ECLI:NL:RBAMS:2023:7435

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
13.0470408.99 (2023)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een psychotische verdachte met schizofrenie

Op 27 juni 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een man, geboren in 1971, die sinds 2000 onder deze maatregel valt. De officier van justitie heeft op 11 mei 2023 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar. De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde, zijn raadsman mr. S. Burmeister, en deskundige E.A.M. Konings gehoord tijdens een openbare zitting. De terbeschikkinggestelde heeft verklaard niet langer in de kliniek te willen blijven, maar zijn verzoek om de vordering af te wijzen werd door de rechtbank niet gehonoreerd. De deskundige heeft in zijn advies aangegeven dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en geen ziekte-inzicht heeft, wat zijn behandeling bemoeilijkt. Ondanks eerdere behandelpogingen is er geen afname van delictgevaarlijkheid geconstateerd. De rechtbank heeft op basis van het advies en de veiligheid van anderen besloten de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De beslissing is genomen in overeenstemming met de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/047408-99, 23/003766-99
Beslissing op de vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 11 mei 2023 in de zaak tegen:

[terbeschikkinggestelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1971,
thans verpleegd in [naam kliniek] ,
die bij arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 29 mei 2000 ter beschikking gesteld werd, teneinde van overheidswege te worden verpleegd, welke terbeschikkingstelling laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 15 juni 2021 voor de tijd van twee jaar werd verlengd.

De inhoud van de vordering

De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van genoemde terbeschikkingstelling met twee jaar.

De procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het op 6 april 2023 op grond van artikel 6:6:12, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering uitgebrachte advies, strekkende tot verlenging van deze terbeschikkingstelling met twee jaar, alsmede de daarbij overgelegde aantekeningen;
  • het proces-verbaal rogatoir verhoor van de terbeschikkinggestelde van 20 juni 2023, opgemaakt door de rechter-commissaris van de rechtbank Oost-Brabant.
De rechtbank heeft op 27 juni 2023 de officier van justitie mr. C.R. Zetsma, de raadsman van de terbeschikkinggestelde mr. S. Burmeister, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige E.A.M. Konings (via een videoverbinding), verbonden aan [naam kliniek] , op de openbare terechtzitting gehoord. Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. De raadsman heeft verzocht om de vordering tot verlenging terbeschikkingstelling af te wijzen.
De terbeschikkinggestelde is rogatoir door de rechter-commissaris gehoord op 20 juni 2023. De terbeschikkinggestelde heeft toen verklaard dat hij ‘hier niet langer wil blijven’, waarna hij het verhoor heeft beëindigd door weg te lopen.

De beoordeling

Aan genoemd advies van
[naam kliniek] van 6 april 2023wordt het volgende ontleend, zakelijk weergegeven:
Kernproblematiek
Betrokkene lijdt aan de stoornis schizofrenie. De positieve symptomatologie is gedeeltelijk behandelbaar gebleken met antipsychotische medicatie, waarbij achterdochtige wanen vermoedelijk nimmer volledig geweken zijn. Betrokkene heeft geen enkel ziekte-inzicht in de schizofrene stoornis en heeft ook op grond hiervan geen intrinsieke motivatie voor een behandeling hiervoor. De problemen, die voortvloeien uit de persoonlijkheidsproblematiek (met antisociale trekken) gaan momenteel schuil achter het massale beeld van de schizofrenie en zijn ook minder pregnant in de strakke structuur van de huidige beveiligde omgeving. Bij oplopende stress, zoals de laatste periode, blijken ze echter nog steeds aanwezig.
Behandelverloop en risicotaxatie
In 2000 is betrokkene gestart met de behandeling in het kader van de terbeschikkingstelling. Betrokkene verblijft sinds augustus 2010 binnen de Langdurige Forensisch Psychiatrische Zorg (LFPZ) van [naam kliniek] , nadat gebleken is dat alle behandelpogingen niet hebben geleid tot afname van de delictgevaarlijkheid.
Op 21 januari 2020 is betrokkene overgeplaatst naar ‘de Kleine Afdeling’. Op deze afdeling kan zorg op maat geboden worden middels intensieve 1-op-1 begeleiding. Het doel was om te onderzoeken of betrokkene middels meer individuele aandacht en begeleiding meer geactiveerd kon worden, wat helaas niet gelukt is.
Sinds 20 februari 2021 weigert betrokkene zowel zijn antipsychoticum als somatische medicatie (in maart 2021 heeft hij een korte periode zijn medicatie wel ingenomen). Dit zorgt ervoor dat betrokkene destabiliseert en verder afglijdt.
Het behandelteam heeft lange tijd geprobeerd om hem te motiveren tot vrijwillige inname van zijn antipsychoticum. Ook de broer van betrokkene heeft gepoogd om hem over te halen tot medicatiegebruik. Ondanks verschillende pogingen van diverse betrokkenen, heeft dit niet geleid tot een verbetering in het toestandsbeeld. Daar de psychische toestand dusdanig verslechtert en de beperkingen de kwaliteit van leven belemmert, is besloten om over te gaan op toediening van medicatie middels een A-dwangbehandeling.
Het toedienen van het depot verloopt relatief probleemloos.
Sinds de toediening van de dwangmedicatie, wordt een verandering in het gedrag van betrokkene bemerkt. Incidenteel schreeuwt hij nog op zijn kamer wanneer hij alleen is. Desondanks valt te spreken van een redelijk stabiele stemming en is betrokkene doorgaans functioneel en vriendelijk in contact.
Op 29 december 2021 is de verhuizing naar afdeling [naam 1] gerealiseerd. Op deze afdeling is sprake van een (waar nodig) ondersteunend behandelklimaat binnen een gestructureerd en overzichtelijk leefmilieu. De zorg- en begeleidingsintensiteit wordt op het individu afgestemd. Betrokkene brengt zijn dagen voornamelijk door op zijn kamer, waar hij slaapt, tv kijkt of werkt. Waar hij in eerste instantie heeft aangegeven dit niet te willen, werkt hij thans dagelijks enkele uren.
Op 20 januari 2022 is voor het eerst het dwangdepot toegediend op afdeling [naam 1] , waaraan betrokkene goed heeft meegewerkt. Gezien de angst en achterdocht door het antipsychoticum meer naar de achtergrond lijken te zijn verdwenen, treedt de persoonlijkheidsproblematiek meer op de voorgrond.
Afgelopen periode is regelmatig geïntervenieerd met een time-out moment op zijn kamer met gesloten deur. Voornamelijk vertoont betrokkene dit gedrag bij gebrek aan duidelijkheid, wanneer dingen niet gaan zoals hij wil en/of hij onvoldoende shag heeft. Het gebrek aan sociale vaardigheden komt eveneens naar voren.
Vanwege een dwingende indicatiestelling voor een opname van een andere medebewoner op afdeling [naam 1] , is betrokkene op 30 januari 2023 overgeplaatst naar afdeling [naam 2] . Het betreft een afdeling waar het accent ligt op het ondersteunen en begeleiden van bewoners, waarbij de nodige zorg, aandacht en toezicht wordt geboden. Betrokkene heeft al eerder op deze afdeling verbleven en de verhuizing is zonder problemen verlopen en een
warme overdracht is verzorgd door het voormalige behandelteam.
Al met al dient te worden geconcludeerd dat, ondanks alle inspanningen, het onvoldoende is gelukt betrokkene tot meer activiteit, een betere gezondheid en zijn medewerking aan (medische/medicamenteuze) onderzoeken te bewegen. Op verschillende leefgebieden heeft betrokkene ondersteuning nodig, waarbij duidelijk merkbaar is dat de relatieve stabiliteit wordt bewerkstelligd door de geboden individuele bejegening en omgevingsprothese. Betrokkene is hierin volledig afhankelijk van het extern aangebrachte risicomanagement en de intensieve begeleiding teneinde hem te ondersteunen in zijn onvermogens ten gevolge van de pathologie.
Naast de bepalende rol van zijn psychotische kwetsbaarheid vormen de beperkte (cognitieve, sociaal-emotionele en coping) vaardigheden, de lacunaire gewetensontwikkeling en gebrek aan zelf- en probleeminzicht een belangrijke rol bij de kans op recidive.
Op basis van het verleden en het heden, wordt verwacht dat betrokkene altijd afhankelijk zal blijven van een structuur biedende en begrenzende setting om het risico op gewelddadig gedrag zo veel als mogelijk te minimaliseren. Betrokkene is chronisch psychotisch en heeft geen realistische kijk op zijn mogelijkheden, beperkingen en de toekomst.
Zonder professionele hulpverlening zal betrokkene in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Daarbij is de verwachting dat in geval van beëindiging van de TBS-maatregel betrokkene binnen korte tijd overprikkeld zal raken, hij niet in staat zal zijn om hulp te vragen en niet zal meewerken aan geboden behandeling binnen een voorwaardelijke beëindiging. Hierdoor zal hij snel stoppen met het gebruik van medicatie en terugvallen in middelengebruik. Laatstgenoemde kan een luxerend effect hebben op psychotische ontregeling. Zijn antisociale trekken vanuit de persoonlijkheidsproblematiek zullen daarbij eveneens een ontwrichtende en risicoverhogende factor zijn. Op verschillende levensgebieden zullen problemen ontstaan en het risico op recidive wordt dan hoog ingeschat
Koers en advies
Betrokkene verblijft binnen de LFPZ . Er is geen sprake van intrinsieke motivatie voor (medicamenteuze) behandeling: hij is van mening dat hij niet ziek is. Een op verandering gerichte behandeling wordt niet geïndiceerd en zinvol geacht. De kliniek verwacht dat betrokkene in de toekomst een hoge mate van beveiliging, toezicht en zorg nodig blijft hebben om enigszins stabiel te kunnen functioneren. De komende tijd zal de aandacht onverminderd liggen bij (blijvende) stabilisering, activering en bij aanbod van en verkrijgen van acceptatie voor somatische zorg.
Het huidige verblijf in de LFPZ wordt door het behandelteam vooralsnog als het meest passend gezien. Er is geen koers gericht op resocialisatie en/of andersoortige uitstroom.
Geadviseerd wordt om de maatregel met twee jaar te verlengen.
De deskundige heeft dit advies op de openbare terechtzitting bevestigd en daar waar nodig aangevuld. De deskundige heeft nog verklaard dat het mogelijk is dat het recidiverisico in de toekomst afneemt omdat de terbeschikkinggestelde ouder wordt en dus fysiek zwakker, maar dat het ook zo is dat er sprake is van verbale agressie.
Oordeel rechtbank
De rechtbank is – gelet op het advies, het verhandelde ter zitting en de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht – van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar wordt verlengd.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie toe en verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. E.G.C. Groenendaal en P.B. Spaargaren, rechters,
in tegenwoordigheid van G. Jenuwein, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 juni 2023.