ECLI:NL:RBAMS:2023:7460

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 september 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
13/144417-23 (A) en 13/191525-23 (B)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapenbezit en drugshandel met gevangenisstraf en voorwaardelijke straf

Op 12 september 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een omgebouwd gasrevolver en munitie (zaak A), alsook van het bezit van hennep en cocaïne (zaak B). De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 juni 2023 in Purmerend een revolver van het merk Röhm (RG) en vijf patronen kaliber .22 Long Rifle in zijn woning had. Daarnaast had hij op 28 juni 2023 in Amsterdam ongeveer 9,2 gram hennep en 5,96 gram cocaïne in zijn bezit. De rechtbank heeft de dagvaardingen geldig verklaard en de verdachte strafbaar geacht voor de ten laste gelegde feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 130 dagen geëist, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, en de rechtbank heeft deze eis overgenomen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en het strafblad van de verdachte. De verdachte heeft een blanco strafblad, maar de rechtbank heeft het hem bijzonder kwalijk genomen dat hij, kort na zijn vrijlating, opnieuw in de fout ging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn de in beslag genomen voorwerpen, waaronder de revolver en munitie, verbeurd verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/144417-23 (A) en 13/191525-23 (B)
Datum uitspraak: 12 september 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1988,
wonende op [adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
29 augustus 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. Refos, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.M.C. van Nielen, naar voren hebben gebracht.

2.2. Tenlastelegging

Verdachte wordt er – na wijziging op de terechtzitting van 29 augustus 2023 – van beschuldigd dat:
in zaak A
hij op of omstreeks 12 juni 2023 te Purmerend, in elk geval in Nederland, een wapen van de categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver van het merk Röhm (RG), model 'Little Joe' kaliber .22 Long Rifle,
en/of
munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vijf patronen kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad;
in zaak B
feit 1
hij op of omstreeks 28 juni 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 9,2 gram hennep (brutogewicht), in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 2
hij op of omstreeks 28 juni 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 5,96 gram cocaïne (nettogewicht), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De dagvaardingen zijn geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
in zaak A
op 12 juni 2023 te Purmerend, een wapen van de categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver van het merk Röhm (RG), model 'Little Joe' kaliber .22 Long Rifle
en
munitie van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten vijf patronen kaliber .22 Long Rifle, voorhanden heeft gehad;
in zaak B
ten aanzien van feit 1
op 28 juni 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 9,2 gram hennep (brutogewicht);
ten aanzien van feit 2
op 28 juni 2023 te Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 5,96 gram cocaïne (nettogewicht).

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het onder 1 en 2 bewezen verklaarde heeft begaan op de bekennende verklaringen van de verdachte [1] , en ten aanzien van feit 1: het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking van de woning op de [adres 2] [2] en het wapen rapport [3] . Ten aanzien van feit 2: het proces-verbaal binnentreden in de woning op [adres 3] [4] en de bevindingen van de verbalisanten omtrent de aangetroffen hennep en het laboratoriumrapport [5] .

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem in zaak A en in zaak B onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 130 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 40 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren.
8.2
De raadsvrouw heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat en de hoogte van de straf af te wijken van de oriëntatiepunten en rekening te houden met de omstandigheden waaronder het wapen is aangetroffen. Het wapen lag niet binnen handbereik en de munitie was uit het wapen gehaald. Verdachte heeft direct openheid van zaken gegeven en heeft de feiten bekend. Verder heeft de raadsvrouw verzocht rekening te houden met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn blanco strafblad. De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, omdat dit gevolgen zal hebben voor zijn werk, zijn woning en de zorg voor zijn kinderen en zijn moeder.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een omgebouwd gasrevolver, zijnde een vuurwapen, en daarvoor geschikte munitie in zijn woning voorhanden gehad (zaak A). Het onbevoegd voorhanden hebben van een vuurwapen met bijbehorende munitie brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen mee. Vuurwapenbezit leidt meer dan eens tot vuurwapengebruik, waarbij slachtoffers kunnen vallen.
Verdachte heeft daarnaast een flinke hoeveelheid hennep (9,2 gram) en cocaïne (5,96 gram) aanwezig gehad (zaak B). Dat zijn kwalijke feiten. Het is algemeen bekend dat harddrugs een ernstige bedreiging vormen voor de volksgezondheid. Het is ook een feit van algemene bekendheid dat een groot deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte is hier door zijn handelen medeverantwoordelijk voor.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij, twee dagen nadat hij in vrijheid was gesteld in zaak A, is aangetroffen in een drugshuis met de hoeveelheden drugs in zaak B. De rechtbank ziet hierin aanleiding om aan verdachte, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, ook een fors voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
De ernst van de feiten, en met name het bezit van een vuurwapen en munitie, rechtvaardigt de oplegging van een gevangenisstraf van enige duur. Het opleggen van een taakstraf naast een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een groot voorwaardelijk strafdeel, zoals de raadsvrouw heeft voorgesteld, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van de feiten.
Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Volgens de oriëntatiepunten van de rechtbank (LOVS) wordt doorgaans voor het bezit van een vuurwapen, zoals bewezen is verklaard in deze zaak, een gevangenisstraf opgelegd van vier maanden.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte van 3 augustus 2023, waaruit blijkt dat hij al eerder geldboetes opgelegd heeft gekregen voor het bezit dan wel de handel in drugs in Duitsland. Verder blijkt uit het strafblad van verdachte dat hij niet eerder voor vuurwapenbezit is veroordeeld. Het strafblad van verdachte heeft, voor wat betreft het vuurwapenbezit geen strafverzwarende invloed.
Alles afwegend acht de rechtbank, zoals door de officier van justitie is geëist, een gevangenisstraf van 130 dagen, waarvan 40 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel dient om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Verbeurdverklaring
De in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 5 STK Patroon, itemnummer 6353279 en
- 1 STK Revolver, itemnummer 6353277,
die aan verdachte toebehoren, dienen te worden verbeurd verklaard en zijn daarvoor vatbaar, aangezien met betrekking tot die voorwerpen het in zaak A bewezen geachte is begaan.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
zaak A
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
zaak B
ten aanzien van feit 1
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
130 (honderddertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
40 dagen, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart verbeurd:
- 5 STK Patroon, itemnummer 6353279;
- 1 STK Revolver, itemnummer 6353277.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.J. Lourens, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en M. Nieuwenhuijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.R. Baart, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 september 2023.

Voetnoten

1.De verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 29 augustus 2023.
2.Een proces-verbaal van doorzoeking [adres 2] , van 12 juni 2023, met documentcode 18078426 en proces-verbaal nummer 363, p. 10-11.
3.Een proces-verbaal van wapenonderzoek, met nummer 2023130335 van 12 juni 2023, p. 37-40.
4.Een proces-verbaal van bevindingen, met nummer 2023144982-5 van 29 juni 2023, pagina niet doorgenummerd.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2023144982-10 van 29 juni 2023, pagina’s niet doorgenummerd en een geschrift, te weten een laboratoriumrapport van 17 juli 2023 met nummer 0783N23, pagina niet doorgenummerd.