ECLI:NL:RBAMS:2023:7354

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
13.102839-23 (EAB I)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees Aanhoudingsbevel voor tenuitvoerlegging van straf in Litouwen

Op 8 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Panevezys County Court in Litouwen. De zaak betreft de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf van 1 jaar en 7 maanden, waarvan nog 1 jaar resteert. De opgeëiste persoon, geboren in Litouwen, is gedetineerd in Nederland en heeft de Litouwse nationaliteit. Tijdens de zitting op 25 oktober 2023 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, en een tolk in de Litouwse taal.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd, maar heeft uiteindelijk besloten de overlevering toe te staan. De rechtbank heeft de relevante feiten en de juridische grondslagen van het EAB beoordeeld, waaronder eerdere veroordelingen van de opgeëiste persoon in Litouwen. De rechtbank concludeert dat de feiten naar Nederlands recht strafbaar zijn en dat de vereisten voor dubbele strafbaarheid zijn nageleefd.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.J.R.M. Vermolen, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan voor de feiten zoals beschreven in het EAB.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.102839-23 (EAB I)
Datum uitspraak: 8 november 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 31 augustus 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 december 2022 door
the Panevezys County Court(Litouwen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon]
geboren in [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1997,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 25 oktober, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat te Haarlem en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt in onderdeel b) van het EAB als grondslag van het EAB de volgende
enforceable judgements:
1) judgement of 12 December 2019 of the District Court of Panevezys, Chamber of Panevezys (No. 1-1298-229/2019)
2) judgement of 29 January 2021 of the District Court of Vilnius city (No. 1-244-486/2021)
3) judgement of 23 September 2021 of Vilnius County Court (No. 1A-265-873/2021).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van 1 jaar en 7 maanden, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteert nog 1 jaar. De vrijheidsstraf – een
final combined custodial sentence –is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij de hiervoor genoemde
judgements.
Deze veroordelingen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in het EAB. [3]
3.1
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
3.1.1.
The judgement of 12 December 2019 of the District Court of Panevezys, Chamber of Panevezys (No. 1-1298-229/2019)
Uit het dossier volgt dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij het proces dat tot deze beslissing heeft geleid.
3.1.2.
The judgement of 29 January 2021 of the District Court of Vilnius citygevolgd door de beslissing in hoger beroep:
the judgement of 23 September 2021 of Vilnius County Court
Naar het oordeel van de rechtbank kan het antwoord op de vraag of alleen het proces in hoger beroep of ook de procedure in eerste aanleg aan artikel 12 OLW getoetst moet worden, in het midden worden gelaten. Ten aanzien van beide procedures geldt immers dat uit het dossier blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de processen die tot deze beslissingen hebben geleid.
3.1.3.
The ruling of 25 August 2022 of the District Court of Panevezys, Chamber of Panevezys (T-1028-1059/2022)
De vrijheidsstraf is aanvankelijk deels in voorwaardelijke vorm aan de opgeëiste persoon opgelegd. Bij
Rulingvan
25 August 2022 of the District Court of Panevezys, Chamber of Panevezys (T-1028-1059/2022)is de tenuitvoerlegging van dit voorwaardelijke deel van de vrijheidsstraf bevolen.
Uit het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 23 maart 2023 [4] volgt dat de procedure die heeft geleid tot de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit die ten grondslag ligt aan de beslissing tot tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf ook onderworpen dient te worden aan de toets van artikel 12 OLW.
De rechtbank overweegt dat uit het EAB volgt dat de reden van de beslissing tot tenuitvoerlegging niet is gelegen in de veroordeling voor een nieuw strafbaar feit. De beslissing tot tenuitvoerlegging van 25 augustus 2022 zelf is geen beslissing waarbij de aard of de maat van de aanvankelijk opgelegde straf is gewijzigd. Deze beslissing valt daarom niet onder de reikwijdte van artikel 12 OLW. [5]

4.Strafbaarheid

Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
-
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
-
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

5.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

6.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 en 350 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

7.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Panevezys County Court(Litouwen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. M.E.M. James-Pater en B.M. Vroom-Cramer rechters,
in tegenwoordigheid van F.M.H. Albarda, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 8 november 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.
4.HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (
5.HvJ EU 23 maart 2023, C-514/21 en C-515/21, ECLI:EU:C:2023 (