ECLI:NL:RBAMS:2023:7473

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
10779461 EA VERZ 23-1080
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onregelmatige opzegging van arbeidsovereenkomst en gefixeerde schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen [verzoekster 1] en Firm24 B.V. [verzoekster 1] heeft een vergoeding verzocht wegens onregelmatige opzegging van haar arbeidsovereenkomst, die op 25 oktober 2022 door Firm24 zou zijn beëindigd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster 1] op 6 september 2022 in dienst is getreden op basis van een nul-urencontract en dat er geen mogelijkheid was voor tussentijdse opzegging. De kantonrechter oordeelde dat de mededeling van Firm24 om [verzoekster 1] niet meer op te roepen, gelijkgesteld kan worden aan een opzegging van de arbeidsovereenkomst. Dit werd versterkt door het feit dat [verzoekster 1] uit de whatsapp-groepen van Firm24 was verwijderd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Firm24 onregelmatig heeft opgezegd en dat [verzoekster 1] recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding. De kantonrechter heeft echter besloten om deze schadevergoeding te matigen tot het wettelijk minimum van drie maanden loon, omdat [verzoekster 1] tijdens de mondelinge behandeling heeft aangegeven niet meer beschikbaar te zijn voor werk. Uiteindelijk is de gefixeerde schadevergoeding vastgesteld op € 3.006,72 bruto, met wettelijke rente vanaf de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan [verzoekster 1] toegewezen, waarbij Firm24 als de in het ongelijk gestelde partij werd veroordeeld tot betaling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10779461 EA VERZ 23-1080
beschikking van: 23 november 2023
func.: 57146

beschikking van de kantonrechter

In de zaak van

[verzoekster 1]

wonende te Diemen
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster 1]
gemachtigde: mr. B.N. Vlasman
tegen

de besloten vennootschap Firm24 B.V.

gevestigd te Amsterdam
verweerder
nader te noemen: Firm24
procederend zonder gemachtigde

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In het procesdossier bevinden zich de volgende stukken:
- de dagvaarding van 17 maart 2023, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het instructievonnis;
- de dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 oktober 2023. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [verzoekster 1] aanvullende producties ingediend. [verzoekster 1] is verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Voor Firm24 is de heer [directeur], hierna te noemen [directeur], (directeur) verschenen. Partijen hebben hun standpunt toegelicht - [verzoekster 1] mede aan de hand van een pleitnota - en vragen van de kantonrechter beantwoord.
Op 2 november 2023 is een tussenvonnis gewezen, waarin is bepaald dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt, zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure. Dat vonnis wordt hier als herhaald en ingelast beschouwd.
De beschikking is bepaald op vandaag.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[verzoekster 1] is op 6 september 2022 in dienst getreden bij Firm24 in de functie van Junior Agent op basis van een nul-urencontract voor de duur van een jaar. Het salaris bedraagt € 14,50 bruto per uur. De overeenkomst bevat geen tussentijdse opzegmogelijkheid.
1.2.
[verzoekster 1] heeft in de eerste zeven weken van het dienstverband 24 uur per week werkzaamheden verricht.
1.3.
[verzoekster 1] heeft zich voor de week van 21 november 2022 beschikbaar gesteld voor 16 uur per week. Daar hebben meerdere gesprekken over plaatsgevonden tussen [naam 1], [naam 2] (beide namens Firm24) en [verzoekster 1].
1.4.
Op 25 oktober 2022 heeft een telefonisch gesprek plaatsgevonden tussen
[naam 2], [naam 1] en [verzoekster 1]. Tijdens dit gesprek hebben [naam 2] en [naam 1] aan [verzoekster 1] medegedeeld zij er geen vertrouwen meer in hebben dat [verzoekster 1] kan voldoen aan de werkweek van 24 uur, waardoor zij hebben besloten [verzoekster 1] niet meer op te roepen en dat dit betekent dat [verzoekster 1] niet meer op kantoor hoeft te komen. Vervolgens is [verzoekster 1] uit de whatsapp groepen van Firm24 verwijderd.
1.5.
Bij e-mail van 8 november 2022 heeft [verzoekster 1] Firm24 verzocht om een eindafrekening op te maken en uitbetaling van haar loon tot aan het einde van het dienstverband.
1.6.
Op 10 november 2022 heeft [directeur], algemeen directeur van Firm24, aan [verzoekster 1] medegedeeld dat zij met hem contact kan opnemen om een oplossing te vinden.
1.7.
Vanaf 17 november 2022 heeft [directeur] meermaals aangegeven dat Firm24 bereid is om [verzoekster 1] weer op te roepen voor het verrichten van werkzaamheden.

Verzoek en verweer

2. [verzoekster 1] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar een vergoeding toe te kennen wegens onregelmatige opzegging ter hoogte van € 16.915,80 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2022. [verzoekster 1] verzoekt verder om een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten en Firm24 te veroordelen in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van betekening van het vonnis.
3. Aan haar verzoek legt [verzoekster 1] ten grondslag dat sprake is van een onregelmatige opzegging. Firm24 is daardoor een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag aan loon op basis van 24 uur per week tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst, te weten 6 september 2023
.Tot het einde van haar dienstverband maakt [verzoekster 1] dan ook aanspraak op een bedrag van € 16.915,80 bruto (45 weken x 24 uur x € 14,50 aan uurloon x € 1,08 aan vakantietoeslag).
4. Firm24 voert verweer dat strekt tot afwijzing van de verzoeken. Zij voert daartoe aan dat [verzoekster 1] in dienst is op basis van een nul-urencontract, zodat Firm24 niet verplicht is [verzoekster 1] op te roepen voor het verrichten van werkzaamheden. Firm24 betwist dat de arbeidsovereenkomst is opgezegd en stelt daartoe dat [naam 2] niet bevoegd is om het dienstverband op te zeggen. Verder heeft Firm24 meerdere malen aangegeven dat zij bereid is [verzoekster 1] tot het einde van de overeenkomst op te roepen.

Beoordeling

5. Niet in geschil is dat op 25 oktober 2022 aan [verzoekster 1] is medegedeeld dat Firm24 heeft besloten haar niet meer op te roepen en dat zij niet meer hoeft te komen. Vast staat dat [verzoekster 1] na die datum geen werkzaamheden meer voor Firm24 heeft verricht.
6. De kantonrechter is van oordeel dat de mededeling van [naam 2], dat is besloten om [verzoekster 1] niet meer op te roepen en dat zij ook niet meer hoeft te komen niet anders is op te vatten dan als een opzegging van de arbeidsovereenkomst. Bovendien is [verzoekster 1] ook uit alle whatsapp groepen van Firm24 verwijderd. Deze omstandigheden zijn gericht op het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. De omstandigheid dat Firm24 nadien weer bereid was om [verzoekster 1] op te roepen, maakt dit niet anders. Firm24 kan namelijk niet eenzijdig en zonder toestemming van [verzoekster 1] terugkomen op de opzegging. [verzoekster 1] heeft daarmee ook niet ingestemd.
7. Het verweer van Firm24 dat [naam 2] niet bevoegd was om het dienstverband met [verzoekster 1] te beëindigen, gaat ook niet op. [verzoekster 1] mocht er in ieder geval op vertrouwen dat [naam 2] en [naam 1] daartoe wel bevoegd waren, omdat zij feitelijk haar contactpersonen waren. Tijdens de mondelinge behandeling werd bovendien duidelijk dat zij verantwoordelijk zijn voor de poule van studenten die voor Firm24 werkzaamheden verricht. Overigens is ook niet gebleken dat [naam 2] en [naam 1] onbevoegd waren tot het geven van ontslag.
8. Op basis van artikel 7:667 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd slechts tussentijds worden opgezegd indien dit schriftelijk is overeengekomen en voor beide partijen geldt. Nu er op grond van de arbeidsovereenkomst geen mogelijkheid is om tussentijds op te zeggen, is de opzegging onregelmatig.
9. Omdat sprake is van een onregelmatige opzegging, is Firm24 op grond van artikel 7:672 lid 11 BW aan [verzoekster 1] een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn van dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Omdat de arbeidsovereenkomst niet voorziet in een tussentijdse opzegmogelijkheid, moet worden aangenomen dat de arbeidsovereenkomst pas regelmatig beëindigd kon worden per 6 september 2023.
10. De kantonrechter ziet in dit geval aanleiding om de gefixeerde schadevergoeding te matigen. Daarbij weegt mee dat [verzoekster 1] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat zij ook niet meer beschikbaar was om werkzaamheden voor Firm24 te verrichten in verband met het schrijven van haar scriptie en omdat zij een nieuwe baan had. Daar komt bij dat de arbeidsovereenkomst slechts kort heeft geduurd. Gelet hierop wordt overeenkomstig artikel 7:672 lid 12 BW de gefixeerde schadevergoeding gematigd tot het wettelijk minimum van het in geld vastgestelde loon over een periode van drie maanden.
11. Tussen partijen is niet in geschil dat [verzoekster 1] werkzaam was op basis van een nul-urencontract. Er is dus geen vaste arbeidsomvang afgesproken tussen partijen. Firm24 heeft niet betwist dat [verzoekster 1] in de voorafgaande weken gemiddeld 24 uur per week heeft gewerkt. Tussen partijen staat wel vast dat [verzoekster 1] niet langer 24 uur per week wilde werken, maar 16 uur. De gefixeerde schadevergoeding wordt dan ook vastgesteld op een bedrag van € 3.006,72 bruto (12 weken x 16 uur x € 14,50 aan uurloon x € 1,08 aan vakantietoeslag). Over dit bedrag is Firm24 de wettelijke rente verschuldigd vanaf
25 oktober 2022, de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 1 BW).
12. De door [verzoekster 1] verzochte buitengerechtelijke kosten worden als onweersproken toegewezen over het bedrag dat aan hoofdsom wordt toegewezen.
13. Firm24 wordt als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt Firm24 tot betaling aan [verzoekster 1] van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst van € 3.006,72 bruto;
veroordeelt Firm24 tot betaling aan [verzoekster 1] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 576,01;
veroordeelt Firm24 in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [verzoekster 1] begroot op:
salaris € 529,00
griffierecht € 86,00
-----------------
totaal € 615,00
voor zover van toepassing, inclusief btw; te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
veroordeelt Firm24 in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 66,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing inclusief btw;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.H.J. Evers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023 in aanwezigheid van de griffier, mr. R. Boerlage.