ECLI:NL:RBAMS:2023:7444

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
13.299869.20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een terbeschikkinggestelde met bipolaire stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1971, die onder voorwaarden ter beschikking was gesteld. De vordering strekt tot verlenging met twee jaar, gebaseerd op adviezen van GGZ Reclassering en psychiater B. van der Hoorn. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, haar raadsman mr. G.Th. Offreins, en deskundigen gehoord tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde heeft een bipolaire stoornis en heeft in het verleden zorgmijdend gedrag vertoond. De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde momenteel stabiel is, maar nog ondersteuning nodig heeft. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen om de zelfredzaamheid van de terbeschikkinggestelde verder te vergroten en om de stabiliteit te behouden. De rechtbank heeft, gelet op de adviezen en de veiligheid van anderen, besloten de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, zoals eerder bepaald in het vonnis van 8 oktober 2021.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht

Parketnummer: 13.299869.20

Uitspraakdatum: 10 oktober 2023
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 31 augustus 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1971,
wonende op het [adres]
begeleid door GGZ Reclassering [kliniek 1] ,
die bij vonnis van deze rechtbank van 8 oktober 2021 onder voorwaarden ter beschikking gesteld werd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 25 juli 2023 op grond van artikel 6:6:12, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering door GGZ Reclassering [kliniek 2] uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaar;
  • de voortgangsverslagen toezicht van voornoemde reclasseringsinstelling van 1 november 2022, 7 februari 2023 en 16 mei 2023;
  • het op 19 mei 2023 op grond van artikel 6:6:12, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies van de psychiater B. van der Hoorn, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaar.
De rechtbank heeft op 10 oktober 2023 de officier van justitie mr. M.L.A. ter Veer, de terbeschikkinggestelde en haar raadsman mr. G.Th. Offreins, advocaat te Badhoevedorp, alsmede de deskundige [naam] , verbonden aan GGZ Reclassering [kliniek 2] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.

De beoordeling

Aan genoemd advies van
GGZ Reclassering [kliniek 2] van 25 juli 2023wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Bij betrokkene is sprake van een bipolaire één stoornis.
Betrokkene is van 11 oktober 2021 tot en met 27 januari 2023 opgenomen geweest in FPK
[kliniek 2] . In haar gehele traject ervaart betrokkene veel spijt en schaamte omtrent haar delict.
Zij heeft een delict verkenning gedaan waarin haar delict is besproken. Vanwege geheugenklachten werd een neuro psychiatrisch onderzoek afgenomen, hieruit werd geen afwijkende score gezien. Er werd geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor een neurocognitieve stoornis.
Er is sprake van licht depressieve klachten tijdens het gehele traject. Tijdens de klinische behandeling volgde betrokkene beeldende therapie, psycho-educatie en CGT. Zij heeft actief deelgenomen aan de therapiesessies. Na enige tijd is er gekeken wat een passend vervolgtraject zou zijn.
Betrokkene is op 27 januari 2023, na eerst wat "proefnachtjes" slapen officieel verhuisd. Ze is woonachtig in een appartement dat ze naar haar smaak en wensen heeft kunnen inrichten. De woning is dichtbij haar sociale netwerk. Er heeft een overdracht van zorg plaatsgevonden van het behandelteam van FPK [kliniek 2] naar het FACT team van [kliniek 2] .
Er is hulp van maatschappelijk werk op praktisch gebied, gesprekken met de verpleegkundige over dagelijkse gang van zaken en het krijgen van haar depot en sinds kort het opstarten van gesprekken met een GZ-psycholoog.
Het recidiverisico wordt ingeschat als laag op het moment dat er sprake is van psychische stabilisatie en gemiddeld tot hoog tijdens een (hypo) manische-psychotische ontregeling. Voor de kans op onttrekking en letselschade acht de reclassering tevens laag maar tijden een (hypo) manische-psychotische ontregeling gemiddeld tot hoog. Haar zorgmijding en eerdere negatieve houding tegenover medicatie maakt betrokkene onberekenbaar. Als het stressniveau bij betrokkene toeneemt, zorgt dit voor een toename van het risico op een (hypo)manisch-psychotische ontregeling.
De reclassering acht het van belang om het huidige traject voort te zetten om toe te werken aan meer zelfstandigheid en zekerheid in het leven. Omgaan met stressvolle situaties is voor betrokkene lastig, hier gaat zij aan werken in de gesprekken met de GZ-psycholoog. Elke twee weken zijn er gesprekken met de reclassering waar betrokkene graag haar dilemma's bespreekt om hier voor zichzelf oplossingen voor te zoeken. De steun ervaart betrokkene als waardevol en noodzakelijk.
Geadviseerd wordt om de maatregel met twee jaar te verlengen. Van belang is dat de weg naar zelfstandigheid stapsgewijs zal verlopen. De reclassering is van mening dat het traject wat ze doorloopt om stabiel terug te keren in de maatschappij te kort is om binnen één jaar te realiseren.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld.
Aan genoemd advies van psychiater B. van der Hoorn van 19 mei 2023 wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
In diagnostische zin is er sprake van een bipolaire één stoornis, waarbij moet worden opgemerkt dat deze zeer moeilijk behandelbaar is gebleken in de jaren 2006 tot aan de indexdelicten.
Door de opname in het tbs-kader zijn de behandelaren, samen met betrokkene, er voor het eerst eindelijk in geslaagd haar goed in te stellen op medicatie, waardoor zich geen manische decompensatie meer heeft voorgedaan in de afgelopen periode. Het helpt daarbij dat betrokkene is ingesteld op een depotpreparaat, wat eens per maand wordt toegediend. Na de langer durende opname is ingezet op een resocialisatiefase, waarbij betrokkene begin van dit jaar overgegaan is naar een appartement in Amsterdam, met ambulante hulpverlening en toezicht van de reclassering.
Ten tijde van de pro Justitia-onderzoeken uit 2021 blijkt nog hoezeer het manisch-psychotische toestandsbeeld van invloed was op het denken, voelen en handelen van betrokkene. Dat is ten tijde van dit onderzoek niet meer het geval. Er is er sprake van een stabielere situatie. Dit uit zich ook in het afgenomen risico op recidive.
De onderzoeker schat het risico op recidive nu in als zijnde laag, binnen het huidige tbs-kader, met alle behandeling en toezicht. Het risico op recidive op de middellange termijn wordt echter matig tot hoog wanneer het huidige kader komt te vervallen. Zeker indien zich een manisch psychotische decompensatie gaat voordoen. De kans daarop neemt toe bij langdurige stress en/of medicatieontrouw. Daarnaast moet als belangrijke risico verhogende factoren genoemd worden dat, indien zich een manisch psychotische decompensatie voordoet, er in de afgelopen jaren steeds sprake was van zeer hardnekkig zorg mijdend gedrag. De inschatting van het risico op recidive wordt ondersteund door de uitkomsten van het gebruikte risicotaxatie instrument.
Het is om deze reden dat de onderzoeker van mening is dat op dit moment de maatregel beter nog niet kan stoppen. Het is nog niet zeker of de zelfredzaamheid van betrokkene al voldoende is om zich alleen staande te houden in deze maatschappij. Decompensaties vonden in de afgelopen jaren juist plaats vlak na het beëindigen van de klinische behandeling.
In de komende twee jaar moet daarom werk gemaakt worden van het behouden van deze stabiliteit, maar ook van het vergroten van de zelfredzaamheid. Om dit extra te ondersteunen, wordt een individuele psychologische behandeling ingezet. Samen met de reclassering is betrokkene nog bezig met het vinden van zinvolle dagbesteding.
Alles overziend adviseert de onderzoeker de rechtbank het huidige kader van een tbs met voorwaarden voor twee jaren te verlengen, zonder dat er op dit moment een verandering van
de voorwaarden nodig is.
De rechtbank is gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en artikel 38d van het Wetboek van Strafrecht van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.
De rechtbank overweegt dat het goed gaat met de terbeschikkinggestelde, maar dat zij zelf heeft aangegeven nog behoefte aan ondersteuning te hebben.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met voorwaarden, zoals opgenomen in het vonnis van deze rechtbank van 8 oktober 2021, van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. M.A.E. Somsen, voorzitter,
mrs. R.A. Overbosch en D.P. Hein, rechters,
in tegenwoordigheid van G. Jenuwein, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 oktober 2023.
De jongste rechter is buiten staat om
deze beslissing mede te ondertekenen.
.