ECLI:NL:RBAMS:2023:732

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 januari 2023
Publicatiedatum
13 februari 2023
Zaaknummer
13/237108-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor uitbreiding van vervolging in het kader van Europese overlevering

Op 30 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de internationale rechtszaal, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging, ingediend door het Amtsgericht Emden. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 14 van de Overleveringswet (OLW) en betreft een persoon die in Duitsland wordt vervolgd. De overgeleverde persoon, geboren in 1994, is momenteel gedetineerd in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van artikel 8 van het Kaderbesluit 2002/584/JBZ en dat de overgeleverde persoon de mogelijkheid heeft gehad om zijn bezwaren tegen de uitlevering kenbaar te maken. De rechtbank heeft ook de terugkeergarantie van de Staatsanwaltschaft Osnabrück in overweging genomen, die garandeert dat de overgeleverde persoon zijn straf in Nederland zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld. Gezien deze waarborgen heeft de rechtbank besloten het verzoek tot uitbreiding van de vervolging toe te wijzen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/237108-22
RK-nummer: 23/237
Datum beslissing: 30 januari 2023
BESLISSING
op de vordering ex artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 30 september 2022, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door het
Amtsgericht Emden(Duitsland) op 6 september 2022 en betreft:
[opgeëiste persoon] ,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [plaatsnaam] ( [land] ),
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
Het verzoek betreft feiten ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan.
Terugkeergarantie
De overgeleverde persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. De gevraagde aanvullende toestemming kan daarom alleen worden gegeven, wanneer is gewaarborgd dat de overgeleverde persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na het verlenen van aanvullende toestemming, deze straf in Nederland mag ondergaan.
Op [geboortedag] 2022 heeft het
Staatsanwaltschaft Osnabrückde volgende garantie gegeven:
“Refererend aan uw verzoek van 07-12-2022 garandeer ik u hiermede, dat de strafrechterlijk vervolgde, indien hij na de overlevering vanuit Nederland rechtsgeldig tot een vrijheidsstraf zonder proeftijd zou worden veroordeeld, hij ingevolge artikel 5 nummer 3 van het Kaderbesluit 2008/909/JI van 27 november 2008 (COUNCIL FRAMEWORK DECISION 2008/909/JHA of 27th november 2008 on the application of the principe of mutual recognition to judgements in criminal matters imposing custodial sentences or measures involving deprivation of liberty for the purpose of their enforcement in the European Union) ter tenuitvoerlegging aan Nederland zal worden overgedragen.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.
Hoorrecht
Voorts is van belang dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken, zoals bedoeld in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 26 oktober 2021. [1] Uit de stukken blijkt dat de overgeleverde persoon hiertoe de gelegenheid heeft gehad tijdens een zitting bij het
Amtsgericht Emdenop 16 september 2022. Bij die zitting is aan de opgeëiste persoon, bijgestaan door een Duitse advocaat, de beschuldiging en het Europees Aanhoudingsbevel van 6 september 2022 voorgehouden. Uit het originele Duitse proces-verbaal van deze zitting volgt:
“Der Beschuldigte wurde weiterhin befragt, ob und ggf. welche Einwendungen gegen eine nachträgliche Auslieferung erhoben werden.”
De Nederlandse vertaling van deze zinsnede luidt als volgt:
“De verdachte werd nog verder ondervraagd, of -en in voorkomend geval- welke bezwaren tegen een uitlevering achteraf ingediend gaan worden.”
De rechtbank is van oordeel dat uit de bovenstaande citaten afgeleid kan worden dat de overgeleverde persoon feitelijk de mogelijkheid heeft gehad om al zijn eventuele opmerkingen en bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming kenbaar te maken.
Gelet op het bovenstaande zal de rechtbank het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[opgeëiste persoon]voor de feiten zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 30 januari 2023 door:
mr. M.E.M. James-Pater, voorzitter,
mrs. M.C.M. Hamer en A. Pahladsingh, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.J.F. Ceelie griffier.

Voetnoten

1.Vgl. HvJ EU 26 oktober 2021, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.