In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen TP Vision Europe B.V. en een werknemer, aangeduid als [verweerster]. TP Vision heeft op 16 augustus 2023 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met als argument dat er sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding en dat de functie van [verweerster] geautomatiseerd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verstoring van de arbeidsverhouding voornamelijk te wijten was aan de wijze waarop TP Vision met [verweerster] is omgegaan, waaronder het niet vooraf informeren van [verweerster] over het gesprek op 12 januari 2023, waarin haar functie kwam te vervallen. De kantonrechter oordeelde dat de verhoudingen tussen partijen dermate verstoord waren dat voortzetting van het dienstverband onmogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden met inachtneming van de opzegtermijn, met een einddatum van 1 januari 2024.
Daarnaast heeft de kantonrechter TP Vision veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van € 55.000,00 en een transitievergoeding van € 18.532,29 aan [verweerster]. De kantonrechter oordeelde dat TP Vision ernstig verwijtbaar had gehandeld, wat aanleiding gaf tot de toekenning van de billijke vergoeding. De beslissing houdt ook in dat TP Vision de mogelijkheid heeft om het verzoek tot ontbinding in te trekken, wat zou leiden tot voortzetting van het dienstverband.