ECLI:NL:RBAMS:2023:7291

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 oktober 2023
Publicatiedatum
17 november 2023
Zaaknummer
13/189279-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Hongarije met betrekking tot dubbele strafbaarheid

Op 26 oktober 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Miskolc Regional Court in Hongarije. Het EAB, dat op 8 juli 2020 werd uitgevaardigd, betreft de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1976, die momenteel gedetineerd is in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak hervat na een eerdere zitting op 26 september 2023, waar de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon aanwezig waren. Tijdens deze zitting werd de termijn voor uitspraak verlengd met 30 dagen.

De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak van 5 oktober 2023 geoordeeld dat aan het vereiste van dubbele strafbaarheid is voldaan. De raadsman had betoogd dat niet kon worden vastgesteld dat de opgeëiste persoon in een staat van dronkenschap verkeerde, maar de rechtbank heeft deze stelling verworpen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon in staat van dronkenschap de openbare orde heeft verstoord, wat ook onder Nederlands recht strafbaar is.

De rechtbank heeft verder vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn die zich verzetten tegen de overlevering. De Hongaarse autoriteiten hebben bevestigd dat de opgeëiste persoon aanwezig was bij het proces in hoger beroep, waardoor de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet niet van toepassing is. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering toe te staan, conform de eisen van de Overleveringswet.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/189279-23
Datum uitspraak: 26 oktober 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 1 augustus 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 8 juli 2020 door de
Miskolc Regional Court, Law Enforcement Group,Hongarije (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in de [PI] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

Zitting 26 september 2023
De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 26 september 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. L. Tricoli, advocaat in Alphen aan den Rijn en door een tolk in de Hongaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]
Zitting 26 oktober 2023
De rechtbank heeft het onderzoek op 26 oktober 2023 – met instemming van partijen in gewijzigde samenstelling – hervat in de stand waarin het onderzoek zich bevond op het moment van de schorsing op 26 september 2023.
Gehoord zijn de officier van justitie, mr. S. Wirken, de opgeëiste persoon en zijn raadsman, mr. L. Tricoli. De opgeëiste persoon is opnieuw bijgestaan door een tolk in de Hongaarse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Hongaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
final and absolute Judgement of the District Court of Szerencs,
dated 28 February 2018, and final and absolute Judgement of the Miskolc Regional Court,
acting as the court of second instance, dated 07 January 2020,met referenties 4.b.281/2017/15 and 3.Bf.365/2018/42.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. Van deze straf resteren volgens het EAB nog elf maanden en zeventwintig dagen. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde arrest.
Dit arrest betreft het feit zoals dat is omschreven in het EAB. [3]

4.Tussenuitspraak 5 oktober 2023

De rechtbank verwijst naar haar tussenuitspraak van 5 oktober 2023, waarin zij onder meer over de strafbaarheid naar Nederlands recht van het in het EAB genoemde feit heeft geoordeeld. De overwegingen van de rechtbank in deze eerdere beslissing dienen hier – voor zover uit het volgende niet anders blijkt - als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
4.1
Verweer dubbele strafbaarheid
Standpunt van de raadsman
De raadsman heeft – net als bij de behandeling van de zaak op 26 september 2023 – aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat voldaan is aan het vereiste van de dubbele strafbaarheid. Het is onduidelijk waaruit in de feitomschrijving in het EAB de conclusie wordt getrokken dat de opgeëiste persoon in een staat van dronkenschap verkeerde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt met de officier van justitie vast dat de rechtbank bij tussenuitspraak van 5 oktober 2023 reeds is bepaald dat aan het vereiste van de dubbele strafbaarheid is voldaan en het feit naar Nederlands recht oplevert:
in staat van dronkenschap verkerende de openbare orde verstoren
De rechtbank ziet geen reden om op die beslissing terug te komen.

5.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW

De rechtbank heeft bij tussenuitspraak van 5 oktober 2023 beslist dat nadere vragen moesten worden gesteld aan de Hongaarse autoriteiten, omdat de rechtbank niet kon vaststellen of de overlevering van de opgeëiste persoon geen schending van zijn verdedigingsrechten inhoudt.
Op basis van de stukken die op dat moment ter kennis van de rechtbank waren gebracht, was het voor de rechtbank namelijk niet duidelijk of het arrest in hoger beroep valt onder de reikwijdte van artikel 12 OLW en, indien dat niet het geval is, of de opgeëiste persoon zijn verdedigingsrechten heeft kunnen uitoefenen bij het proces dat tot het vonnis in eerste aanleg heeft geleid.
In de aanvullende informatie van 20 september 2023 hebben de Hongaarse autoriteiten het volgende meegedeeld:
“according to the Judgment of the Regional Court in Miskolc, of 07.01.2020. with the file ref. 3.Bf. 365/2018/42 (appeal against the judgement of the District Court in Szerencs of 28.02.2018. with file ref. 4.B.281/2017/15).
Was in this appeal procedure a reassessment of both guilt and penalty possible by the court?
In this appeal procedure a reassesment of both guilt and penalty was possible by the Regional Court in Miskolc. The measures taken to locate an accused succeeded during a second instance court proceeding. The court of second instance set a trial, during the trial, the court of second instance interrogated the accused, presented the essence of the materials covered during a trial held in the absence of the accused.”
Uit de aanvullende informatie volgt dat District Court in Szerencs bij arrest van 7 januari 2020 definitief uitspraak heeft gedaan over de schuld en de straf, nadat de zaak in feite en in rechte ten gronde is behandeld (als bedoeld in het arrest HvJ EU 10 augustus 2017, ECLI:EU:C:2017:628 (Tupikas). De rechtbank zal daarom alleen het proces in hoger beroep dat geleid heeft tot het arrest van 8 december 2020 toetsen aan artikel 12 OLW.
Uit de aanvullende informatie, waarbij onderdeel D van het EAB nogmaals is ingevuld, blijkt dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij het proces in hoger beroep dat tot het arrest heeft geleid. Dit betekent dat de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is.

6.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan de de
Miskolc Regional Court, Law Enforcement Group(Hongarije) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. O.P.M. Fruytier, voorzitter,
mrs. L. Sanders en H.P. Kijlstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.D. Reinders, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 26 oktober 2023.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.