ECLI:NL:RBAMS:2023:7361

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
10664755 EA VERZ 23-822
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding en toekenning van vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen TP Vision Europe B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. TP Vision heeft op 16 augustus 2023 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met als argument dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding en dat de functie van [verweerster] geautomatiseerd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoring van de arbeidsverhouding voornamelijk te wijten was aan de wijze waarop TP Vision met [verweerster] is omgegaan, waaronder het niet vooraf informeren van [verweerster] over het gesprek op 12 januari 2023, waarin haar functie kwam te vervallen. De kantonrechter oordeelde dat de verhoudingen tussen partijen dermate verstoord waren dat voortzetting van het dienstverband onmogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met inachtneming van de opzegtermijn, met een einddatum van 1 januari 2024.

Daarnaast heeft de kantonrechter TP Vision veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van € 55.000,00 en een transitievergoeding van € 18.532,29 aan [verweerster]. De kantonrechter oordeelde dat TP Vision ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat aanleiding gaf tot de toekenning van de billijke vergoeding. De beslissing houdt ook in dat TP Vision de mogelijkheid heeft om het verzoek tot ontbinding in te trekken, wat zou leiden tot voortzetting van het dienstverband.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, team kanton
zaaknummer: 10664755 EA VERZ 23-822
beschikking van: 23 november 2023
func.: 33623

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

TP Vision Europe B.V.
gevestigd te Amsterdam
verzoekster
nader te noemen: TP Vision
gemachtigde: mr. N. Mauer
t e g e n

[verweerster]

wonende te [woonplaats]
verweerster
nader te noemen: [verweerster]
gemachtigde: mr. N. Adnani

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

TP Vision heeft op 16 augustus 2023 een verzoek ingediend met producties dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerster] heeft een verweerschrift met producties ingediend.
Beide partijen hebben voorafgaand aan de zitting nadere stukken in het geding gebracht.
Het verzoek is mondeling behandeld op 23 oktober 2023. TP Vision is verschenen bij [naam 1] en [naam 2] vergezeld door de gemachtigde en mr J.C.E. Sadelsberg. [verweerster] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde en mr N.M. Cuppen. Beide partijen werden ook vergezeld door een tolk Engels. Partijen hebben ter zitting hun standpunten aan de hand van een pleitnota toegelicht. Na verder debat is beschikking gevraagd en is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.
1.1.
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] 1975, is sinds 1 maart 2015 in dienst van TP Vision en is laatstelijk werkzaam in de functie van Demand Planner. Het salaris op basis van een werkweek van 40 uren bedraagt € 5.352,36 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
TP Vision maakt deel uit van een groot concern, welk concern een (exclusieve) licentie heeft om in meer dan 90 landen onder de merknaam ‘Philips’ audio- en videoproducten te mogen produceren en verkopen. [verweerster] is werkzaam op de afdeling TV / AVA (Audio Video and Accessory). Tot 1 oktober 2018 verrichte [verweerster] de functie van Cluster Demand Manager op de afdeling TV. Sinds 1 oktober 2018 werkt zij in haar huidige functie van Demand Planner op de afdeling AVA.
1.3.
Op de afdeling AVA werd met name gewerkt met het softwareprogramma Protools om voorraad te managen en de (te verwachten) verkoop in kaart te brengen.
1.4.
Op 12 januari 2023 werd [verweerster] opgeroepen voor een gesprek. Bij dit gesprek waren [naam 1] (verder [naam 1] , directeur van de afdeling TV/AVA) en twee medewerkers van HR aanwezig. Tijdens dit gesprek werd aan [verweerster] medegedeeld dat haar functie kwam te vervallen. Aan het einde van het gesprek is [verweerster] per direct vrijgesteld van werkzaamheden.
1.5.
Nadat geen overeenstemming kon worden bereikt over een minnelijke regeling, heeft TP Vision op 3 april 2023 een ontslagaanvraag om bedrijfseconomische redenen bij het UWV ingediend.
1.6.
[verweerster] heeft verweer gevoerd in de procedure bij het UWV. Zij heeft daarbij onder meer printscreens overgelegd van digitale gesprekken met collega’s, waarin zij haar collega’s vragen heeft gesteld over de door TP Vision gebezigde standpunten en de kijk van de collega’s op de situatie. De betreffende collega’s waren niet door [verweerster] geïnformeerd dat hun verklaringen door haar werden opgeslagen en bij haar verweer zouden worden en zijn gebruikt.
1.7.
Het UWV heeft bij besluit van 22 juni 2023 haar toestemming onthouden aan TP Vision om de arbeidsovereenkomst met [verweerster] op te zeggen. Het UWV heeft daartoe overwogen dat TP Vision de bedrijfseconomische redenen onvoldoende aannemelijk had gemaakt.
1.8.
[verweerster] heeft sinds 12 januari 2023 geen werkzaamheden meer voor TP Vision verricht.

Verzoek

2. TP Vision verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de arbeidsovereenkomst met [verweerster] ex artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, dan wel onderdeel a Burgerlijk Wetboek (BW) te ontbinden, met veroordeling van [verweerster] in de kosten van het geding.
3. Aan dit verzoek legt TP Vision ten grondslag dat sprake is van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 jo lid 1 BW. Volgens TP Vision is sprake van een a-grond (bedrijfseconomische redenen), een e-grond (verwijtbaar handelen), een g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) dan wel een i-grond (combinatiegrond).
4. Ter onderbouwing van haar beroep op de a-grond stelt TP Vision - kort gezegd - dat het UWV een onjuiste maatstaf heeft gehanteerd in haar beoordeling van het bestaan van de bedrijfseconomische redenen. Een werkgever moet zijn organisatie zo kunnen inrichten dat het voortbestaan daarvan ook op langere termijn verzekerd is. De afdeling AVA was aanvankelijk eenvoudig ingericht. In Protools werden allerhande data en gegevens handmatig ingevoerd, waarna Protools een analyse maakte van de ingevoerde data. Vervolgens werden handmatig Excel-rapporten opgesteld. Deze taken behoorden bij [verweerster] . Door de jaren heen heeft TP Vision een efficiëntieslag gemaakt, omdat op softwaregebied enorm veel verbeteringen zijn gerealiseerd. Door deze toenemende technische mogelijkheden is de AVA afdeling haar systemen gaan innoveren. Inmiddels is Protools gekoppeld aan de actuele voorraadstatus en kan het automatisch voorraad aan geprognotiseerde verkoop koppelen. Indien de voorraad dekkend is voor alle verwachte verkoop, gebeurt dit vlekkeloos en is geen handmatig werk meer vereist. Als de voorraad niet dekkend is krijgt de Cluster Demand Manager een melding en kan deze eventuele een simpele handmatige aanpassing maken. Dit alles heeft ertoe geleid dat het werk van [verweerster] thans voor het overgrote deel geautomatiseerd is. Haar functie is vervallen en [verweerster] is daarom door TP Vision boventallig verklaard.
5. Ter onderbouwing van haar beroep op de e-grond en de g-grond stelt TP Vision - kort gezegd – dat [verweerster] verwijtbaar heeft gehandeld door veertien collega’s via Teams te benaderen en hen vragen te stellen over de juistheid van de stellingen die TP Vision in de procedure bij het UWV innam. [verweerster] heeft zonder goedkeuring van die collega’s selectieve screenshots gemaakt van de gesprekken en deze vervolgens ingebracht als verweer in de procedure bij het UWV. [verweerster] heeft hiermee veel onrust binnen de organisatie van TP Vision veroorzaakt en op grote schaal het recht op privacy van haar collega’s geschonden. Doordat [verweerster] heimelijk printscreens van vertrouwelijke gesprekken met collega’s heeft gemaakt en heeft gebruikt in de UWV-procedure is ook het vertrouwen van TP Vision in [verweerster] onherstelbaar beschadigd. TP Vision kan er niet meer op vertrouwen dat [verweerster] zich – als het ontbindingsverzoek zou worden afgewezen – weer volledig voor TP Vision gaat inspannen en zich in de toekomst niet meer bij collega’s onjuist over TP Vision zal uitlaten.
6. Ten slotte stelt TP Vision dat er omstandigheden zijn die in de onderliggende relatie tussen TP Vision en [verweerster] liggen, die maken dat voortzetting van de arbeidsovereen-komst onmogelijk is, waardoor ontbinding op de i-grond moet plaatsvinden. [verweerster] is niet vertrouwelijk omgegaan met de informatie die haar uit hoofde van de procedure bij het UWV bekend is geworden. [verweerster] zal op de werkvloer worden aangekeken en collega’s zullen de nodige vragen hebben met haar plotse terugkomst op de werkvloer. [verweerster] heeft zich verder geprofileerd als een persoon die het ingeval van een geschil niet schroomt om belangrijke informatie met betrekking tot de volledige bedrijfsvoering in negatieve zin erbij te betrekken als dit haar uitkomt. TP Vision zal [verweerster] dus altijd moeten blijven controleren op haar uitlatingen. Dit levert een onwerkbare situatie op.

Verweer

7. [verweerster] voert als verweer dat - samengevat – er geen grond bestaat voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. TP Vision kan niet aannemelijk maken dat de functie van [verweerster] (bijna) volledig is geautomatiseerd. Bovendien geldt dat áls dit al zo zou zijn, dit dan zou gelden voor alle medewerkers die zich bezighouden met Demand Planning. [verweerster] functie is geen unieke functie, waardoor het afspiegelingsbeginsel had moeten worden toegepast. En zelfs als wordt aangenomen dat [verweerster] haar functie wel uniek is, geldt dat niet haar functie, maar die van haar collega [naam 3] (verder: [naam 3] ) had moeten komen te vervallen. [naam 3] verricht nu immers de werkzaamheden van [verweerster] . TP Vision heeft bovendien geen enkele herplaatsingsinspanning verricht.
8. [verweerster] betwist ook dat zij verwijtbaar heeft gehandeld. Het is juist TP Vision die (ernstig) verwijtbaar heeft gehandeld door in de UWV-procedure onjuiste stellingen in te nemen om zo een bedrijfseconomische grond te fabriceren voor het ontslag van [verweerster] . Dat [verweerster] vervolgens bewijs heeft verzameld om te bevestigen dat TP Vision onwaarheden verkondigde, is geen verwijtbaar handelen.
9. Ten aanzien van de door TP Vision aangedragen g-grond, merkt [verweerster] op dat TP Vision geen enkele poging heeft ondernomen om het door haar gestelde wantrouwen op te lossen. Voor zover er al sprake is van een verstoring van de arbeidsrelatie komt dat geheel voort uit het feit dat TP Vision op oneigenlijke gronden een ontslagprocedure is gestart.
10. [verweerster] voert ten slotte aan dat geen sprake is van een voldragen combinatie van onvoldragen ontslaggronden (de i-grond).
11. Voor zover het verzoek tot ontbinding wordt afgewezen, verzoekt [verweerster] wedertewerk-stelling, onder verbeurte van een dwangsom. Voor zover de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] om toekenning van een transitievergoeding van € 18.876,11 bruto op grond van artikel 7:673 BW, een aanvullende vergoeding van € 9.438,39 ingeval van ontbinding op de i-grond en een billijke vergoeding van € 219.712,65 bruto op grond van artikel 7:671 b lid 9 sub c BW.
12. Hoewel [verweerster] altijd gefocust is geweest op terugkeren bij TP Vision, maakt de houding van TP Vision dat haar voorkeur inmiddels uitgaat naar een vertrek met billijke vergoe-ding. Als wordt geoordeeld dat er geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen en er dus geen recht bestaat op een billijke vergoeding, verzoekt [verweerster] het ontbindingsver-zoek van TP Vision af te wijzen.

Beoordeling

Ontbinding op g-grond

13. De kantonrechter zal het ontbindingsverzoek toewijzen. Zij licht dat als volgt toe.
13. De kantonrechter stelt voorop dat uit artikel 7:671b lid 1 onderdeel a BW volgt dat na weigering van een ontslagvergunning, de arbeidsovereenkomst alleen kan worden ontbonden indien daar een redelijke grond voor is als bedoeld in artikel 7:669 BW en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
13. Met TP Vision wordt geoordeeld dat zij haar onderneming mag inrichten hoe zij dat gelet op de continuïteit van de onderneming, of in haar streven naar een doelmatige bedrijfsvoering of winstmaximalisatie, wenselijk acht. Dat uitgangspunt betekent echter niet, dat daarmee dus voor alle betrokken werknemers een a-grond aanwezig is en deze mogen worden ontslagen. Daarvoor dienen immers de werkzaamheden van de betrokken werknemers zijn komen te vervallen en voorts dient voor de beoordeling van een aanvraag om een ontslagvergunning op grond van bedrijfseconomische redenen, het UWV ook de (nadere) regels van het Ontslagbesluit in haar afweging te betrekken. Daaronder is de vraag naar een mogelijke herplaatsing al dan niet na scholing.
13. Geoordeeld wordt in dit verband dat TP Vision ook voor de kantonrechter onvoldoende voor het voetlicht heeft weten te brengen dat de werkzaamheden, verbonden aan de functie van [verweerster] volledig zijn komen te vervallen, dat het een unieke functie betreft én dat herplaatsing in een passende functie niet mogelijk was. Uit de stukken wordt het verval van de werkzaamheden wel gesteld maar gelet op de weerspreking zijdens [verweerster] onvoldoende overtuigend onderbouwd. En voor wat betreft de mogelijkheden tot herplaatsing is dat ook het geval.
13. Dat de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen partijen dan toch ontbindt is er in gelegen dat inmiddels de verhoudingen tussen partijen dermate verstoord zijn, dat voortzetting van het dienstverband welhaast onmogelijk is geworden. Die verstoring is naar het oordeel van de kantonrechter veroorzaakt door de wijze waarop TP Vision ten opzichte van [verweerster] heeft gehandeld.
13. Zo heeft TP Vision voorafgaand aan het gesprek van 12 januari 2023 [verweerster] niet over het onderwerp van het gesprek op de hoogte gesteld, zodat [verweerster] volledig werd overvallen. Vervolgens heeft TP Vision [verweerster] direct aansluitend aan dat gesprek op non-actief gezet, zonder dat daar een valide reden voor was. [verweerster] is geen mogelijkheid geboden om haar werkzaamheden af te ronden, de schorsing (want dat was het feitelijk) is onnodig diffamerend geweest en TP Vision is ten onrechte eenzijdig vooruitgelopen op de beslissing van het UWV. Voorts heeft een fatsoenlijk herplaatsingsgesprek tussen TP Vision en [verweerster] niet plaats gevonden. Ook nadat het UWV de ontslagvergunning had geweigerd, heeft TP Vision halsstarrig vast gehouden aan haar wens [verweerster] te ontslaan en heeft zij niet getracht [verweerster] te herplaatsen, al dan niet voor de duur van de procedure voor de kantonrechter. Door dit alles zijn de verhoudingen tussen partijen volledig verstoord geraakt, reden waarom de kantonrechter de arbeidsovereenkomst thans zal ontbinden. Ontbinding zal geschieden met in acht neming van de (resterende) opzegtermijn, tegen 1 januari 2024.

Transitievergoeding

19. Nu de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, zal de door [verweerster] verzochte transitievergoeding op basis van artikel 7:673 BW worden toegekend. De berekeningswijze als door [verweerster] gehanteerd is door TP Vision niet betwist, ware het niet dat [verweerster] de transitievergoeding heeft berekend tegen 1 maart 2024 als einddatum. Herberekening met 1 januari 2024 als einddatum leidt tot toewijzing van een bedrag van € 18.532,29 bruto.

Billijke vergoeding

20. De kantonrechter acht het geschetste handelen van TP Vision ernstig verwijtbaar en ziet daarin aanleiding om aan [verweerster] een billijke vergoeding toe te kennen. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werkgever zich zal voordoen in de uitzonderlijke gevallen, dat een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde verhouding ontstaat. Dat laatste is volgens de kantonrechter hier aan de orde.
20. Over de hoogte van de toe te kennen billijke vergoeding wordt het volgende overwogen. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de hoogte van de billijke vergoeding – naar haar aard – in relatie moet staan tot het ernstig verwijtbare handelen of nalaten van de werkgever, en niet tot de gevolgen van de ontbinding voor de werknemer. De hoogte van de billijke vergoeding moet daarom worden bepaald op een wijze die en op het niveau dat aansluit bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij criteria als loon en lengte van het dienstverband geen rol hoeven te spelen. Er kan wel rekening worden gehouden met de financiële situatie van de werkgever, maar daarover is in casu niets gesteld.
20. Uitgaande van het voorgaande zal de kantonrechter de billijke vergoeding vaststellen op een bedrag van € 55.000,00 bruto, hetgeen in overeenstemming wordt geacht met de ernst van het handelen van TP Vision. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [verweerster] al (bijna) een jaar salaris ontvangt zonder dat daar een arbeidsprestatie tegenover staat en dat het haar gelet op de huidige arbeidsmarkt binnen een redelijke termijn moet lukken elders vergelijkbaar werk te vinden.
20. Nu sprake is van ontbinding waaraan een billijke vergoeding wordt verbonden, krijgt TP Vision de mogelijkheid om haar verzoek in te trekken. Mocht TP Vision haar verzoek intrekken, dan blijft het dienstverband bestaan en zal TP Vision [verweerster] weder te werk dienen te stellen. De vordering van [verweerster] zal op dit punt (voorwaardelijk) worden toegewezen.
20. Bij deze uitkomst van de procedure zal TP Vision met de proceskosten van [verweerster] worden belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 januari 2024;
kent aan [verweerster] een transitievergoeding toe van € € 18.532,29 bruto en een billijke vergoeding van € 55.000,- bruto toe ten laste van TP Vision;
veroordeelt TP Vision tot betaling van de vergoedingen onder II.;
bepaalt dat het onder I., II. en III. gestelde rechtskracht ontbeert, indien het verzoek door TP Vision uiterlijk op 15 december 2023 wordt ingetrokken;
veroordeelt TP Vision in dat geval [verweerster] binnen 14 dagen na 15 december 2023 toe te laten tot haar gebruikelijke of daarmee vergelijkbare werkzaamheden, zulks op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag, zulks met een maximum van
€ 150.000,-;
bepaalt dat TP Vision wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van [verweerster] tot op heden begroot op € 1.058,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
veroordeelt TP Vision in de na deze beschikking ontstane kosten, begroot op
€ 66,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2023 in tegenwoordigheid van mr. K.J. Verschueren, griffier.