ECLI:NL:RBAMS:2023:7400

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10677950 KK EXPL 23-514
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding tussen Finepower GmbH en Delta Electronics c.s. inzake agentuurovereenkomst en wederverkooprelatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 november 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Finepower GmbH en Delta Electronics c.s. Finepower, een vennootschap naar buitenlands recht gevestigd in Duitsland, vorderde onder andere dat Delta c.s. zou worden verplicht om de in de agentuurovereenkomst overeengekomen provisie te blijven betalen en dat Delta c.s. zou worden verboden om klanten van Finepower rechtstreeks te bedienen. Delta c.s. bestaat uit verschillende vennootschappen, waaronder Delta Electronics Inc. en Delta Electronics (Netherlands) B.V., en heeft zich verweerd tegen de vorderingen, onder andere door te stellen dat de kantonrechter onbevoegd is voor de vorderingen die niet op de agentuurovereenkomst zijn gebaseerd.

De procedure begon met een mondelinge behandeling op 16 oktober 2023, waar Finepower haar vorderingen toelichtte. Delta c.s. had een incidentele conclusie tot onbevoegdheid ingediend. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen die zijn gegrond op de agentuurovereenkomst niet toewijsbaar zijn, omdat Delta c.s. heeft erkend dat Finepower recht heeft op de provisie, maar dat er geen spoedeisend belang is. De overige vorderingen zijn afgewezen op grond van onbevoegdheid van de kantonrechter, omdat er geen expliciete forumkeuze voor de wederverkooprelatie was gemaakt.

De kantonrechter heeft Finepower als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het geding. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke afspraken in contracten en de noodzaak om de juiste procedures te volgen bij geschillen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 10677950 KK EXPL 23-514
vonnis van 21 november 2023
func.: 13848
vonnis van de kantonrechter in kort geding
I n z a k e
de vennootschap naar buitenlands recht
FINEPOWER GMBH,
gevestigd te Ismaning (Duitsland),
eiseres,
nader te noemen Finepower,
gemachtigde: mr. R.R.E. Roosjen,
t e g e n

1.de vennootschap naar buitenlands rechtDELTA ELECTRONICS INC.,gevestigd te Taoyuan City (Taiwan),2. de vennootschap naar buitenlands rechtDELTA ELECTRONICS INT’L (SINGAPORE) PTE. LTD.,gevestigd te Singapore (Singapore),3. de vennootschap naar buitenlands rechtDELTA ELECTRONICS (THAILAND) PUBLIC COMPANY LIMITED,gevestigd te Amphur Muang Samut Prakan (Thailand),4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidDELTA ELECTRONICS (NETHERLANDS) B.V.,

gevestigd te Hoofddorp.
gedaagden,
nader te noemen Delta Taiwan, Delta Singapore, Delta Thailand en Delta NL, gezamenlijk te noemen Delta c.s.,
gemachtigde: mr. Ph.W.M. ter Burg.

1.1. De procedure

Op de mondelinge behandeling van dit kort geding van 16 oktober 2023 heeft Finepower de op 20 september 2023 uitgebrachte dagvaarding met producties toegelicht. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Delta c.s. een incidentele conclusie tot onbevoegdheid, alsmede conclusie van antwoord, met producties, ingediend. Vervolgens heeft Finepower een conclusie van antwoord met producties in het bevoegdheidsincident ingediend.
Op de mondelinge behandeling waren – voor zover van belang – aanwezig:
namens Finepower: [naam 1] en [naam 2] (bijgestaan door een tolk Nederlands/Duits), met mr. Roosjen en zijn kantoorgenoot mr. M.L.W. Schwillens;
namens Delta c.s.: [naam 3] , [naam 4] (bijgestaan door een tolk Nederlands/Engels) en
[naam 5] met mr. Ter Burg. Partijen hebben hun standpunten toegelicht aan de hand van een pleitnotitie en vragen van de kantonrechter beantwoord.
In overleg met partijen is het kort geding aangehouden tot 6 november 2023 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen in onderling overleg tot een oplossing te komen. Bij e-mail van 6 november 2023 heeft mr. Roosjen de kantonrechter bericht dat partijen hierin niet zijn geslaagd en is vonnis gevraagd. Vonnis is vervolgens bepaald op 21 november 2023.

2.2. De feiten

2.1.
Delta c.s. maakt deel uit van de Delta Electronics groep en is een wereldwijde producent en leverancier van elektronische onderdelen voor onder meer de energiesector, automatisering, infrastructuur en auto-industrie. Zij heeft haar wereldwijde hoofdkantoor in Taiwan. Haar hoofdkantoor voor de regio Europa, het Midden-Oosten en Afrika heeft Delta in Nederland.
2.2.
Op 1 november 2005 heeft een van de vennootschappen die behoort tot het Delta-concern (Delta Electronics Inc. Component Business Group) een agentuurovereenkomst gesloten met Finepower op grond waarvan Finepower in de landen Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland bemiddelt bij het tot stand komen van overeenkomsten tussen de Deltagroep en een klant. Op basis van die agentuurovereenkomst ontvangt Finepower van de Deltagroep een provisie.
2.3.
In 2011 is de samenwerking tussen partijen uitgebreid, in die zin dat Finepower ook producten voor eigen rekening en risico inkoopt bij de Deltagroep en doorverkoopt aan haar klanten (wederverkoop-relatie).
2.4.
Op 13 juni 2016 hebben Delta Taiwan als
principalen Finepower als
representativeeen nieuwe agentuurovereenkomst gesloten (“
non-exclusive sales representative agreement”) met als ingangsdatum 1 januari 2014. Op basis van een addendum zijn ook Delta Singapore en Delta Thailand contractspartijen geworden van Finepower. Ook deze overeenkomst ziet op de regio Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.
2.5.
In artikel 8 van deze agentuurovereenkomst (
TERMS AND TERMINATION) staat onder meer het volgende:
(…)(b) Termination for Convenience. This agreement may be terminated by either party for any reason or for no reason, whether or not extended beyond the first year, by giving the other party written notice Sixty (60) days in advance. Agreed Commission for assigned projects (see Exhebet) will be paid until EOL (End of Life).(…)
2.6.
Met “
Exhebet” in artikel 8(b) van deze overeenkomst is bedoeld bijlage C bij die overeenkomst. In die bijlage zijn per klant vaste percentages aan provisie opgenomen. Bijlage C is in 2018, in 2021 en voor het laatst per 1 januari 2023 vervangen door een nieuwe bijlage C. Verder is in bijlage C opgenomen dat elke twee jaar nadat een project in de
start of (mass) production(SOP-fase) is gekomen, de overeengekomen provisie kan worden herzien, echter niet vóór 31 december 2024.
2.7.
In artikel 12(a) van de agentuurovereenkomst (“
Governing Law and Jurisdiction”) staat dat Nederlands recht van toepassing is op de overeenkomst en dat de rechtbank Amsterdam exclusief bevoegd is om kennis te nemen van geschillen die voortvloeien uit de overeenkomst.
2.8.
Op 11 september 2018 hebben Delta Nederland en Finepower een geheimhoudingsovereenkomst (“
Mutual Non Disclosure Agreement”) gesloten. In artikel 15 van deze overeenkomst (“
Governing Law”) staat dat Nederlands recht van toepassing is op deze overeenkomst.
2.9.
Bij brief van 20 maart 2023 heeft Delta Taiwan de agentuurovereenkomst op grond van artikel 8(b) van die overeenkomst (
termination for convenience) beëindigd per 19 mei 2023.
2.10.
Bij brief van 26 april 2023 heeft Delta Taiwan Finepower met betrekking tot de agentuurovereenkomst – kort gezegd – bericht dat Delta Taiwan op grond van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek (BW) nog een provisie is verschuldigd over de periode van 19 mei 2023 tot 30 juni 2023. Met betrekking tot de wederverkooprelatie heeft Delta Taiwan Finepower – kort gezegd – bericht dat zij die relatie beëindigt per 30 april 2024. Delta Taiwan heeft zich in de brief op het standpunt gesteld dat een opzegtermijn van 12 maanden redelijk is en dat zij hiervoor geen compensatie aan Finepower verschuldigd is.
2.11.
Bij brief van 11 mei 2023 heeft Finepower Delta c.s. gesommeerd te bevestigen dat de relatie tussen partijen kwalificeert als een gemengde overeenkomst met elementen van agentuur en wederverkoop, dat Delta c.s. een provisie verschuldigd is tot de EOL-looptijd (
End of Life) en dat Delta c.s. niet gerechtigd is klanten van Finepower te benaderen of over te nemen zonder daarvoor een compensatie te betalen.
2.12.
Bij brief van 23 mei 2023 heeft Delta c.s. de standpunten van Finepower weersproken. Verder is in die brief opgenomen: “
(…) that under clause 8b of the agreement Finepower is entitled to the agreed commission for assigned projects as identified in the annex to the agreement until EOL of each project.
2.13.
Nadien is nog tussen partijen gecorrespondeerd, maar zij zijn niet tot een oplossing van hun geschil gekomen.

3.Het geschil3.1. Finepower vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad – samengevat weergegeven – het volgende:I. Delta c.s. (hoofdelijk) te gebieden om tot een bodemrechter anders heeft beslist de in artikel 8(b) van de agentuurovereenkomst en Bijlage C overeengekomen provisie te blijven voldoen over alle producten die Delta c.s. zal leveren met betrekking tot de 31 projecten die vallen onder de agentuurovereenkomst;II. Delta c.s. (hoofdelijk) te gebieden om tot een bodemrechter anders heeft beslist de 94 projectgebonden duurovereenkomsten waarbij Finepower producten bij Delta c.s. inkoopt en die voor eigen rekening (weder)verkoopt onverkort na te komen door het blijven accepteren en uitleveren van orders van Finepower tot EOL, althans (subsidiair) tot 30 april 2024, op de voorwaarden die tussen partijen zijn overeengekomen;

III. Delta c.s. (hoofdelijk) te verbieden aan klanten van Finepower met betrekking tot de 94 projectgebonden duurovereenkomsten producten aan te bieden of rechtstreeks te leveren tot EOL, althans (subsidiair) tot 30 april 2024;
IV. Delta c.s. (hoofdelijk) te verbieden aan alle klanten met betrekking tot de 125 projecten te berichten dat
(a)er (vanaf 19 mei 2023) geen samenwerkingsrelatie meer tussen Delta c.s. en Finepower zou bestaan,
(b)Finepower (vanaf 19 mei 2023) niet langer als (weder)verkoper van Delta c.s. zou optreden en
(c)Delta c.s. gerechtigd zou zijn om (vanaf 19 mei 2023 of 31 augustus 2023) direct contact op te nemen met de klanten met betrekking tot de 94 projectgebonden duurovereenkomsten;
V. Delta c.s. (hoofdelijk) te veroordelen om een door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte opgave te verschaffen van alle partijen die de door Delta c.s. verspreide berichtgeving (die inhoudt dat Finepower per 19 mei 2023 is gestopt als agent en distributeur) hebben gekregen, onder vermelding van bedrijfsnaam en (e-mail)adressen;
VI. Delta c.s. (hoofdelijk) te veroordelen de onder V. bedoelde partijen een bericht te sturen dat het onjuist is dat tussen Delta c.s. en Finepower geen exclusiviteit zou bestaan en dat Finepower niet langer exclusief (weder)verkoper is van bepaalde Delta-producten;
VII. het gevorderde onder I. tot en met VI. op te leggen op straffe van een dwangsom van € 25.000,- per dag, met een maximum van € 2.500.000,-;
VIII. Delta c.s. (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Finepower stelt hiertoe – samengevat weergegeven – dat zij een succesvolle handel heeft opgebouwd in producten van Delta c.s. en dat Delta c.s. in maart 2023 tamelijk abrupt te kennen heeft gegeven de samenwerking te willen beëindigen. Er is sprake van een onregelmatige opzegging van de samenwerking door Delta c.s.. Ook nadat Delta c.s. nadien de opzegtermijn op instigatie van Finepower heeft herzien negeert zij de EOL-afspraken. Delta c.s. heeft de klanten van Finepower bericht dat geen agentuurrelatie en geen wederverkoop-relatie meer bestaat met Finepower. Daarbij heeft zij ten onrechte vermeld dat zij die klanten voortaan rechtstreeks zelf gaat bedienen.
3.3.
Kenmerkend voor de samenwerking tussen partijen is, aldus Finepower, dat alle producten gekoppeld zijn aan een specifiek project, voor een bepaalde tijd en voor een specifieke klant. Delta c.s. moet allereerst haar goedkeuring geven aan de klant, waarna Finepower een voor die klant op maat gemaakt product ontwerpt, welk product een uniek nummer krijgt. De samenwerking kent tal van exclusiviteits- en EOL-afspraken (zie onder meer artikel 8(b) van de agentuurovereenkomst). Op dit moment bestaat de agentuurverhouding tussen partijen uit 31 projecten. Daarnaast lopen er 94 projecten waarbij Finepower voor eigen rekening en risico producten bij Delta c.s. inkoopt en vervolgens doorverkoopt aan een klant. Het gaat dan om projectgebonden duurovereenkomsten, voor de duur dat Delta c.s. de betreffende producten produceert (EOL). In totaal bestaat de samenwerking dus uit 125 projecten. Er is sprake van één rechtsverhouding. Beide relaties (agentuur en wederverkoop) zijn nauw met elkaar verbonden en kunnen niet los van elkaar worden gezien, aldus Finepower.
3.4.
Finepower stelt verder dat zij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van haar vorderingen. Het is onrechtmatig en in strijd met haar contractuele verplichtingen dat Delta c.s. de klanten van Finepower thans rechtstreeks gaat bedienen. Finepower heeft er een spoedeisend belang bij dat Delta c.s. stopt met het verspreiden van onjuiste informatie hierover en dat die onjuiste informatie wordt gerectificeerd. Finepower dient bovendien te weten naar wie Delta c.s. die onjuiste informatie heeft gestuurd. Van belang is verder dat de omzet en de brutowinst van Finepower in grote mate afhankelijk zijn van de relatie met Delta c.s. De EOL-termijnen overschrijden ruimschoots de opzegtermijnen die Delta c.s. in acht heeft genomen. Al met al kan van Finepower niet worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
3.5.
Finepower erkent dat de agentuurovereenkomst als gevolg van de opzegging op 20 maart 2023 is geëindigd per 19 mei 2023, maar omdat Delta c.s. de minimum opzegtermijnen van artikel 7:437 BW (die op grond van artikel 7:445 lid BW van dwingend recht zijn) niet in acht heeft genomen, is sprake van een onregelmatige opzegging. Dit leidt tot schadeplichtigheid van Delta c.s. als opzeggende partij (artikel 7:439 lid 1 BW). Ook heeft Finepower recht op provisie
nahet eindigen van de agentuurrelatie (artikel 7:431 BW). Finepower maakt in dat verband aanspraak op de provisies die zijn opgenomen in bijlage C (zoals voor het laatst herzien op 1 januari 2023) en wel tot de EOL-looptijd van de betreffende projecten. Tot slot verwijst Finepower in dit verband naar artikel 7:442 BW waaruit volgt dat zij na beëindiging van de agentuurovereenkomst recht heeft op een klantenvergoeding en een vergoeding voor opgebouwde goodwill.
3.6.
Ten aanzien van de projectgebonden duurovereenkomsten heeft Finepower aangevoerd dat de opzegging door Delta c.s. bij brief van 26 april 2023 (zie 2.10) tegen 30 april 2024 alleen gevolgen heeft voor het aangaan van
nieuweprojecten. De opzegging is nietig voor zover die ziet op reeds op 26 april 2023 bestaande overeenkomsten. Het gaat dan namelijk om duurovereenkomsten voor bepaalde tijd, namelijk tot de EOL-looptijd, zonder tussentijdse opzegmogelijkheid. Dergelijke overeenkomsten kunnen in beginsel niet eenzijdig tussentijds door opzegging worden beëindigd. Het is weliswaar juist dat deze overeenkomsten nimmer in een ondertekend document zijn vastgelegd, maar de inhoud van de afspraken volgt uit de tussen partijen uitgewisselde e-mails, de uitvoering die zij daaraan hebben gegeven en de verwachtingen die zij over en weer mochten hebben. Delta c.s. is dus gehouden tot nakoming van de op 26 april 2023 reeds bestaande overeenkomsten en de exclusiviteitsafspraken die daarvan onderdeel uitmaken, aldus Finepower.
3.7.
Delta c.s. heeft bestreden dat de kantonrechter bevoegd is kennis te nemen van de vorderingen die niet zien op de agentuurovereenkomst maar op de gestelde wederverkooprelatie (de vorderingen II. tot en met VI.). Ook heeft zij op inhoudelijke gronden verweer gevoerd tegen toewijzing van de vorderingen.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.4. De beoordeling4.1. Vordering I. ziet op nakoming van de agentuurovereenkomst in die zin dat Delta c.s. de provisie die is overeengekomen in artikel 8(b) van die overeenkomst en in Bijlage C moet blijven voldoen over alle producten die Delta c.s. zal leveren met betrekking tot de projecten die vallen onder de agentuurovereenkomst.

4.2.
Ook vordering IV. onder
(a)ziet op de agentuurovereenkomst, in die zin dat Delta c.s. klanten die behoren tot de 31 projecten vallend onder die overeenkomst niet mag berichten dat er (vanaf 19 mei 2023) geen samenwerkingsrelatie meer bestaat. De vorderingen V. en VI. zien gedeeltelijk op de agentuurovereenkomst. Vordering V. houdt in dat Delta c.s. moet laten weten aan welke hiervoor bedoelde klanten zij dit bericht heeft gestuurd. Vordering VI. houdt in dat aan die klanten een rectificatie moet worden gestuurd.
4.3.
De kantonrechter is bevoegd om kennis te nemen van de onder 4.1 en 4.2 van dit vonnis weergegeven vorderingen. In artikel 12(a) van de agentuurovereenkomst is een forumkeuzebeding opgenomen waarin staat dat de rechtbank Amsterdam exclusief bevoegd is om kennis te nemen van geschillen die voortvloeien uit die overeenkomst. In artikel 93 sub c van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is bepaald dat zaken betreffende een agentuurovereenkomst door de kantonrechter worden behandeld en beslist. Op de agentuurovereenkomst is eveneens ingevolge artikel 12(a) Nederlands recht van toepassing.
4.4.
Delta c.s. heeft terecht het verweer gevoerd dat vordering I. bij gebrek aan (spoedeisend) belang niet toewijsbaar is. De advocaat van Delta c.s. heeft voorafgaand aan dit kort geding schriftelijk erkend dat Finepower recht heeft op de provisie zoals overeengekomen in artikel 8(b) van de agentuurovereenkomst en in Bijlage C bij die overeenkomst. Verwezen wordt naar de brief van 23 mei 2023 (zie 2.12). In een e-mail van 7 augustus 2023 van de advocaat van Delta c.s. is dit herhaald
.Ook onder randnummer 4.3 van haar conclusie van antwoord heeft Delta c.s. bevestigd de verplichting tot provisiebetaling te zullen blijven nakomen op basis van artikel 8(b) van de overeenkomst en op basis van de op 1 januari 2023 herziene bijlage C. Weliswaar is in bijlage C eveneens opgenomen dat de hoogte van de provisie kan worden herzien, maar dat kan op zijn vroegst pas per 31 december 2024. Die herziening is voorlopig dus nog niet aan de orde. Ook om die reden ontbreekt het spoedeisend belang aan de zijde van Finepower, waarbij overigens geldt dat Delta c.s. heeft toegezegd tegen die tijd in alle redelijkheid te zullen onderhandelen over herziening van de provisie. Tot slot geldt dat Finepower in het lichaam van haar dagvaarding melding heeft gemaakt van een schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging van de agentuurovereenkomst, alsmede van een goodwillvergoeding, maar deze vergoedingen maken geen onderdeel uit van de in dit kort geding ingestelde vorderingen.
4.5.
De vorderingen IV. onder
(a), V. en VI. zijn voor zover zij betrekking hebben op de agentuurovereenkomst in dit kort geding evenmin toewijsbaar. Aanleiding voor het instellen van die vorderingen is de e-mail die Delta c.s. op 11 april 2023 aan een aantal klanten heeft verstuurd. Volgens Finepower zou het versturen van die e-mail onrechtmatig zijn. Dit standpunt wordt voorshands niet gevolgd. Voor zover het de agentuurovereenkomst betreft is de inhoud van de e-mail juist. Er staat immers niets meer dan dat de agentuurrelatie per 19 mei 2023 eindigt (hetgeen Finepower heeft erkend) en dat de desbetreffende klanten vanaf die datum rechtstreeks door Delta c.s. worden bediend. Nu een en ander niet onrechtmatig wordt geacht, is er geen grondslag voor toewijzing van de desbetreffende vorderingen.
4.6.
Ten aanzien van alle overige vorderingen heeft Delta c.s. aangevoerd dat de kantonrechter onbevoegd is om daarvan kennis te nemen. Finepower heeft dit met een beroep op artikel 94 lid 2 Rv bestreden. Finepower kan op zich worden toegegeven dat tussen de vorderingen die zien op de agentuurovereenkomst en de overige vorderingen die in dit kort geding zijn ingesteld sprake is van samenhang als bedoeld in artikel 94 lid 2 Rv. Het betreft hier een samenwerking tussen twee partijen, die op twee manieren vorm is gegeven (agentuur en wederverkoop), waarbij Finepower in beide gevallen als “tussenpersoon” of “bemiddelaar” optreedt tussen Delta c.s. en de klant. Over de samenwerking tussen Finepower en Delta c.s. heeft Finepower onweersproken gesteld dat het mogelijk is dat bepaalde klanten eerst op basis van de agentuurovereenkomst werden bediend en vervolgens op basis van de wederverkooprelatie, of juist omgedraaid. Verder is de situatie thans zo dat Delta c.s. beide samenwerkingsvormen (op grond van een vertrouwensbreuk) wenst te beëindigen. Al met al maakt dit dat sprake is van samenhangende vorderingen in de zin van artikel 94 lid 2 Rv.
4.7.
Het onder 4.6 opgenomen oordeel betreft echter enkel de vraag of de kantonrechter een met een aardvordering samenhangende vordering kan behandelen. Dit oordeel laat onverlet dat de kantonrechter hieraan voorafgaand haar internationale rechtsmacht dient vast te stellen. De forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam die in de agentuurovereenkomst is opgenomen kan niet ook impliciet gelden voor de wederverkooprelatie. Een forumkeuzebeding moet ingevolge artikel 8 Rv expliciet met betrekking tot een bepaalde rechtsbetrekking worden overeengekomen en daarvan is in het geval van de wederverkooprelatie geen sprake. Vaststaat immers dat geen schriftelijke (raam)wederverkoopovereenkomst tussen partijen is gesloten, waaruit hiervan blijkt. Uit de enkele omstandigheid dat partijen ten aanzien van de agentuurovereenkomst wel een forumkeuze hebben gemaakt en ten aanzien van de geheimhoudingsovereenkomst voor toepassing van Nederlands recht hebben gekozen, kan voorshands niet worden geconcludeerd dat dit ook geldt als een expliciete forumkeuze ten aanzien van de wederverkooprelatie.
4.8.
Het beroep van Finepower op artikel 9 sub c Rv slaagt evenmin. De wederverkooprelatie is onvoldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden. De inkooporders werden door Finepower, een Duitse partij, geplaatst bij Delta Singapore en Delta Thailand en geleverd in de regio Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Met Delta Nederland vond slechts overleg plaats. Er is geen sprake van onrechtmatig handelen en/of schade in Nederland. Bovendien valt niet in te zien waarom het voor Finepower onaanvaardbaar is om van haar te vergen dat zij een zaak aan het oordeel van een rechter van een vreemde staat onderwerpt, zoals artikel 9 sub c Rv nog vereist. Tot slot slaagt ook het beroep van Finepower op artikel 13 Rv niet. Dit artikel bevat geen afzonderlijke rechtsmachtgrond voor bewarende of voorlopige maatregelen. Ook bij bewarende of voorlopige maatregelen dient de eis te worden gesteld dat sprake moet zijn van relevante aanknopingspunten met Nederland en aan die eis is niet voldaan.
4.9.
De conclusie is dat de gevraagde voorzieningen die zijn gegrond op de agentuurovereenkomst zullen worden geweigerd. Ten aanzien van de overige gevraagde voorzieningen acht de kantonrechter zich onbevoegd. Finepower zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van dit geding, gevallen aan de zijde van Delta c.s. Er is onvoldoende aanleiding om in dit kort geding in het bevoegdheidsincident een aparte kostenveroordeling uit te spreken.

5.5. De beslissingDe kantonrechter:

5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen die zijn gegrond op de agentuurovereenkomst,
5.2.
verklaart zich onbevoegd ten aanzien van de overige gevraagde voorzieningen,
5.3. veroordeelt Finepower in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van Delta c.s. begroot op € 793, aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met € 66,- aan na dit vonnis ontstane kosten aan salaris gemachtigde,
5.4.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2023, in aanwezigheid van de griffier.