ECLI:NL:RBAMS:2023:7305

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
20 november 2023
Zaaknummer
81.170768.21 (promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het verrichten van betaaldiensten zonder vergunning van De Nederlandsche Bank

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 16 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het verrichten van betaaldiensten zonder vergunning van De Nederlandsche Bank. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging van (gewoonte)witwassen, omdat niet is vastgesteld dat de overgedragen geldbedragen direct afkomstig zijn uit misdrijf. De rechtbank concludeert dat de geldtransacties onder omstandigheden hebben plaatsgevonden die voldoen aan de typologieën van witwassen, maar dat deze ook verklaard kunnen worden vanuit de werkwijze van ondergronds bankieren, dat niet uitsluitend gericht is op criminele gelden. De verdachte is wel veroordeeld voor het zonder vergunning verlenen van betaaldiensten, waarbij de rechtbank oordeelt dat hij een gewoonte heeft gemaakt van deze handelingen. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en heeft de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft ook beslist over de onttrekking aan het verkeer van een cryptotelefoon en vals geld, en de teruggave van andere in beslag genomen goederen aan de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 81.170768.21 (promis)
Datum uitspraak: 16 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1978,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 oktober 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn strafzaak aanwezig. Op 2 november 2023 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. M. Altena en F. Groenendijk (hierna aangeduid als de officier van justitie) en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.L.J. Janssen, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging op de zitting, kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van (gewoonte)witwassen dan wel medeplegen van (gewoonte) schuldwitwassen van diverse bedragen in diverse valuta (feit 1) en medeplegen van het zonder vergunning van De Nederlandsche Bank het bedrijf/beroep van betaaldienstverlener uitoefenen (feit 2).
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in
bijlage 1die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Inleiding
Naar aanleiding van meldingen, binnengekomen in 2020 bij het Team Criminele Inlichtingen en de FIOD, start de FIOD start een onderzoek in de systemen, vraagt informatie op over verdachte en concludeert naar aanleiding van de resultaten daarvan dat sprake is van een verdenking van (gewoonte)-witwassen en bankieren zonder vergunning. Hierop is het onderzoek Kegworth gestart.
Op 1 maart 2022 is de actiedag in dit onderzoek, waarbij vier doorzoekingen plaatsvinden in panden die aan verdachte kunnen worden gelieerd, te weten zijn woning aan de [adres] , zijn tuinhuis op het adres [adres tuinhuis] , het bedrijfspand aan de [adres bedrijfspand] en een safeloket bij De Nederlandse Kluis BV, [adres] . Bij de doorzoekingen zijn onder meer een PGP-telefoon, een Samsungtelefoon (hierna: de Samsung), een iPhone 7 en een iPhone 13 (in de woning) en diverse geldbedragen (in de woning, het bedrijfspand en het safeloket bij De Nederlandse Kluis) aangetroffen en inbeslaggenomen. Verdachte wordt die dag in zijn woning aangehouden.
3.2.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
3.2.1.
Beide feiten bewezen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten kunnen worden bewezen op basis van EncroChat-berichten en de WhatsApp-berichten uit de iPhone 7, de Samsung en de iPhone 13. Daarnaast zijn in het bedrijfspand waar verdachte werkte en in zijn woning tokens, grote contante geldbedragen en een PGP-telefoon aangetroffen. Ook heeft verdachte verklaard dat de chatberichten zien op ondergronds bankieren en dat hij gebruik maakte van de bij de doorzoeking van zijn woning aangetroffen Samsung, iPhone 7 en iPhone 13. Vervolgens is uit onderzoek gebleken dat verdachte noch de aan hem te liëren ondernemingen Alfa Bikes BV, [naam VOF] , CAM Parts BV, One Power BV en J.K. International BV ingeschreven staan in het bankenregister van De Nederlandsche Bank. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er geen vergunning door De Nederlandsche Bank is afgegeven aan verdachte of aan hem gelieerde ondernemingen voor het uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener.
3.2.2. (
gewoonte)(schuld)witwassen
Ten aanzien van het gewoontewitwassen heeft de officier van justitie nog het volgende aangevoerd.
Hoewel er geen sprake is van een bekend gronddelict kan het op grond van vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders zijn dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn. De geldtransacties hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die voldoen aan een aantal zogenoemde witwastypologieën.
Bij 83 van de 88 tenlastegelegde transacties werd gebruik gemaakt van ondergronds bankieren. Hierbij ging het om transacties van aanzienlijke geldbedragen die bovendien – zoals uit een aantal foto’s uit de EncroChat-berichten valt op te maken – waren gebundeld met elastiekjes. De geldbedragen werden op straat overgedragen of op anonieme en openbare locaties, zoals een bushalte, een bedrijventerrein, de McDonald’s of de Kwik-Fit. Daarbij werd gebruik gemaakt van tokens, wat erop duidt dat de betrokkenen elkaar niet kenden of vertrouwden. Dat betrokkenen elkaar niet kenden, blijkt ook uit het feit dat steeds de kleur en type van het voertuig werden doorgegeven van degene die het geld bracht of ophaalde (de koeriers). Ook is het een feit van algemene bekendheid dat PGP-telefoons vrijwel uitsluitend in het criminele milieu worden gebruikt. Bij dit gebruik wordt er in versluierde taal gecommuniceerd, in die zin dat niet expliciet wordt benoemd wat er gebracht zou gaan worden. Ook brengt het fysiek vervoeren van dergelijke grote geldbedragen in auto’s een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich mee. Deze typologieën zijn aanwijzingen dat er geen sprake is van geldbedragen met een legale herkomst.
De officier van justitie merkt nog op dat geen sprake is van ‘regulier’ Hawala-bankieren, omdat het in dat geval juist gaat om een vast afgiftepunt, klanten die worden geïdentificeerd door de bankier en er administratie wordt bijgehouden. Ook gaat het dan veelal om overdracht van kleine bedragen van hooguit enkele duizenden euro’s.
Ten slotte blijkt uit het dossier niet dat het (legale) vermogen van verdachte toereikend is om dergelijke grote geldbedragen voorhanden te hebben.
Naast deze 83 transacties via ondergronds bankieren is verdachte betrokken geweest bij 5 girale transacties vanaf de bankrekening van J.K. International, een bedrijf waar verdachte op papier niet aan verbonden is en dat over 2019, 2021 en 2022 geen omzet heeft gehad. Via dit bedrijf is meer dan € 19 miljoen naar het buitenland verstuurd, naar risicovolle landen als China en Hong Kong waar de onderneming zelf geen zakelijke relatie mee lijkt te hebben. Dit rechtvaardigt eveneens een witwasvermoeden. Verdachte heeft geen verklaring gegeven over de herkomst van de gelden die J.K. International ontvangt en verstuurt.
Gelet op voorgaande kan het niet anders dan dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat verdachte dit wist, blijkt uit het feit dat hij tokens verstuurt en voertuiggegevens en andere benodigde informatie doorgeeft aan andere ondergrondse bankiers, afnemers en geldkoeriers. Verdachte heeft hierover niets willen verklaren. Ook is niet gebleken dat hij naar deze personen of de herkomst van het geld onderzoek heeft ingesteld. Hieruit volgt dat verdachte wist van de criminele herkomst van het geld, dan wel dit vermoedde, maar er bewust voor heeft gekozen om daar verder geen navraag naar te doen. Verdachte heeft zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren en bewust deze kans aanvaard.
Ook is er sprake van medeplegen en heeft verdachte, gelet op het grote aantal transacties, een gewoonte gemaakt van witwassen.
3.3.
Het standpunt van de verdediging
3.3.1. (
gewoonte)(schuld)witwassen
De raadsman heeft vrijspraak van het tenlastegelegde (gewoonte)witwassen/(gewoonte) schuldwitwassen bepleit. Hij heeft hiertoe onder meer, kort en zakelijk weergegeven, aangevoerd dat er geen sprake is van enig verband met enig onderliggend gronddelict of met georganiseerde criminaliteit.
De aangehaalde typologieën komen overeen met de standaardtypologieën voor Hawala- bankieren. Volgens vaste jurisprudentie maakt het feit dat sprake is van Hawala-bankieren nog niet dat de gelden die worden overgeboekt of overgedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf en dat daarmee sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Het feit dat er in de grote hoeveelheid berichten twee berichten zijn waarin men zich bezorgd uitdrukt over de aanwezigheid van politie bij de overdrachtslocaties of dat er één gesprek is met een persoon die is veroordeeld voor eenvoudig witwassen en medeplegen van handel in drugs, maakt dit niet anders.
Mocht de rechtbank vinden dat van een deel van de geldbedragen blijkt dat deze van enig misdrijf afkomstig zouden zijn, dan nog heeft te gelden dat verdachte van de criminele herkomst geen wetenschap heeft gehad en dat hij noch opzet heeft gehad, noch anderszins verwijtbaar heeft gehandeld.
3.3.2.
medeplegen van het bedrijfsmatig zonder vergunning van De Nederlandsche Bank verlenen van betaaldiensten
Dat verdachte niet over een vergunning van De Nederlandsche Bank beschikt wordt niet betwist. Evenmin wordt betwist dat verdachte samen met anderen activiteiten heeft verricht die kunnen worden gekwalificeerd als betaaldienstverlening. Echter, verdachte heeft verklaard slechts tussenpersoon te zijn geweest die berichten doorstuurde. Hij heeft dus een bescheiden rol in het geheel gehad. Dit blijkt ook uit de gefragmenteerde en daarmee niet volledige communicatie in de EncroChat-berichten en de berichten uit de Samsung en iPhone 7.
Daarbij kunnen niet alle in de tenlastelegging opgenomen bedragen bewezen worden verklaard. Er is namelijk in een aantal gevallen sprake van een dubbeltelling van de bedragen. Dit betreft dan eenzelfde transactie, waarvan zowel de inname op de ene dag als de afgifte van hetzelfde bedrag op een andere dag (al dan niet in een andere valuta) worden meegerekend. Het betreft dan de transacties uit de volgende EncroChat-berichten uit Doc-029:
Encro-009 en Encro-011 ;
Encro-044 en Encro-045 ;
Encro-079 en Encro-082 ;
Encro-084 en Encro-088 en
Encro-087 en Encro-090 .
De raadsman concludeert dat bewezen kan worden dat er sprake is van het verrichten van betalingsdiensten zonder vergunning, maar dat de tenlastegelegde bedragen niet zonder meer bewezen kunnen worden met het oog op mogelijke dubbeltellingen. Daarom moet de bewezenverklaring zich beperken tot de algemene term ‘geldbedragen’.
3.4.
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1.
Vrijspraak van (gewoonte)(schuld) witwassen (feit 1)
De rechtbank acht niet bewezen wat onder feit 1 is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Toetsingskader
Voor een bewezenverklaring van het in de tenlastelegging van witwassen opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van artikel 420bis Sr vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp ‘afkomstig is uit enig misdrijf’ kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Indien door het openbaar ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij of zij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft waaruit kan volgen dat het voorwerp niet uit misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo’n verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet uit misdrijf afkomstig is.
Wanneer de verdachte zo'n verklaring heeft gegeven, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. Mede op basis van de resultaten van dat onderzoek zal moeten worden beoordeeld of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring is uitgebleven, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn bewijsoverwegingen.
Toepassing toetsingskader op onderhavige zaak
De rechtbank leidt uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting af dat 83 tenlastegelegde en door verdachte verrichte transacties plaatsvonden buiten het formele geldcircuit, ook wel aangeduid als ondergronds of Hawala-bankieren. Van geen van deze transacties is komen vast te staan dat de overgedragen geldbedragen direct uit misdrijf afkomstig zijn, zodat er geen sprake is van een concreet aangeduid misdrijf.
De door verdachte in het kader van ondergronds bankieren verrichte geldtransacties hebben plaatsgevonden onder omstandigheden die onmiskenbaar voldoen aan zogenoemde typologieën van witwassen.
Uit het dossier en de bestaande literatuur over ondergronds bankieren valt echter ook op te maken dat deze omstandigheden kunnen worden verklaard vanuit de werkwijze van ondergronds bankieren op zichzelf. Gelet op de specifieke wijze van ondergronds bankieren kan daarom niet reeds uit het zich voordoen van deze witwastypologieën worden vastgesteld dat sprake is van een vermoeden van transacties met criminele gelden. Ondergronds bankieren is als zodanig niet uitsluitend gericht op criminele gelden en transacties via het systeem van ondergronds bankieren leveren op zich geen witwassen op. Hiervoor zijn aanvullende omstandigheden vereist die het vermoeden dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig zijn ondersteunen.
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier van deze aanvullende omstandigheden niet is gebleken. Een mogelijke criminele herkomst van de gelden komt uit het dossier niet naar voren. In de vele EncroChat-berichten en de berichten uit de telefoons van verdachte blijkt evenmin van een relatie met bijvoorbeeld een criminele organisatie of druggerelateerde feiten. Dat de vingerafdruk van een (op een later moment dan de tenlastegelegde periode) voor witwassen en Opiumwetfeiten veroordeelde persoon op één van de foto’s van een token is geïdentificeerd, is in dit verband onvoldoende redengevend. Hetzelfde geldt voor de twee gesprekken waarin wordt gesproken over de mogelijke aanwezigheid van politie in de omgeving van een overdrachtslocatie (DOC-029, Encro-016, p. 871 en Encro-044 , p. 900). Ook het gebruik van een PGP-telefoon duidt niet per se op criminele activiteiten. Hierbij wordt nog opgemerkt dat ook het zich bezighouden met ondergronds bankieren op zichzelf een criminele activiteit is, die dergelijke gesprekken en het gebruik van crypto-communicatie kan verklaren.
De rechtbank is concluderend van oordeel dat voornoemde feiten en omstandigheden, ook in onderling verband en samenhang bezien, onvoldoende zijn om daaraan een gerechtvaardigd vermoeden te ontlenen dat verdachte zich heeft beziggehouden met witwassen, zodat niet kan worden bewezen dat voornoemde 83 tenlastegelegde transacties zijn verricht met geld afkomstig uit enig misdrijf.
Nu het dossier ook overigens geen op witwassen duidende aanwijzingen bevat die niet door verdachtes werkzaamheden als ondergronds bankier kunnen worden verklaard, dient verdachte te worden vrijgesproken van de onder 1, onder ‘encro’ sub eerste tot en met vijfde gedachtestreepje tenlastegelegde feiten en van de onder 1 onder ‘iPhone 7’ en ‘Samsung’ tenlastegelegde feiten.
J.K. International BV(feit 1 onder ‘encro’ zesde gedachtestreepje)
Ook ten aanzien van de via de bankrekening van J.K. International BV giraal overgemaakte bedragen kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat deze afkomstig zijn uit enig misdrijf. Uit diverse chatberichten kan worden opgemaakt dat verdachte J.K. International kennelijk beschouwt als ‘zijn BV’ en geld van de rekening van de BV laat overmaken (zie onder meer Encro-024, p. 879 en Encro-034, p. 889), maar dat maakt nog niet dat de gelden die hij van de rekening van J.K. International overmaakt/laat overmaken uit misdrijf afkomstig zijn en daaraan kan evenmin een gerechtvaardigd vermoeden worden ontleend dat verdachte zich heeft beziggehouden met witwassen. Ook overigens is niet vast komen te staan dat de gelden op de rekening uit misdrijf afkomstig zijn, zodat verdachte ook van witwassen van deze geldbedragen moet worden vrijgesproken.
3.4.2.
medeplegen van bedrijfsmatig zonder vergunning van De Nederlandsche Bank verlenen van betaaldiensten (feit 2)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich aan dit feit heeft schuldig gemaakt. De rechtbank komt echter tot een andere bewezenverklaring en een grotere rol van verdachte dan door de verdediging bepleit.
Bewijsmotivering
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen van de volgende feiten en omstandigheden uit. [1]
Verdachte wordt onder feit 2 in de kern verweten dat hij samen met anderen zonder vergunning bedrijfs- dan wel beroepsmatig betaaldiensten (geldtransfers) heeft verricht door gelden in ontvangst te (laten) nemen dan wel uit te (laten) betalen.
In het onderzoek 26Lemont kwam verdachte naar voren als gebruiker van het EncroChat-account [bankaccount] (hierna: Bankaccount). [2] De officier van justitie van het onderzoek 26Lemont heeft bepaald dat de EncroChat-communicatie tussen Bankaccount en zijn directe contacten mogen worden gebruikt in het onderzoek Kegworth. [3] De beschikbaar gestelde EncroChat-communicatie die verband houdt met de transacties zijn opgenomen in DOC-029 en bevatten de chats tussen Bankaccount en zijn directe contacten. Uit deze chats blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 maart 2020 tot en met 1 maart 2022 betrokken is geweest bij veel transacties met grote geldbedragen. Deze geldtransacties werden door verdachte samen met diverse andere personen via de EncroChat-dienst gefaciliteerd. Uit de communicatie komt naar voren dat gelden werden verplaatst binnen Nederland en naar Dubai (Verenigde Arabische Emiraten), Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Verdachte opereerde hierbij steeds vanuit Nederland. Ter terechtzitting heeft hij verklaard nooit naar het buitenland te gaan. [4] Verdachte heeft in zijn derde verhoor verklaard dat hij tussenpersoon was bij het ondergronds bankieren, dat hij hierbij bemiddelde tussen twee partijen en dat hij dit deed vanaf 2020. Ook heeft hij verklaard dat hij de gebruiker was van het EncroChat-account Bankaccount. [5]
Transacties uit de EncroChat-berichten.
- Uit de EncroChat-berichten volgt dat sprake is van 18 transacties die door verdachte vanuit dan wel in Rotterdam zijn gefaciliteerd, met een totale waarde van € 1.171.460. Deze chatgesprekken vonden plaats tussen de EncroChat-accounts van verdachte en (onder meer) [account 1] , [account 2] , [account 3] , [account 4] en [account 5] . De geldbedragen worden gebracht dan wel opgehaald in de omgeving van de woning dan wel het werkadres van verdachte. Uit gesprek Encro-059 valt op te maken dat verdachte geldbedragen thuis bewaarde. [6]
- Er hebben 24 chatgesprekken plaatsgevonden die zagen op transfers van geldbedragen in het Verenigd Koninkrijk, waarbij in totaal £ 2.775.985 is overgedragen. De gesprekspartners van verdachte waren voornamelijk de EncroChat-accounts van [account 4] , [account 3] , [account 1] en [account 5] . [7]
- Er zijn 13 chatgesprekken geïdentificeerd die gaan over het ophalen van AED (dirhams). In totaal betreft het een bedrag van 4.873.072 dirham. De chatgesprekken vonden voornamelijk plaats tussen verdachte en [account 4] , [account 3] en, in mindere mate, [account 6] . [8]
- Er wordt tweemaal gesproken over geld wisselen in Madrid (Spanje). Dit zijn gesprekken tussen verdachte, [account 2] en [account 3] . Het gaat hierbij om een bedrag van in totaal € 500.000. [9]
- Ten slotte zijn er nog geldbedragen overgedragen in Beverwijk, Amsterdam en Amstelveen. Hier gaat het om een totaalbedrag van € 707.035. Chatpartners waren [account 5] , [account 7] , [account 8] , [account 6] , [account 3] , [account 4] , [account 9] , [account 1] , [account 10] en [account 11] . [10]
Na de aanhouding van verdachte op 1 maart 2022 zijn bij de doorzoeking van zijn woning een iPhone 7 en een Samsung aangetroffen en inbeslaggenomen. De data op deze telefoons zijn uitgelezen. [11] Verdachte heeft verklaard dat hij de gebruiker is van de in zijn woning aangetroffen iPhone 7 en Samsung. [12] Uit onderzoek aan beide telefoons is gebleken dat de gebruiker van de iPhone 7 gebruik maakt van de naam ‘ Bers ’. De gebruiker van de Samsung maakt voor WhatsApp-gesprekken gebruik van de naam ‘ Bob ’ en voor Signal van de naam ‘ alexandergenady7 ’. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard niet te weten wie de naam
‘ Bers ’ aan de telefoon heeft gekoppeld, maar wel dat de telefoon van hem was. [13]
Transacties uit de iPhone 7
In de iPhone 7 zijn 13 geldtransacties geïdentificeerd in de periode 17 januari 2022 tot en met 24 februari 2022. Hiervan zijn er 10 tenlastegelegd.
- In een gesprek tussen verdachte ( Bers ) en Peper geeft verdachte aan dat hij 32 (de rechtbank begrijpt € 32.000) bij de zaak heeft gebracht. [14]
- In vier gesprekken wordt gesproken over halen van geldbedragen in het Verenigd Koninkrijk met een totaalbedrag van £ 412.160. De gesprekken worden gevoerd tussen verdachte, [naam 1] en [naam 2] . [15]
- In vijf gesprekken wordt gesproken over het ophalen van geldbedragen in de Verenigde Arabische Emiraten met een totaalbedrag van AED 1.359.159. Er wordt gesproken over dirham. De gesprekken worden gevoerd tussen verdachte en Hamza Asker . [16]
Transacties uit de Samsung
In de Samsung zijn veel WhatsApp- en Signal-tekst- en spraakberichten aangetroffen in een andere taal dan het Nederlands. Slechts een aantal van deze berichten is vertaald. Tussen deze vertaalde berichten zijn 6 transacties geïdentificeerd die hebben plaatsgevonden tussen 15 februari 2021 en 30 juni 2021. Hiervan zijn er 4 tenlastegelegd.
- De berichten Samsung 001, 004 en 005 betreffen transacties die plaatsvinden in de Verenigde Arabische Emiraten. De gesprekken worden gevoerd tussen verdachte (‘ Bob ’) en Quari . In totaal wordt een bedrag van 1.665.755 dirham overgedragen. [17]
- Het bericht Samsung 006 betreft een transactie in het Verenigd Koninkrijk van £ 102.000 en is een Signal-gesprek tussen verdachte ( alexandergenady7 ) en [account 12] . [18]
Rol van verdachte
Verdachte heeft steeds verklaard dat zijn rol klein was en dat hij niet meer was dan een bemiddelaar. Ook zou hij geen geld voorradig hebben gehad.
De rechtbank vindt deze verklaring niet aannemelijk. Uit diverse EncroChat-berichten valt op te maken dat verdachte afspraken maakt bij onder meer de [adres] , de Kwik-Fit aan de [adres] (locaties in de buurt van het werkadres en de woning van verdachte) en de McDonalds in Beverwijk en Rotterdam. Uit die gesprekken valt onder meer op te maken dat verdachte op die locaties bedragen aanwezig heeft, afgeeft dan wel in ontvangst neemt. [19]
Verdachte heeft voorts verklaard dat hij slechts 0,25% commissie kreeg voor zijn bemiddeling, terwijl de ‘echte’ bankiers 1 tot 3% kregen. Uit diverse chats blijkt echter dat verdachte zijn ‘fee’ bespreekt en daarover onderhandelt [20] en dat deze hoger is dan 0,25%. [21] .
Ook stuurt verdachte informatie door over ‘drivers’ en het soort auto waarin ze rijden, stuurt hij locatiegegevens en tokens door. [22]
De rechtbank maakt uit voorgaande op dat verdachte beschikte dan wel kon beschikken over grote geldbedragen, dat zijn ‘fee’ hoger was dan 0,25% en dat hij een belangrijke rol had in het regelen van geldtransfers. De rechtbank stelt dan ook vast dat zijn rol beduidend groter was dan hij doet voorkomen.
Geen vergunning voor het verrichten van betaaldiensten
Bij De Nederlandsche Bank is informatie gevorderd onder meer met betrekking tot de vragen of verdachte dan wel aan hem gelieerde rechtspersonen Alfa Bikes, [naam VOF] , CAM Parts, One-Power of JK International stonden geregistreerd als betaaldienstverlener dan wel vergunning hadden voor het verlenen van financiële diensten. In een e-mail geeft De Nederlandsche Bank aan dat zij nooit een registratie heeft gehad van deze partijen. [23] Hieruit volgt dat verdachte en de aan hem gelieerde rechtspersonen in de periode 18 maart 2020 tot en met 24 februari 2022 niet beschikten over een vereiste vergunning of notificatie om betaaldiensten te mogen verlenen in Nederland. [24]
Gewoonte
In de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 maart 2022 was verdachte betrokken bij het verplaatsen van grote sommen geld in en naar verschillende landen. Voor deze transacties had verdachte geen vergunning. Gelet op de omvang en het aantal van de transacties en de frequentie waarmee deze hebben plaatsgevonden is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het verlenen van betaaldiensten (geldtransfers) zonder vergunning een gewoonte heeft gemaakt.
3.4.3.
Bespreking van bewijsverweer: dubbeltellingen
Ten aanzien van het verweer van de raadsman dat sprake is van dubbeltellingen overweegt de rechtbank als volgt.
 De transacties Encro-009 en Encro-011 :
Nu de transactie van Encro-011 niet aan verdachte ten laste is gelegd, zal de rechtbank dit onderdeel van het verweer buiten bespreking laten.
 De transacties uit Encro-044 en Encro-045 (pag. 900-902):
De rechtbank stelt vast dat in het gesprek Encro-044 op 15 april 2020 door [account 2] wordt gevraagd of Bankaccount (hierna: verdachte) 300k in Madrid kan wisselen, in twee tranches van 150 elk. Op 17 april 2020 geeft [account 2] aan alleen 80k te willen en dan ‘morgen’ 70 en ook 150. In het vervolggesprek tussen verdachte en [account 3] geeft verdachte aan dat er 70 en 150 moet. Vervolgens geeft verdachte aan [account 2] aan ‘pak 70’ bij hem en 150k wordt bij een ander. Op 18 april 2020 zegt [account 3] tegen verdachte dat ‘die man 40.000 wil geven’, waarna verdachte aan [account 2] doorgeeft dat ‘hij is onderweg met 40k’. Uit de tekst ‘geregeld maat’, maakt de rechtbank op dat de 40k is afgegeven aan [account 2] . Vervolgens geeft verdachte op 19 april 2020 aan [account 2] een adres door alsmede ‘amount: 180k’. Op 20 april 2020 om 9:31:34 uur geeft [account 2] aan verdachte door ‘done’.
De rechtbank maakt uit deze berichtgeving op dat [account 2] in totaal 300.000 (70k+40k +180k) heeft ontvangen.
Het gesprek Encro-045 , begint op 20 april 2020 om 17:29:32 uur. In dit gesprek vraagt [account 2] aan verdachte ‘Ja maat, hoe laat kom je’. Om 17:30:19 uur zegt verdachte: ‘Kan je nu 85k klaar maken ik kom halen’. Om 17:36:42 geeft [account 2] aan dat hij 75.5 heeft en om 19:59:08 uur zegt verdachte tegen [account 2] ‘Maat weer niet goed geteld echt waar 75325 €’.
De rechtbank leidt uit het gesprek Encro-044 af dat [account 2] geld (300k) van verdachte ontvangt, terwijl uit gesprek Encro-045 blijkt dat verdachte € 75.325 van [account 2] ontvangt. De rechtbank concludeert hieruit dat het gaat om twee verschillende, van elkaar los staande transacties, zodat van dubbeltelling geen sprake is.
 Transacties Encro-079 en Encro-082 (pag. 937 en 940):
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat deze twee gesprekken zien op dezelfde transactie. In chatgesprek 079 ‘pakt’ verdachte op 22 mei 2020 100.350. In gesprek 082, dat begint op 24 mei 2020, vraagt [account 5] ‘wanneer afronden in Nederland’. Verdachte geeft aan dat hij ‘max. dinsdag’ zijn geld geeft. Vervolgens wordt 100.350 vermenigvuldigd met 1,03. Het bedrag 103.360 kan op de Vareseweg 100 in Rotterdam worden opgehaald. Dit gebeurt op 28 mei 2020.
Gelet op het in beide gesprekken overeenkomende bedrag (100.350) stelt de rechtbank vast dat het om een vervolgtransactie gaat met betrekking tot hetzelfde bedrag. De rechtbank zal het bedrag, genoemd in Encro-079 bij de bewezenverklaring buiten beschouwing laten.
 Transactie Encro-084 en Encro-088 (pag. 942 en 947):
Op 26 mei 2020 vraagt [account 13] om 89. Verdachte geeft een postcode door. Enige tijd later meldt verdachte dat ze ‘zijn samen’, waarna [account 13] bericht: ‘89’ ( Encro-84 ). Het gesprek Encro-088 wordt wederom gevoerd tussen verdachte en [account 13] . [account 13] geeft aan: ‘£89 geef aan ikea en ik kan euro regel als je wil’. Verderop volgt een gesprek tussen verdachte en [account 2] , waarin verdachte zegt: ‘ [account 13] : 89.000 x 1,05=93450’. Aan [account 13] geeft verdachte door ‘En ik heb betaald an hem. Is klaar al’.
Gelet op de overeenkomst tussen de bedragen gaat de rechtbank er met de raadsman vanuit dat hier sprake is van een voortzetting van de eerdere transactie en dus een dubbeltelling. De rechtbank zal het bedrag, vermeld in Encro-088 buiten beschouwing laten.
 Encro-087 en Encro-090 (pag. 946 en 949):
Ook voor deze bedragen geldt dat sprake is van een dubbeltelling. In gesprek Encro-087 wordt door [account 5] aan verdachte gevraagd wanneer hij ‘papieren wil aanpakken in Londen’. Het gaat om 125. Er wordt een token en een postcode doorgegeven, gevolgd door een nieuwe postcode. Encro-088 zijn gesprekken tussen verdachte en [account 3] die qua datum en tijd passen tussen en volgend op de gesprekken van Encro-087 . De rechtbank maakt hieruit op dat ook deze gesprekken gaan over hetzelfde bedrag. Het bedrag vermeld in Encro-090 zal verder buiten beschouwing worden gelaten.
 Encro-013 (pag. 867 en 868)
De rechtbank heeft ambtshalve geconstateerd dat ten aanzien van de transactie in chatgesprek Encro-013 ten onrechte uitgegaan is van een verhandeld bedrag van £ 185.965. Uit de tekst blijkt het te gaan om twee verhandelde bedragen met een totaal van £ 185.100. De rechtbank zal in de berekeningen uitgaan van dit bedrag.
Voor het overige is van dubbeltellingen of afwijkende bedragen niet gebleken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in rubriek 3. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Feit 2:
op tijdstippen in de periode van 1 maart 2020 tot en met 1 maart 2022 te Rotterdam en Amsterdam en Amstelveen en Beverwijk, althans in Nederland, en het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Arabische Emiraten en Spanje,
tezamen en in vereniging met anderen, met zetel in Nederland, opzettelijk zonder vergunning van de Nederlandsche Bank het bedrijf van betaaldienstverlener heeft uitgeoefend als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, betaaldiensten als bedoeld in artikel 4, punt 3 van de Richtlijn Betaaldiensten, te weten geldtransfers als bedoeld in bijlage 1 van de Richtlijn Betaaldiensten (2015/2366/EU), uitgevoerd door,
- van betalers geldmiddelen te ontvangen,
- voor rekening van begunstigden geldmiddelen te ontvangen
- aan begunstigden geldmiddelen beschikbaar te stellen en
- voor voornoemde begunstigden en betalers geldmiddelen te houden/bewaren,
te weten 80 transacties met totaalbedragen van:
(encro)
  • 1.171.460 euro; Nederland (Rotterdam) en/of
  • 2.775.985 pond; Verenigd Koninkrijk en/of
  • 4.873.072 dirham; Verenigde Arabische Emiraten en/of
  • 500.000 euro; Spanje en/of
  • 707.035 euro; Nederland (Beverwijk/Amsterdam/Amstelveen) en /of
(iPhone 7)
  • 32.000 euro; Nederland en/of
  • 412.160 pond; Verenigd Koninkrijk en/of
  • 1.359.159 dirham; Verenigde Arabische Emiraten en/of
(Samsung)
  • 102.000 pond; Verenigd Koninkrijk en/of
  • 1.665.755 dirham; Verenigde Arabische Emiraten,
van welk misdrijf verdachte en zijn mededaders een gewoonte hebben gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

7.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door hem onder 1 en 2 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 55 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er slechts sprake is van een economisch delict. De straf hiervoor moet in lijn liggen met wat gebruikelijk is bij economische delicten. Uit het reclasseringsrapport valt op te maken dat detentie verdachte zeer zwaar is gevallen. Gelet hierop verzoekt de raadsman een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen overeenkomstig de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, eventueel aangevuld met een taakstraf en een voorwaardelijke straf.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd samen met anderen schuldig gemaakt aan het zonder vergunning van De Nederlandsche Bank uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener, het zogenoemde ondergronds bankieren. Hij heeft voor derden (internationale) geldtransfers uitgevoerd en onderhield telefonisch contact met de medeverdachten. Verdachte heeft aanvankelijk via de communicatiedienst EncroChat contact onderhouden met de medeverdachten, maar nadat deze dienst door de politie werd ontmanteld, heeft hij zijn activiteiten tot vlak voor zijn aanhouding voortgezet met gebruikmaking van diverse andere telefoons.
Verdachte heeft met zijn handelen de integriteit van het financiële stelsel geschaad. Gelet op de grote hoeveelheid bewezen verklaarde transacties is de rechtbank van oordeel dat verdachte van het ondergronds bankieren een gewoonte heeft gemaakt, wat strafverzwarend meeweegt.
Dit is een ernstig feit omdat verdachte het overheidstoezicht op geldstromen heeft doorkruist. Het overheidstoezicht dient juist ter bescherming van de integriteit van het financiële stelsel, van de consument en van de samenleving. Verdachte heeft zich bewust onttrokken aan het toezicht dat op bankkantoren behoort te worden gesteld. Een dergelijke handelwijze vormt een aantasting van de legale economie en is, mede vanwege de corrumperende invloed ervan op het reguliere handelsverkeer, een bedreiging voor de samenleving. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij de fraude-oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht, zoals deze zijn gepubliceerd op Rechtspraak.nl. Hieruit volgt dat een gevangenisstraf een passende straf is en dat een taakstraf, zoals voorgesteld door de raadsman van verdachte, niet aan de orde is bij een delict met aard en omvang als het onderhavige.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte blijkens het op zijn naam gestelde uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van 3 oktober 2023 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Omdat de rechtbank niet bewezen vindt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (gewoonte)witwassen, zal zij bij de straftoemeting afwijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd. De rechtbank vindt een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk passend en geboden.
Gelet op deze straf is de rechtbank echter ook van oordeel dat het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden opgeheven.
De officier van justitie heeft gevorderd tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. De raadsman heeft verzocht deze vordering af te wijzen. De rechtbank wijst de vordering toe en zal de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen om de volgende redenen.
Met het onderhavige vonnis zijn de ernstige bezwaren gegeven en ook de aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende recidivegrond is onverkort van toepassing. Het verhandelde ter zitting en de inhoud van het onderhavige vonnis vragen om een nieuwe beoordeling van de voorlopige hechtenis. Op de zitting van 9 juni 2022 is beslist dat de voorlopige hechtenis wordt geschorst met ingang van 10 juni 2022. De rechtbank heeft daarbij op dat moment de gezondheid van de echtgenote van verdachte in aanmerking genomen en het feit dat de inhoudelijke behandeling van de strafzaak op de beoogde zittingsdatum niet door kon gaan en dat het op dat moment de vraag was wanneer dat wel zou kunnen. De aan de eerder bevolen schorsing van de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende omstandigheden zijn in het licht van dit vonnis naar het oordeel van de rechtbank niet meer aan de orde, althans van onvoldoende gewicht, om het door laten lopen van de schorsing te rechtvaardigen. De persoonlijke belangen van verdachte bij schorsing van de voorlopige hechtenis wegen in de nieuwe situatie niet langer op tegen het strafvorderlijk belang bij hervatting van die voorlopige hechtenis. De ernst van de feiten, de kennelijke lichtvaardigheid waarmee en schaal waarop verdachte tot voor zijn aanhouding strafbaar heeft gehandeld weegt de rechtbank daarbij mee en brengen de rechtbank tot het oordeel dat het recidivegevaar niet op andere wijze tot aanvaardbare proporties kan worden terug gebracht. De voorlopige hechtenis zal derhalve worden hervat.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en nog niet teruggegeven:
Klassiek en conservatoir beslag:
Personenauto € 27.500 (hiervoor is een zekerheidstelling betaald)
Personenauto € 19.500 (hiervoor is een zekerheidstelling betaald)
Geldbedrag € 30.155
Geldbedrag € 4.650
Geldbedrag € 80
Geldbedrag € 15.000
Geldbedrag € 6.020
Geldbedrag € 1.830
Geldbedrag € 200
Geldbedrag € 200
Geldbedrag € 5.000
Geldbedrag € 50
Klassiek beslag:
Vals geldbedrag € 50
Telefoontoestel (crypto)
8.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de auto’s en de geldbedragen dienen te worden verbeurd verklaard. Het vals geld en het PGP-telefoontoestel dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman verzet zich tegen de verbeurdverklaring van de geldbedragen, nu er ook een vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel aan de orde is. Daarbij komt dat verdachte niet wordt vervolgd voor het geld dat bij hem thuis is aangetroffen. Over de geldbedragen die bij CAM Parts zijn aangetroffen heeft [naam eigenaar] , eigenaar van CAM Parts, een verklaring afgelegd. Tot slot geeft de raadsman aan dat de auto’s geen relatie hebben tot de strafbare feiten en dat de waarde lager is dan door het openbaar ministerie wordt aangenomen.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het vals geld en de PGP-telefoon is de rechtbank van oordeel dat deze onttrokken dienen te worden aan het verkeer nu deze voorwerpen zijn aangetroffen in het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van een soortelijk misdrijf en van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Retour rechthebbende
Ten aanzien van de auto’s en de geldbedragen is de rechtbank van oordeel dat deze worden teruggegeven aan verdachte. Niet bewezen is dat deze voorwerpen door middel van het strafbare feit zijn verkregen.
De rechtbank merkt hierbij op dat, nu er op deze voorwerpen nog conservatoir beslag ligt, dit aan feitelijke teruggave in de weg staat.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d, 47 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 2:3a van de Wet op het financieel toezicht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor onder het kopje Bewezenverklaring (rubriek 4) is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, opzettelijk begaan, terwijl van het plegen van het misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
12 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot drie (3) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van twee (2) jaar vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
Cryptotelefoon
Vals geldbiljet van € 50,-
Gelast de teruggave aan verdachte van:
een personenauto [kenteken]
een personenauto [kenteken]
een geldbedrag van € 30.155
een geldbedrag van € 4.650
een geldbedrag van € 80
een geldbedrag van € 15.000
een geldbedrag van € 6.020
een geldbedrag van € 1.830
een geldbedrag van € 200
een geldbedrag van € 200
een geldbedrag van € 5.000
een geldbedrag van € 50
Voorlopige hechtenis
Heft op het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk geminuteerd.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R.J. van Wel, voorzitter,
mrs. F.J. Lourens en H.J. Bos, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van
16 november 2023.
De oudste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Daar waar de code DOC is vermeld, gaat het steeds om geschriften.
2.DOC-011, p. 781 e.v.
3.AMB-013, p. 208.
4.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 oktober 2023.
5.Proces-verbaal derde verhoor verdachte d.d. 6 april 2022, doorgenummerde digitale pag. 85, 86 en 91.
6.DOC-029, Encro-014 (p. 869), Encro-015 (p. 870), Encro-027 (p. 882), Encro-036 (p. 892), Encro-038 (p. 894), Encro-042 (p. 898), Encro-045 (p. 902), Encro-046 (p. 903), Encro-052 (p. 909), Encro-059 (p. 916), Encro-060 (p. 917), Encro-061 (p. 918), Encro-062 (p. 919), Encro-066 (p. 923), Encro-078 (p. 936), Encro-082 (p. 940), Encro-097 (p. 956) en Encro-100 (p. 959).
7.DOC-029, Encro-001 (p.854 en 855), Encro-002 (p. 856), Encro-005 (p. 859), Encro-007 (p. 861), Encro-009 (p. 863), Encro-013 (p. 867 en 868), Encro-016 (p. 871), Encro-017 (p. 872), Encro-018 (p. 873), Encro-019 (p. 974), Encro-034 (p. 889 en 890), Encro-035 (p. 891), Encro-039 (p. 895), Encro-040 (p. 896), Encro-083 (p. 941), Encro-084 (p. 942), Encro-085 (p. 943), Encro-087 (p. 946), Encro-089 (p. 948), Encro-092 (p. 951), Encro-095 (p. 954), Encro-096 (p. 955), Encro-126 (p. 985), Encro-127 (p. 986).
8.DOC-029, Encro-020 (p. 875), Encro-022 (p. 877), Encro-023 (p. 878), Encro-026 (p. 881), Encro-029 (p. 884), Encro-031 (p. 886), Encro-032 (p. 887), Encro-033 (p. 888), Encro-057 (p. 914), Encro-068 (p. 925), Encro-070 (p. 927), Encro-071 (p. 928), Encro-091 (p. 950).
9.DOC-029, Encro-044 (p. 900 en 901) en Encro-086 (p. 944 en 945).
10.DOC-029, Encro-028 (p. 883), Encro-037 (p. 893), Encro-072 (p. 929), Encro-075 (p. 933), Encro-076 (p. 934), Encro-077 (p. 935), Encro-080 (p. 938), Encro-093 (p. 952), Encro-094 (p. 953).
11.AMB-020, doorgenummerde digitale pag. 257 e.v.
12.Proces-verbaal derde verhoor verdachte d.d. 6 april 2022, doorgenummerde digitale pag. 92.
13.Verklaring van verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 12 oktober 2023.
14.DOC-069, iPhone 7-005 (p. 1186).
15.DOC-069, iPhone 7-003 (p. 1186), iPhone 7-007 (p. 1187), iPhone 7-012 (p. 1188) en iPhone 7-013 (p. 1188 en 1189).
16.DOC-069, iPhone 7-002 (p. 1186), iPhone 7-004 (p. 1186), iPhone 7-006 (p. 1186/1187), iPhone 7-008 (p. 1187) en iPhone 7-011 (p. 1188).
17.DOC-084, Samsung 001, 004 en 005 (p. 1253 en 1254).
18.DOC-084, Samsung 006 (p. 1254).
19.AMB-021; DOC-035 p. 1040-1042; DOC-029, p. 898, p. 916, p. 956; DOC-031, p. 1022.
20.DOC-014, p. 816-817; DOC-068, p. 1177-1178 en 1181-1185; DOC-029, p. 948.
21.DOC-013, p. 797; DOC-029, p. 898, p. 952.
22.DOC-029, p. 924, p. 934, p. 954.
23.Een geschrift, zijnde een vordering verstrekking historische gegevens, BOB -029a, p. 515, en een proces-verbaal Beschrijving antwoord DNB op vordering gegevens, BOB -029b, p. 519.
24.Zd-01, p. 56.