2.3Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen straf- en maatregeloplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf, bij de vaststelling van de duur daarvan en het opleggen van de hierna te noemen maatregel in het bijzonder het volgende laten meewegen.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft [benadeelde partij] met gebalde vuist in het gezicht geslagen en haar een knietje gegeven als gevolg waarvan zij op de grond viel. Vervolgens heeft verdachte haar tegen het hoofd getrapt, waardoor zij buiten bewustzijn is geraakt. Als gevolg van de mishandeling heeft [benadeelde partij] zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Haar neus is op twee plaatsen gebroken, zij heeft een hersenschudding opgelopen en haar tand is losgeraakt. Door het handelen van verdachte heeft [benadeelde partij] geheugenproblemen en kan zij zich slecht concentreren. Uit de letselverklaring blijkt verder dat het herstel van een hersenschudding weken tot maanden kan duren. Uit de aanvullende geneeskundige verklaring van 9 september 2022 blijkt dat [benadeelde partij] op 6 april 2022 nog steeds kampte met een geheugenstoornis, concentratiestoornis en woordvindstoornis. Het letsel is ook na medisch ingrijpen blijvend van aard gebleken, terwijl nog geen uitzicht is op (volledig) herstel. Verder is uit de slachtofferverklaring die [benadeelde partij] ter zitting van 25 oktober 2022 heeft voorgedragen, gebleken dat [benadeelde partij] nog steeds last heeft van haar neus. Zo blijft zij bijvoorbeeld bloedneuzen krijgen. Ook heeft zij bijna een jaar na het incident nog last van stekende hoofdpijnen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging van [benadeelde partij] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door met een mes in hun richting te zwaaien.
Dit zijn zeer kwalijke en zorgelijke feiten en de rechtbank rekent dit verdachte dan ook zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 17 juli 2023. Hieruit blijkt dat verdachte sinds 2007 veelvuldig is veroordeeld voor geweldsmisdrijven, waarvoor hem gevangenisstraffen en taakstraffen zijn opgelegd.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafoplegging gekeken naar de zogenoemde LOVS-oriëntatiepunten. De rechtbank zoekt daarbij aansluiting bij de oriëntatiepunten die gelden voor een zware mishandeling, waarbij is geschopt tegen het hoofd. Als uitgangspunt wordt een gevangenisstraf van 6 maanden gehanteerd. Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan bedreiging van drie slachtoffers, door te zwaaien met een mes. Daarvoor geldt (per feit) als uitgangspunt een taakstraf van 60 uur.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt, waaronder:
- de pro Justitia rapportage (Pieter Baan Centrum) van 7 augustus 2023, opgesteld door psychiater I. van Outheusden en GZ-psycholoog M. Hulshof;
- het aanvullend reclasseringsadvies van 22 augustus 2023, opgesteld door [naam reclasseringsmedewerker] .
De deskundigen Van Outheusden en Hulshof komen in voornoemd rapport tot de volgende conclusies.
Bij verdachte is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Vanuit de levensloop van verdachte is duidelijk geworden dat verdachte opgroeit in een gezin met prestatiegerichte ouders die minder aandacht hebben voor de affectieve opvoeding. Verdachte voelt zich onvoldoende gezien en gewaardeerd. Om in die behoefte te voorzien heeft verdachte zich aangesloten bij een groep criminele jongeren. Dat leidt ertoe dat hij een antisociale ontwikkeling doormaakt (gewelddadige criminaliteit, zwendel, anderen mishandelen voor eigen gewin, gebrek aan empathie, vechtpartijen en impulsieve agressie). De behoefte aan erkenning en status is nog steeds actueel. De problematiek van verdachte uit zich met name in een hoge mate van krenkingsgevoeligheid en een sterke behoefte aan regie binnen relaties en sociale situaties. Bij verdachte is verder sprake van een zwakke identiteitsvorming waarbij hij zich snel tekortgedaan voelt. Ook is bij verdachte sprake van een overmatig niveau van rationaliseren, een afweermechanisme waarmee hij gevoelens als het ware wegmaakt door ze ondergeschikt te maken aan een verklarend denkproces. Hij kan gevoelens van onwelbevinden zodoende niet goed erkennen en kanaliseren, maar lijkt die op te potten. Als de emoties van verdachte te hoog oplopen, verliest hij de controle over zijn impulsen, waarbij hij overgaat tot verbale en ook fysieke agressie. Er is sprake van een beperkt vermogen tot zelfreflectie.
Hoewel alcoholgebruik geen kernprobleem lijkt te zijn, is wel duidelijk dat alcohol bij verdachte drempelverlagende, faciliterende werking heeft als het gaat om verlies van impulscontrole en dat zijn agressieregulatie er verder door onder druk komt te staan.
Tijdens het plegen van het bewezen verklaarde was de persoonlijkheidsstoornis van verdachte in volle omvang aanwezig. Bovendien was verdachte onder invloed van alcohol.
De situatie en de ontwikkelingen in aanloop naar het bewezen verklaarde hadden rechtstreeks betrekking op de kern van de kwetsbaarheden van verdachte (krenking en regieverlies). De deskundigen adviseren om het bewezen verklaarde
in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
De kans op recidive wordt door de deskundigen ingeschat als hoog, indien verdachte zonder behandelinterventie en zonder extern toezicht weer de maatschappij in zou gaan.
Om het risico op herhaling van ernstig geweld te verlagen zal verdachte intensief en langdurig behandeld moeten worden. Het belangrijkste ingrediënt voor deze behandeling is
psychotherapie, omdat verdachte hiermee kan leren om zijn kwetsbaarheden te herkennen en nader te onderzoeken, zodat hij er minder makkelijk door uit evenwicht wordt gebracht. Dat zou kunnen in de vorm van schematherapie of een andere erkende behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen.
Daarnaast is het belangrijk om verdachte een
agressiehanteringstherapieaan te bieden. Een dergelijke therapie is praktisch van aard en heeft als doel om opkomende agressie impulsen op tijd te herkennen en af te wenden. Deze therapie kan bijvoorbeeld worden aangeboden in de vorm van vaktherapie en psychomotore therapie.
Verder is het aan te bevelen om verdachte
ondersteuning te bieden bij het vormgeven van relaties.
De deskundigen komen tot de conclusie dat, kijkend naar de belangrijkste kwetsbaarheden van verdachte (krenking en regieverlies), optimale responsiviteit bereikt kan worden wanneer verdachte een ambulant traject zou volgen. Daar heeft hij de regie en kan hij laten zien dat hij zijn voornemens en vastberadenheid gestand kan doen en verantwoordelijkheid kan nemen voor het slagen van zijn behandeltraject. In een ambulante behandeling zal verdachte ook beter in staat zijn om vaardigheden in het dagelijkse leven te oefenen. Verdachte heeft een strak kader en stevig toezicht nodig.
De deskundigen adviseren de tbs-maatregel met voorwaarden aan verdachte op te leggen. Dit kader biedt voldoende garanties voor een geslaagd behandeltraject in combinatie met een adequaat gemanaged recidiverisico. Behalve de benodigde behandelinterventies zullen deze voorwaarden in ieder geval moeten bestaan uit het
openheid geven in relationele dynamiek, de verplichting van een zinvolle dagbesteding en een verbod op het gebruik van alcohol, cannabis en andere drugs.
De deskundigen adviseren ook om direct ambulant te starten, maar met de mogelijkheid dat wordt overgegaan op een klinische opname die zo lang als nodig maar ook zo kort als mogelijk zou moeten duren.
Beide deskundigen zijn ter terechtzitting van 29 augustus 2023 gehoord. Zij hebben volhard in het advies en het rapport daar waar nodig toegelicht en aangevuld.
De reclasseringswerker komt in voornoemd rapport tot de volgende conclusies.
Het risico op recidive van een (ernstig) geweldsdelict is hoog. De reclassering heeft twijfels over de intrinsieke motivatie van verdachte. In gesprek met de reclassering op 16 augustus 2023 werd door de reclassering bij verdachte wel een meer toegankelijke houding gezien, afgezet tegen de houding van verdachte in het kader van het opstellen van het advies van 18 januari 2023. Verdachte ontkende de feiten toen grotendeels en was hij van mening dat de tbs-maatregel met voorwaarden een averechts effect zou hebben. Hierdoor is het voor de reclassering onduidelijk of de (recente) motivatie van verdachte om een dergelijk langdurig en intensief behandeltraject doorleeft is of dat er sprake is van een proceshouding van verdachte. Eerdere behandelingen gericht op agressieregulatie verliepen stroef en beklijfden niet.
De reclassering is in het advies van 22 augustus 2023 ook van mening dat een ambulante start van een tbs-maatregel, zo dat al haalbaar en uitvoerbaar is, onwenselijk is. Het risico op recidive is hoog. Er is sprake van een gebrekkig zelfinzicht, een grotendeels ontkennende houding en een dominante en rationaliserende afweer. Tijdens eerdere toezichten stelde verdachte zich weinig transparant en beperkt controleerbaar op. Een klinische behandeling bij aanvang van de maatregel is daarom geïndiceerd.
De reclasseringswerker heeft negatief geadviseerd over de tbs-maatregel met voorwaarden. De reclasseringswerker is op de terechtzitting van 29 augustus 2023 gehoord en heeft volhard in dat advies. Mocht de rechtbank een tbs-maatregel met voorwaarden opleggen dan heeft de reclassering geadviseerd om de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Verminderd toerekeningsvatbaar
De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen, zoals beschreven in voornoemde pro Justitia rapportage, over en volgt het advies om het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Motivering van de gevangenisstaf
De rechtbank acht het opleggen van een gevangenisstraf, van na te noemen duur, passend en geboden. Het opleggen van een taakstraf, is gelet op de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte, niet aan de orde. Rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de oplegging van de hierna te noemen tbs-maatregel, wordt volstaan met het opleggen van
een gevangenisstraf van 8 maanden (met aftrek van voorarrest).
Motivering van de tbs-maatregel met voorwaarden
De rechtbank overweegt dat verdachte ter beschikking gesteld moet worden en dat aan de voorwaarden voor oplegging van die maatregel is voldaan. De rechtbank stelt vast dat bij verdachte tijdens het begaan van de bewezen geachte feiten (onder 1 en 2) een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens, bestond. Het onder 1 bewezen geachte feit is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van deze maatregel. Verdachte wordt veroordeeld voor een ernstig geweldsdelict en de inschatting van de deskundigen is dat het risico op herhaling (zonder behandeling) hoog is.
De rechtbank is op basis van de behandeling ter terechtzitting en de inhoud van de pro Justitia rapportage overtuigd geraakt van de noodzaak van langdurige behandeling, zodat de kans op recidive zou kunnen verminderen. De rechtbank is van oordeel dat de aard en ernst van de feiten, het hoge recidiverisico, de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen oplegging van een tbs-maatregel (met voorwaarden) eisen. De rechtbank heeft overwogen te bevelen dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd (artikel 37b Sr), maar ziet daarvan af. Dit is in afwijking van de eis van de officier van justitie en de rechtbank legt hierna uit waarom zij tot dat oordeel is gekomen.
De geadviseerde behandeling en het veiligheidsniveau van de kliniek waar verdachte behandeld zou moeten worden passen wat de deskundigen (psychiater en psycholoog) betreft binnen het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden. De risico’s die de deskundigen zien in de persoon van verdachte en zijn stoornis in het naleven van voorwaarden, zijn voor hen geen reden om dwangverpleging te adviseren dan wel om een terbeschikkingstelling met voorwaarden uit te sluiten. De rechtbank ziet op de terechtzitting en ook in de stukken dat verdachte gemotiveerd is om zich aan voorwaarden te houden. Door het opleggen van de tbs-maatregel met voorwaarden kan verdachte vanuit zijn huidige motivatie starten met de behandeling, terwijl tegelijkertijd de externe druk van een tbs-maatregel met dwangverpleging in beeld blijft. Indien verdachte zich niet aan de voorwaarden houdt, kan immers alsnog een bevel tot dwangverpleging volgen.
Tijdens de terechtzitting van 29 augustus 2023 heeft verdachte verklaard dat hij wil meewerken aan
alle voorwaardendie hem in het kader van een tbs-maatregel met voorwaarden zullen worden opgelegd, zoals genoemd in voornoemde pro Justitia rapportage en welke ter terechtzitting aan verdachte zijn voorgelegd. Hoewel het toezicht in eerdere trajecten moeizaam is verlopen, is de rechtbank op basis van de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting van oordeel dat verdachte deze kans geboden moet worden omdat verdachte thans lijkt in te zien dat hij de geadviseerde behandelingen nodig heeft om een delict vrij bestaan te leiden en omdat hij binnen dit kader kan laten zien dat hij daarmee daadwerkelijk aan de slag gaat.
Onder deze omstandigheden is het opleggen van een tbs-maatregel met dwangverpleging niet noodzakelijk en kan worden volstaan met de minder ingrijpende tbs-maatregel met voorwaarden. De rechtbank zal daarom aan de tbs-maatregel de door de deskundigen geadviseerde voorwaarden verbinden.
De rechtbank stelt de volgende (algemene en bijzondere) voorwaarden:
Verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
Verdachte meldt zich op afspraken bij reclassering Nederland en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Verdachte werkt mee aan het toezicht en de begeleiding door de reclassering, zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan afspraken en aanwijzingen.
Verdachte laat zich behandelen door een forensische instelling voor ambulante zorg, te bepalen door de reclassering. De behandelingen duren zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener(s) geeft/geven voor de behandelingen. De ambulante behandelingen houden het volgende in:
- Verdachte werkt mee aan een ambulante behandeling welke gericht is op psychotherapie, in de vorm van schematherapie of een andere erkende behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen.
- Verdachte werkt daarnaast mee aan een agressiehanteringstherapie, bijvoorbeeld in de vorm van vaktherapie en psychomotore therapie.
- Verdachte werkt mee aan (relatie) therapie, een behandeling gericht op en ondersteuning bij het vormgeven van relaties.
4. Indien sprake is van een terugval in middelengebruik of in agressief gedrag of als ernstige zorgen bestaan over het psychiatrische toestandsbeeld en een grote kans op risicovolle situaties bestaat, dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
5. Verdachte gebruikt geen alcohol en geen drugs en werkt mee aan controles op dit verbod. De controle gebeurt met ademonderzoek (blaastest) en/of urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
6. Verdachte werkt mee aan het verkrijgen en behouden van een structurele en controleerbare dagbesteding. Verdachte zal niet zonder overleg en toestemming van de reclassering van dagbesteding veranderen.
De rechtbank draagt aan de reclassering op de verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Gemaximeerde tbs-maatregel
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten zware mishandeling. Dit betreft het onder 1 subsidiair bewezen geachte feit. De maatregel kan daarom bij omzetting naar tbs met dwangverpleging langer duren dan vier jaar.
Dadelijk uitvoerbaar
Gelet op hetgeen hiervoor uitvoerig is beschreven over de persoon van verdachte en de hoge kans op recidive, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat de hierna op grond van artikel 38, eerste lid Sr te stellen voorwaarden en/of het uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.