Op 11 juli 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering van de officier van justitie tot wijziging van de voorwaarden van de terbeschikkingstelling van een man, geboren in 1969, die in 2020 onder voorwaarden ter beschikking was gesteld. De officier van justitie vorderde een locatieverbod voor heel Amsterdam, omdat hij van mening was dat het belang van de slachtoffers, de kinderen van de terbeschikkinggestelde, moest prevaleren boven het belang van de terbeschikkinggestelde zelf. Tijdens de zitting op 27 juni 2023 zijn de officier van justitie, de terbeschikkinggestelde, zijn raadsvrouw en een deskundige gehoord. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw verzetten zich tegen de wijziging van de voorwaarden, met het argument dat er al een contactverbod is en dat een locatieverbod voor Amsterdam grote gevolgen zou hebben voor zijn toekomst.
De rechtbank heeft de vordering beoordeeld aan de hand van het reclasseringsadvies en de verklaringen van betrokkenen. Het reclasseringsadvies adviseerde om de bestaande voorwaarden te handhaven, met toevoeging van een locatieverbod voor Amsterdam-West. De rechtbank overwoog dat het invoelbaar is dat de slachtoffers niet met hun vader geconfronteerd willen worden, maar dat er geen noodzaak was voor een locatieverbod, aangezien dit de terbeschikkinggestelde zou uitsluiten van zijn eigen woning en netwerk. De rechtbank concludeerde dat de belangen van de slachtoffers voldoende beschermd zijn door het bestaande contactverbod en wees de vordering van de officier van justitie af.