10.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen met een zestienjarig meisje. Hij heeft met zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en dat is een ernstig zedendelict.
Tussen verdachte en [slachtoffer] was sprake van een zeer groot leeftijdsverschil. Kennelijk was verdachte op zoek naar seksueel contact met vrouwen die veel jonger dan hem zelf waren. Verdachte had zich moeten beseffen dat hij zich daarmee op glas ijs begaf. Hij heeft het risico genomen dat deze vrouwen ook minderjarig konden zijn en dat hij daarbij strafbaar zou kunnen handelen. Van verdachte mocht verwacht worden dat hij de juiste zorgvuldigheid betrachtte en de leeftijd van [slachtoffer] had gecontroleerd door bijvoorbeeld te vragen naar een identiteitsbewijs. Het éénmaal, zonder [slachtoffer] te hebben gezien, vooraf in een chatgesprek vragen aan [medeverdachte 2] naar de leeftijd van [slachtoffer] , zoals verdachte heeft gedaan, is onvoldoende. Dit geldt des te meer nu [slachtoffer] tijdens de seksafspraak schuchter op verdachte was overgekomen. Ook [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] angstig was. Dit maakt dat verdachte extra alert had moeten zijn en dat zijn handelen des te strafwaardiger is. Verdachte is verantwoordelijk voor het controleren van de leeftijd en ook voor de gevolgen van het nalaten daarvan.
De door verdachte overtreden bepaling beoogt minderjarigen te beschermen, ook tegen zichzelf. Minderjarigen worden geacht op seksueel gebied nog niet volgroeid te zijn en niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook juist op seksueel gebied. Met zijn handelen heeft verdachte [slachtoffer] ernstig geschaad in haar lichamelijke en geestelijke integriteit op een cruciaal moment in haar ontwikkeling tot volwassen vrouw.
De psychische gevolgen van feiten als deze kunnen voor een slachtoffer, zo is ook algemeen bekend, groot zijn. Uit de op de terechtzitting van 25 september 2023 voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] en de toelichting op haar vordering als benadeelde partij is gebleken dat wat haar is overkomen als slachtoffer van mensenhandel een grote impact op haar heeft gehad en dat zij daar nog dagelijks psychisch nadelige gevolgen van ondervindt. De seksafspraak met verdachte maakt hier deel vanuit.
Verdachte heeft vooral zijn eigen seksuele lusten vooropgesteld en niet stilgestaan bij de gevolgen van zijn gedrag voor het – gelet op haar jonge leeftijd – kwetsbare slachtoffer. Hij heeft zelfs aangegeven, daags na het contact van 19 juni 2021, nogmaals met [slachtoffer] te willen afspreken.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De reclassering heeft in haar rapport van 21 september 2023 opgeschreven dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Verdachte heeft een stabiel leven en er zijn geen aanwijzingen dat hij afwijkende seksuele voorkeuren heeft. Het inzetten van interventies of een toezicht wordt daarom niet nodig geacht.
Strafmaat
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen feiten als deze de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Forse strafbedreigingen moeten ervoor zorgen dat potentiële klanten die op zoek gaan naar jonge prostituees zich realiseren welke verantwoordelijkheid zij hebben en welk strafrechtelijk risico zij lopen.
Daarnaast moet ook uitdrukking worden geven aan de ernst van de feiten. Het opleggen van een taakstraf doet daar geen recht aan. Dit is lijn met de gedachte van de wetgever, nu in artikel 22b Sr is bepaald dat in geval van veroordeling voor dit soort feiten in ieder geval niet enkel een ‘kale’ taakstraf mag worden opgelegd.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het eenmalig plegen van ontucht tegen betaling met een minderjarige van zestien of zeventien jaar oud, waarbij sprake is van seksueel binnendringen, is een (korte) onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een taakstraf van 150 uren het uitgangspunt. Wanneer sprake is van ontucht met een minderjarige tegen betaling waarbij aannemelijk is dat er voor de verdachte aanwijzingen zijn dat sprake is van uitbuiting of minderjarigheid, geldt als uitgangspunt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte bewust op zoek is geweest naar minderjarige prostituees. Wel maakte hij blijkbaar afspraken met (zeer) jonge vrouwen. Dat maakte dat verdachte extra alert moest zijn dat het geen minderjarige vrouwen betrof. Dit geldt des te meer nu verdachte [slachtoffer] schuchter vond overkomen tijdens de seksafspraak, wat voor hem een indicatie had moeten zijn dat hij mogelijk niet te maken had met een meerderjarige prostituée of iemand die uit vrije wil sekswerk deed.
Gelet op het vorenstaande sluit de rechtbank voor wat betreft de strafmodaliteit en -maat aan bij de hiervoor bedoelde tweede categorie van de oriëntatiepunten van het LOVS.
Niet is gebleken dat verdachte wist dat [slachtoffer] het slachtoffer was van mensenhandel. De rechtbank weegt ook mee dat er sprake is geweest van éénmalig seksueel contact tussen verdachte en [slachtoffer] , waarbij er geen vaginale of anale seks heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft daarnaast ook oog gehad voor de persoonlijke gevolgen van de strafzaak voor verdachte. Een veroordeling zal een belemmering opleveren voor het verkrijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), waardoor het de vraag is of verdachte zijn huidige baan kan behouden. Ook heeft de media uitgebreid verslag gedaan van de strafzaak en is verdachte herkenbaar afgebeeld in een landelijke krant. De rechtbank begrijpt dat verdachte dat als zeer belastend ervaart. Hij zal moeten leven met het feit dat hij te boek staat als zedendelinquent en de gevolgen moeten dragen die dit met zich meebrengt.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden het uitgangspunt is, maar zal deze straf - vanwege de hiervoor genoemde factoren die in het voordeel van de verdachte meewegen - grotendeels voorwaardelijk opleggen met daarnaast een taakstraf.