In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een vordering op grond van artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). De vordering, ingediend door de officier van justitie, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie Wuppertal in Duitsland. Het EAB is gericht op de aanhouding en overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1978, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 26 oktober 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat de overlevering kan worden geweigerd op basis van artikel 6a OLW. Dit artikel stelt dat de overlevering van een Nederlander kan worden geweigerd indien de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf in Nederland kan plaatsvinden. De rechtbank heeft beoordeeld dat de opgelegde vrijheidsstraf in Duitsland, die zes jaar en vier maanden bedraagt, kan worden overgenomen door Nederland. De feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht zijn strafbaar naar Nederlands recht en de opgeëiste persoon heeft voldoende banden met Nederland.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland te bevelen. De rechtbank heeft ook de gevangenhouding van de opgeëiste persoon bevolen tot aan de tenuitvoerlegging van de straf. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.