ECLI:NL:RBAMS:2023:7343

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
21 november 2023
Zaaknummer
13.107530.23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot strafbare feiten in Spanje

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 juli 2023 uitspraak gedaan over een vordering van de officier van justitie tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Spanje. Het EAB, dat op 17 februari 2023 is uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Zweden, die gedetineerd is in Nederland. De behandeling van het EAB vond plaats op 27 juni 2023, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.

De verdediging voerde aan dat het EAB niet genoegzaam was, omdat de beslissing die eraan ten grondslag ligt een toekomstige datum vermeldt. De raadsman stelde ook dat de rol van de opgeëiste persoon in de feiten niet duidelijk was. Het Openbaar Ministerie betwistte deze argumenten en stelde dat de feitsomschrijving voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank oordeelde dat het EAB voldoende informatie bevatte over de strafbare feiten, die betrekking hebben op handel in verdovende middelen, en dat de opgeëiste persoon duidelijk was in zijn beschuldigingen.

De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de OLW en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank staat de overlevering toe, waarbij de relevante wetsartikelen zijn toegepast. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing, conform artikel 29 van de OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/107530-23
Datum uitspraak: 11 juli 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 9 mei 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 februari 2023 door
the Magistrates Court no 4 of Torremolinos(Spanje) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Zweden) op [geboortedag] 1996,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [penitentiaire inrichting] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 27 juni 2023, in aanwezigheid van mr. C.L.E. McGivern, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L.J. Woltring, advocaat in Haarlem en door een tolk in de Engelse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Zweedse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
order agreeing to issue the EAW of 15/10/2023 and prison order of 15/10/2023, judicial decision.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Spaans recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Genoegzaamheid

Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de opgeëiste persoon heeft aangevoerd dat aan het EAB een beslissing ten grondslag ligt met een datum die in de toekomst ligt. Hij heeft gesteld dat het EAB daarom niet genoegzaam is.
Voorts heeft de raadsman gesteld dat de feitsomschrijving niet genoegzaam is. Er wordt gesproken over tassen die van de ene auto naar de andere werden gebracht, nadat een groepje jongeren was onderschept. De rol van de opgeëiste persoon is niet duidelijk, hij komt min of meer uit de lucht vallen.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie ziet de toekomstige datum van de beslissing die aan het EAB ten grondslag ligt als een kennelijke verschrijving die niet tot weigering van de overlevering dient te leiden en het stellen van nadere vragen daarover niet noodzakelijk maakt.
De officier van justitie heeft daarnaast gesteld dat de feitsomschrijving voldoet aan de eisen die de OLW daaraan stelt. Het gaat om handel in verdovende middelen en de pleegdatum en de rol van de opgeëiste persoon zijn omschreven. Het is duidelijk waartegen hij zich moet verdedigen en het specialiteitsbeginsel is gewaarborgd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat het EAB gegevens moet bevatten op basis waarvan het voor de opgeëiste persoon duidelijk is waarvoor zijn overlevering wordt verzocht. Verder moet het voor de rechtbank duidelijk zijn of het verzoek voldoet aan de in de OLW genoemde vereisten. Zo moet het EAB een beschrijving bevatten van de omstandigheden waaronder de strafbare feiten zijn gepleegd, met vermelding van -in ieder geval- het tijdstip, de plaats en de mate van betrokkenheid van de opgeëiste persoon bij de strafbare feiten. Die beschrijving moet ook de naleving van het specialiteitsbeginsel kunnen waarborgen.
In deze zaak is de feitsomschrijving naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam. Het gaat om handel in verdovende middelen op 6 januari 2023 te Torremolinos. Tijdens de onderschepping sloeg de opgeëiste persoon op de vlucht, blijkens het A-formulier wordt hij als dader gezien. Daarmee is voor de opgeëiste persoon duidelijk waarvan hij wordt beschuldigd en is het specialiteitsbeginsel gewaarborgd. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat het gaat om een vervolgings-EAB, zodat het onderzoek nog niet is afgerond.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de datum van de beslissing die aan het EAB ten grondslag ligt een kennelijke verschrijving betreft.

5.Strafbaarheid

Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als feiten vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. De feiten vallen op deze lijst onder de nummers 1 en 5, te weten:

1. deelneming aan een criminele organisatie;

5. illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.

Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Spanje een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Magistrates Court no 4 of Torremolinos(Spanje) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. M. van Mourik, voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en R.A. Sipkens, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Rog, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 11 juli 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW. (of eerste, derde en vierde lid OLW)
3.Zie onderdeel e) van het EAB.