ECLI:NL:RBAMS:2023:7293

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
13/203914-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 9 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een Nederlander op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Papenburg in Duitsland. De officier van justitie diende op 7 september 2023 een vordering in tot behandeling van het EAB, dat op 17 juli 2023 was uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in 1966 en thans gedetineerd in Nederland, heeft afstand gedaan van zijn recht om te verschijnen tijdens de zitting op 26 oktober 2023. Zijn raadsman, mr. V. Poelmeijer, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon klopt en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, een feit dat in Nederland onder de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon, indien veroordeeld, zijn straf beter in Nederland kan ondergaan, en heeft daarom de overlevering toegestaan, mits er een garantie is dat hij in Nederland zijn straf zal ondergaan.

De Staatsanwaltschaft Osnabrück heeft op 10 oktober 2023 een garantie gegeven dat de opgeëiste persoon, indien hij na overlevering in Nederland wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf, deze straf in Nederland zal ondergaan. De rechtbank oordeelt dat deze garantie voldoende is en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toegestaan, zoals beschreven in het EAB.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/203914-23
Datum uitspraak: 9 november 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 7 september 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 17 juli 2023 door het
Amtsgericht Papenburg, Duitsland (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1966,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans uit anderen hoofde gedetineerd in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 oktober 2023, in aanwezigheid van mr. S. Wirken, officier van justitie. De opgeëiste persoon is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde raadsman, mr. V. Poelmeijer, advocaat in Amsterdam. De opgeëiste persoon heeft afstand gedaan van zijn recht om te verschijnen.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een aanhoudingsbevel van het Amtsgericht Papenburg (Duitsland) van 21 juni 2023 (referentienummer: 15 Gs 1536 Js 17765/23 (94/23)).
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Duits recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 20, te weten:
oplichting
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon daarnaast zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
De
Staatsanwaltschaft Osnabrück(Duitsland) heeft op 10 oktober 2023 de volgende garantie gegeven:
“Betreft: Uitlevering van de Nederlander [opgeëiste persoon] , geboren op [geboortedag] -1966 met als doel de strafvervolging.
(…)
Refererend aan uw e-mail van 03-10-2023 garandeer ik u hiermede, dat de
strafrechterlijk vervolgde, Indien hij na de overlevering vanuit Nederland rechtsgeldig
tot een vrijheidsstraf zonder proeftijd zou worden veroordeeld, hij ingevolge het
Kaderbesluit 2008/909/JI van 27 november 2008 (COUNCIL FRAMEWORK
DECISION 2008/909/JHA of 27th november 2008 on the application of the principle of
mutual recognition to judgements in criminal matters imposing custodial sentences or
measures involving deprivation of liberty for the purpose of their enforcement in the
European Union) ter tenuitvoerlegging aan Nederland zal worden overgedragen.”
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Papenburg(Duitsland) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. L. Sanders en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 9 november 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.