Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the Regional Court in Radom(Polen) (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
the District Court in Radom(II K 778/20). Uit het EAB blijkt dat aan het verzamelvonnis ten grondslag liggen:
the District Court in Radomvan 22 april 2014 (II K 121/14) waaraan ten grondslag liggen:
the District Court in Radomvan 2 november 2011 (X K 624/11) ;
the District Court in Radomvan 27 april 2012 (II K 612/09);
the District Court in Radomvan 7 september 2017 (II K 461/17).
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
the District Court in Radomvan 7 september 2017 (II K 461/17). De opgeëiste persoon heeft in die procedure op 12 juni 2017, toen hij gehoord werd als verdachte in die zaak, een adres opgegeven. De oproeping voor de zitting in de procedure die heeft geleid tot het verzamelvonnis van 3 februari 2021 (II K 778/20) is verzonden naar dat adres.
the Court ex officio as a result of determining that there were prerequisites for issuing a cumulative judgment”.
the District Courtin Radom geïnitieerd is. De opgeëiste persoon heeft Polen naar zijn zeggen in september 2017 verlaten en verklaart geen weet te hebben gehad van de procedure tot het moment dat hij op grond van het EAB in Nederland aangehouden werd. Uit de verstrekte informatie blijkt niet dat hij wel op de hoogte was of had kunnen zijn van deze procedure zodat de rechtbank van de juistheid van deze mededeling uit gaat.
5.Toepasselijke wetsbepalingen
6.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Radom(Polen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.