In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 oktober 2023 uitspraak gedaan in het kader van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Poolse autoriteiten. De zaak betreft de vordering van het openbaar ministerie tot het in behandeling nemen van het EAB, dat op 17 januari 2017 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1984, was in deze procedure vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. T. Kocabas. Tijdens de zitting op 13 juni 2017 werd het onderzoek geschorst om de opgeëiste persoon de gelegenheid te geven zijn verweer nader te onderbouwen. Op 11 oktober 2023 werd de behandeling van het EAB voortgezet, maar de opgeëiste persoon was niet aanwezig.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. De officier van justitie heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering, omdat de Poolse autoriteiten het EAB op 7 september 2017 hebben ingetrokken. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en heeft het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot behandeling van het EAB. Tevens is vastgesteld dat de geschorste overleveringsdetentie is beëindigd. Deze uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee andere rechters in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, zoals bepaald in artikel 29, tweede lid, van de Overleveringswet.