkzaam was als sekswerker. Verdachte heeft haar contactgegevens via de website
[website]verkregen en via WhatsApp met haar een afspraak gemaakt die twaalf uur zou duren, voor een bedrag van € 1.000,00. In de avond van 30 januari 2022 kwam aangeefster, samen met een vriendin van haar, bij verdachte thuis. De vriendin van aangeefster is na korte tijd vertrokken naar een andere klant. Aangeefster had een tank lachgas meegenomen en verdachte had ook zelf een tank lachgas aangeschaft. Over wat er verder in de avond/nacht van 30 januari op 31 januari 2022 is voorgevallen, lopen de verklaringen van verdachte en aangeefster uiteen.
Verklaring aangeefster
3.1.3
Aangeefster heeft verklaard dat zij en verdachte na het vertrek van haar vriendin, op initiatief van verdachte en met goedvinden van aangeefster, vaginale seks gehad hebben. Verdachte heeft hierbij geen condoom gebruikt. Aangeefster heeft verklaard dat zij de seks als ruw en pijnlijk heeft ervaren en dat zij dit ook aan verdachte heeft aangegeven. Verdachte zou zijn doorgegaan en zou gezegd hebben: ‘Dit verdiende je toch’. Aangeefster heeft daarnaast verklaard dat verdachte zich denigrerend opstelde richting vrouwen. Toen zij in huilen uitbarstte op het moment dat ze vertelde over haar overleden kindje, reageerde verdachte daar vernederend op. Nadat verdachte in aangeefster was klaargekomen, is hij gaan douchen. Aangeefster lag op dat moment op de bank. Ze wilde opstaan maar dacht naar eigen zeggen ‘dat ze bewijs nodig had’. Uiteindelijk viel verdachte in slaap. Aangeefster zelf is ook in slaap gevallen. Ze heeft aangegeven dat ze de politie niet kon bellen en geen mogelijkheid zag om te vluchten, hoewel de sleutel op tafel lag.
3.1.4
Aangeefster werd als eerste wakker. Rond 02:00 uur heeft zij gebeld met haar vriendin [naam 1], maar niet verteld wat er aan de hand was, want zij zou niets voor haar kunnen betekenen. Rond 04.00 uur heeft zij ook haar vriendin [naam 2] gebeld en aan haar verteld wat er aan de hand was. Aangeefster heeft haar uiteindelijk gevraagd om 112 te bellen. Ondertussen werd verdachte wakker. Hij begon volgens aangeefster uit te schelden, te duwen en te trekken. Verdachte zou aangeefster vervolgens over haar hele lichaam aangeraakt hebben en zou daarbij met zijn vingers in haar vagina zijn gegaan. Ook zou hij haar gedwongen hebben om hem te pijpen en geprobeerd hebben om haar anaal te penetreren. Aangeefster gaf steeds aan dat deze handelingen van verdachte niet gewenst waren en dat hij moest stoppen. Verdachte zou aangeefster ook tegen haar hoofd geslagen hebben.
3.1.5
Aangeefster heeft tot slot verklaard dat zij gedurende de avond dertig lachgasballonnen heeft gebruikt. Verdachte zou ook lachgas hebben gebruikt en een halve fles wodka gedronken hebben.
Verklaring verdachte
3.1.6
Verdachte heeft de tenlastegelegde feiten ontkend. Hij heeft verklaard dat aangeefster aan het begin van de avond emotioneel werd omdat de kinderspullen in het huis van verdachte haar aan haar overleden kindje deden denken. Vervolgens heeft verdachte zonder condoom seks met haar gehad op de bank. Deze seks vond plaats met wederzijdse instemming. Vervolgens is verdachte in slaap gevallen. Rond 04.00 uur werd hij wakker en wilde hij weer seks met aangeefster. Hij is vervolgens naar aangeefster gegaan, raakte haar billen en borsten aan en heeft haar meerdere malen gevraagd of zij hem wilde pijpen. Toen ze aangaf dit niet te willen, heeft verdachte gezegd dat aangeefster ‘naar huis moest gaan als ze geen zin had’. Verdachte ontkent aangeefster te hebben geslagen en ontkent dat aangeefster zijn penis in haar mond heeft gehad. Aangeefster zou alles in scène gezet hebben om verdachte te belazeren. Hij heeft haar daarom ook rond 04:30 uur een betaalverzoek gestuurd voor terugbetaling van de vooruitbetaalde € 1.000,00.
Getuige [naam 2]
3.1.7
De vriendin die aangeefster ’s nachts gebeld heeft, [naam 2], is door de politie gehoord als getuige. [naam 2] verklaart dat aangeefster haar eerst rond 02.00 uur en daarna rond 05.00 uur belde. Tijdens het eerste gesprek merkte [naam 2] al dat het niet goed ging met aangeefster. Aangeefster zou kortgeleden haar kindje verloren hebben en zou het daar erg moeilijk mee hebben. Tijdens het tweede gesprek rond 05.00 uur gaf aangeefster aan dat zij bang was verkracht te gaan worden. Aangeefster vroeg [naam 2] om 112 te bellen. Volgens de getuige was aangeefster onder invloed van lachgas. Tijdens het gesprek hoorde zij namelijk dat de stem van aangeefster zwaar klonk en dat er op de achtergrond een gastank open- en dichtgedraaid werd. Gedurende het gesprek zou aangeefster bijna de hele tijd gehuild hebben.
Beeld-/geluidsopname
3.1.8
Van het telefoongesprek tussen aangeefster en getuige [naam 2] zijn door de getuige twee opnames gemaakt. Deze twee opnames zijn door de politie beluisterd en beschreven.
3.1.9
Op een van de filmpjes zijn aangeefster en een onbekende man (de rechtbank begrijpt: verdachte) te horen. Blijkens het proces-verbaal is te horen dat verdachte onder andere zegt:
‘Je slaat me zelfs.’
‘Wil je mij pijpen? Wil je mij pijpen of niet?’
‘Het gaat om wat jij wilt. Wil je dat doen of niet.’
3.1.10
Te horen is dat aangeefster onder andere zegt:
‘Waarom zit je daaraan ik wil dat niet, waarom doe je dit voor wat.’
‘Wat ik wel of niet fijn vindt? Waarom wil je aan mij zitten?’
‘Wat ben je allemaal aan het doen? Waarom zit je aan mij kont? Wat ben je allemaal aan het doen. Je gaat nu echt te ver he.’
‘Dit is mijn zak. Ik heb het meegekregen. Ik snap niet.. Wat ben je allemaal aan het doen? Je zit weer aan mij (onverstaanbaar). Wat ben je allemaal aan het doen? Wat ben je aan het doen? Ik raak in paniek he. Fokking paniek, (onverstaanbaar). Laat mij. Geef mij mijn ruimte. Je kan nu niet zo doen. Je kan nu niet zo doen, dit is mijn zak. Wat ben je nu allemaal aan het doen. dit is mijn zak. Dat was mijn zak, wat ben je allemaal aan het doen. Hoe komt het hier anders.’
‘Wil je niet aan mijn hoofd zitten? Wil je niet aan mijn hoofd zitten?’
‘Ik heb ook. Hoe komt het hier anders? Wat ben je allemaal aan het zeggen? Wil je mij met rust laten? Wil je mij alsjeblieft met rust laten? Wat ben je allemaal aan het doen. Luister ik heb mijn eigen gekocht.’
3.1.11
Op de achtergrond van het filmpje is daarnaast op twee momenten een geluid te horen dat volgens de politie lijkt op het geluid van het opendraaien van een gastank. Ook beschrijft de politie dat aangeefster voortdurend met luide stem spreekt en dat verdachte op rustige toon spreekt. Verdachte lijkt daarnaast verder weg in de ruimte te zijn.
3.1.12
Ook heeft de politie de gesprekken tussen getuige [naam 2] en de meldkamer uitgewerkt. In deze uitwerking valt onder andere te lezen dat aangeefster zegt ‘
als je me nu aanraakt, als je me nu aanraakt, als je me nu aanraakt’. Ook is te horen dat aangeefster schreeuwt en huilt.
Overige bevindingen
3.1.13
De omstreeks 06:30 uur ter plaatse gekomen verbalisanten troffen aangeefster zeer emotioneel en huilend aan. Verbalisanten zagen geen letsel. Verdachte is vervolgens aangehouden.
3.1.14
De politie heeft in de woning 31 lachgasballonnen en meerdere plastic zakjes met lachgasballonnen aangetroffen.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
3.2.1
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten, met uitzondering van het ‘brengen en/of houden van de penis in de vagina van aangeefster’ onder de bij feit 1 ten laste gelegde verkrachting. Het dossier bevat voor het overige voldoende steunbewijs voor de verklaring van aangeefster.
3.2.2
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in haar rapport van 27 februari 2023.
3.3
Standpunt van de raadsman
3.3.1
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten. Het dossier bevat onvoldoende steunbewijs. Allereerst roept het feit dat aangeefster in januari 2022 al vier keer een melding en aangifte heeft gedaan van zedenfeiten vragen op over de betrouwbaarheid van haar verklaring. Verdachte heeft het ten laste gelegde stellig ontkend. Aangeefster heeft een toneelstuk opgevoerd, dat is op de in het dossier aanwezige geluidsopnames te horen. Zij zegt dingen die niet gebeuren. De opnames ondersteunen feitelijk de lezing van verdachte. Te horen is dat verdachte steeds rustig spreekt en aan aangeefster vraagt of zij iets wil doen. Verdachte laat daarbij duidelijk weten dat het aan aangeefster is of zij iets al dan niet wil doen. Ook is op die opnames te horen dat verdachte zegt dat hij wordt geslagen door aangeefster. Daarnaast heeft aangeefster meerdere gelegenheden gehad om te vertrekken. Bij haar is geen letsel vastgesteld. Er is geen bewijs dat sprake is geweest van dwang.
3.4
Oordeel van de rechtbank
3.4.1
Zedenzaken kenmerken zich in het algemeen door het gegeven dat slechts twee personen – het vermeende slachtoffer en de vermeende dader – aanwezig waren bij de tenlastegelegde seksuele handelingen. In deze zaak is dit niet anders.
3.4.2
Voor een bewezenverklaring zijn de verklaringen van het vermeende slachtoffer alleen onvoldoende. Er moet sprake zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan het slachtoffer zelf. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de betrouwbare verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat een verkrachting of ontucht niet als zodanig bevestiging hoeft te vinden in ander bewijs, maar dat het voldoende is dat de verklaring van het slachtoffer op bepaalde belangrijke punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen. Er mag daarbij geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal.
3.4.3
Of sprake is van voldoende steunbewijs laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van de concrete feiten en omstandigheden van het voorliggende geval. De rechtbank ziet zich aldus voor de vraag gesteld of de verklaring van aangeefster in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal.
3.4.4
De rechtbank stelt allereerst vast dat het eerste seksuele contact tussen aangeefster en verdachte, waarover zij beiden verklaren, vrijwillig is geweest. Van de verkrachting door middel van het brengen en/of houden van de penis in de vagina (eerste gedachtestreepje onder feit 1) spreekt de rechtbank verdachte daarom vrij.
3.4.5
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster over de verkrachting en ontuchtige handelingen die verdachte zou hebben gepleegd nadat hij om 04:00 uur wakker werd, onvoldoende steun vindt in ander bewijs. De rechtbank licht dat hieronder toe.
3.4.6
De gemoedstoestand van aangeefster zoals die blijkt uit de uitwerking van het 112-gesprek en waarover ook getuige [naam 2] en de ter plaatse gekomen verbalisanten verklaren, vormt naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steunbewijs. Het is goed mogelijk dat deze emotionele toestand door iets anders veroorzaakt is. Vaststaat bijvoorbeeld dat aangeefster een aanzienlijke hoeveelheid lachgas heeft gebruikt en dat zij al eerder op de avond emotioneel werd door de in de woning van verdachte aanwezige kinderspullen die haar deden denken aan haar overleden kindje. Aangeefster heeft verteld dat zij daarom aan het begin van de avond, een uur na binnenkomst, al moest huilen en getuige [naam 2] beschrijft dat het rond 02:00 uur met aangeefster ook niet goed ging.
3.4.7
Ook de opname die is gemaakt door de getuige en de uitwerking van het 112-gesprek vormen naar het oordeel van de rechtbank geen steunbewijs voor de verklaring van aangeefster. Dit is het geval voor het onder 1 ten laste gelegde omdat uit de opnames niet blijkt dat verdachte zijn vingers in de vagina van aangeefster heeft gebracht/gehouden of dat hij zijn penis in haar mond heeft gebracht/gehouden. Ook voor de beschreven feitelijkheden vormen de genoemde bewijsmiddelen geen steun. Dat verdachte aangeefster heeft geslagen, aan haar haren heeft getrokken of tegen haar heeft gezegd dat ze ‘nergens heenging’ of ‘het verdiende’, blijkt er niet uit. De rechtbank heeft de indruk dat de onder 3.1.10 beschreven uitlatingen van aangeefster deels zien op een onenigheid over lachgasballonnen (in zakjes), waarbij voorts op de achtergrond het openen en dichtdraaien van een lachgastank te horen is. Verdachte lijkt volgens de beschrijvende verbalisant daarnaast verder weg in de ruimte te zijn, hetgeen een contra-indicatie is voor enig door hem gebruikt fysiek geweld. Een andere contra-indicatie is dat verdachte in tegenstelling tot aangeefster op rustige toon sprak. Het meermaals vragen door verdachte of aangeefster hem wilde pijpen is daarnaast niet vreemd in de context van de afspraak tussen aangeefster en verdachte. Bij het stellen van die vraag heeft verdachte bovendien aangegeven dat het erom ging wat aangeefster wilde.
3.4.8
Voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde geldt dat verdachte verklaard heeft aangeefster bij haar borsten en billen aangeraakt te hebben. Ook de opname van de getuige wijst hier op. Uit het dossier blijkt echter niet dat - en op welke manier - verdachte aangeefster tot het ondergaan van deze handelingen gedwongen zou hebben, waardoor van aanranding zoals ten laste is gelegd geen sprake is.
3.4.9
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.Ten aanzien van de benadeelde partij

De benadeelde partij, [aangeefster], vordert € 5.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, € 281,00 aan vergoeding van materiële schade en € 1.000,00 aan nader te onderbouwen schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet wordt toegepast.
De benadeelde partij en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
T.a.v. de benadeelde partij, [aangeefster]:
Verklaart [aangeefster] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Snijders Blok-Nijensteen, voorzitter,
mrs. R.A. Sipkens en A.L. op ‘t Hoog, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2023.
[…]