ECLI:NL:RBAMS:2023:7241

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
16 november 2023
Zaaknummer
13/109911-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontuchtige handelingen met een minderjarige prostituee

Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een 51-jarige man, die werd beschuldigd van het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen met een zestienjarig meisje. De rechtbank oordeelde dat de verdachte had moeten controleren of het slachtoffer meerderjarig was, wat hij verzuimd had te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 juni 2021 in het Van der Valk Hotel in Breukelen een seksafspraak had met het slachtoffer, die zich als prostituee beschikbaar had gesteld. De verdachte heeft het slachtoffer € 200,- betaald voor seksuele handelingen, waaronder zoenen en orale seks. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 weken, waarvan 15 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en een taakstraf van 120 uur. Daarnaast moet hij het slachtoffer een schadevergoeding van € 2.000,- betalen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar benadrukt de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13.109911.22
[verdachte]
Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/109911-22
Datum uitspraak: 16 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 25 en 27 september en 16 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. W.J. de Graaf en van wat verdachte en zijn raadsman mr. L. Palanciyan naar voren hebben gebracht.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] , bijgestaan door mr. A. Koopsen.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt verweten dat hij zich – kort gezegd – schuldig heeft gemaakt aan:
het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] , terwijl zij zestien jaar oud was en zich beschikbaar stelde als prostituee.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in een bijlage, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Inleiding

Op 10 december 2021 heeft de politie een ‘informatief gesprek zeden’ gevoerd met de destijds zestienjarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). [slachtoffer] vertelde in dat gesprek dat zij seksueel zou zijn uitgebuit en misbruikt door een man genaamd ‘ [naam man] ’. Op 21 december 2021 werd door een veiligheidsfunctionaris van de jeugdzorginstelling [naam instelling] aangifte gedaan namens [slachtoffer] . Op 23 december 2021 heeft [slachtoffer] voor het eerst een uitgebreide verklaring afgelegd bij de politie. Met ‘ [naam man] ’ bleek [slachtoffer] medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) te bedoelen.
Het onderzoek dat daarop volgde (onderzoek ‘Politan’), heeft tot de verdenkingen tegen verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) geleid.
[medeverdachte 2] heeft, nadat zij meerdere keren als verdachte in dit onderzoek was gehoord, verklaard ook slachtoffer te zijn geweest van seksuele uitbuiting door [medeverdachte 1] . Dit zou zijn begonnen toen zij nog minderjarig was. Zij heeft op 25 april 2022 aangifte tegen [medeverdachte 1] gedaan.
De rechtbank zal hieronder eerst – kort samengevat – de standpunten van de officier van justitie en de verdediging weergeven. Daarna volgen de overwegingen en het oordeel van de rechtbank.

5.Standpunten van procespartijen

5.1.
Officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
5.2.
Verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 2] niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt omdat deze onbetrouwbaar zijn. [slachtoffer] en [medeverdachte 2] hebben tegenstrijdig verklaard en zij hadden voorafgaand aan de seksafspraak met verdachte veel drugs gebruikt. Bovendien komen de verklaringen van [medeverdachte 2] niet overeen met de chatgesprekken tussen haar en verdachte. Nu er geen ander objectief bewijs is, dient verdachte te worden vrijgesproken.

6.Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal de vraag beantwoorden of de aan verdachte ten laste gelegde ontucht met [slachtoffer] kan worden bewezen. Daarbij zal de rechtbank eerst het juridisch kader uiteenzetten. Daarna zal worden gemotiveerd tot welke conclusies de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen is gekomen, waarbij ook hetgeen de officier van justitie en de raadsman hebben aangevoerd zal worden besproken, voor zover sprake is van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt dan wel verweer.
6.1.
Juridisch kader
In artikel 248b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is strafbaar gesteld de prostituant die seksueel contact heeft met een prostituee die zestien of zeventien jaar oud is. Op grond van andere wetsartikelen is het al strafbaar om seksuele contacten te hebben met minderjarigen beneden de leeftijd van 16 jaar.
De verdachte hoeft niet bekend te zijn met de leeftijd van het slachtoffer. De leeftijd is geobjectiveerd; opzet of schuld op dit punt is niet vereist. De bescherming van de minderjarige staat centraal, wat betekent dat de verdachte een vergaande onderzoeksplicht heeft om achter de (werkelijke) leeftijd van de betrokken (gesteld) meerderjarige te komen. De omstandigheid dat een slachtoffer er wellicht ouder uitziet, zich presenteert als een meerderjarige, zelf initiatieven ontwikkelt die leiden tot seksuele handelingen en mogelijk zelf daarin leidend is, maakt dat in het licht van het te beschermen belang niet anders. De minderjarige moet ook tegen zichzelf worden beschermd. Voor een geslaagd beroep op afwezigheid van alle schuld is noodzakelijk dat gesproken kan worden van het volledig ontbreken van verwijtbare onwetendheid bij de verdachte.
6.2.
Feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
6.2.1.
Verklaringen [slachtoffer]
Op 19 juni 2021 heeft zij samen met [medeverdachte 2] een seksafspraak (trio) gehad in het Van der Valk Hotel in Breukelen. [2] Ze was gekleed in een jurkje en hakken. [slachtoffer] had de klant gepijpt en gezoend. Ze was die avond door de klant betaald. [3]
6.2.2.
Verklaringen [medeverdachte 2]
had samen met [slachtoffer] een seksafspraak gehad in Breukelen. [medeverdachte 1] had die afspraak voor [medeverdachte 2] geregeld en [slachtoffer] moest een uurtje meedoen. [medeverdachte 2] en [slachtoffer] hadden voorafgaand aan de afspraak samen cocaïne gebruikt. [slachtoffer] had gezegd dat zij het geld dat zij met de seksafspraak had verdiend aan [medeverdachte 1] had moeten afgeven. [4] [slachtoffer] had de klant alleen gezoend en gepijpt. [medeverdachte 2] had gezien dat [slachtoffer] angstig was en ze liet met haar gezichtsuitdrukking zien dat ze het vies vond. [5]
6.2.3.
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij de klant was van de betreffende seksafspraak in Breukelen op 19 juni 2021. Hij was met [medeverdachte 2] in contact gekomen via haar advertentie op sexjobs.nl en zij had geregeld dat [slachtoffer] ook kwam. [medeverdachte 2] en [slachtoffer] waren die avond bij hem op de hotelkamer geweest. [slachtoffer] is een uur gebleven en hij heeft haar € 200,- betaald. [slachtoffer] was schuchter overgekomen, alsof ze bang was om haar kleding uit te doen. [slachtoffer] heeft dan ook niet veel gedaan en is in haar ondergoed op de rand van de jacuzzi blijven zitten terwijl verdachte en [medeverdachte 2] seksuele handelingen met elkaar verrichtten. [6]
6.2.4.
Chatgesprekken
In een chatgesprek op 18 juni 2021 tussen verdachte en een telefoonnummer dat is te koppelen aan [medeverdachte 2] , geeft verdachte aan dat het hem leuk lijkt om een trio te doen. Er worden verdachte foto’s toegestuurd van andere dames, waaronder een foto van [slachtoffer] . Ook wordt tegen verdachte gezegd:
“Ze rekent 200 eu per uur vandaag is haar eerste dag ben haar aan het inwerken of tenminste helpen omdat zij geen ervaring mee heeft”en op de vraag van verdachte hoe oud ze is:
“23 jaar schat.” [7]
Op 20 juni 2021 zegt verdachte:
“Hey mocht je vriendin een x 1 op 1 willen afspreken zou dat leuk zijn.” [8]
6.2.5.
Overige omstandigheden
[slachtoffer] was op 20 juni 2021 om 1.00 uur teruggekeerd bij [naam jeugdinstelling] , de jeugdinstelling waar zij verbleef. Zij was heel angstig en had bij een vrouwelijke medewerker geslapen. Zij had naar eigen zeggen die week een onvrijwillige seksuele ervaring met geweld gehad. [9]
6.3.
Weging van de feiten en omstandigheden in het licht van de tenlastelegging
6.3.1.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer] en [medeverdachte 2]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 2] betrouwbaar zijn en gebruikt kunnen worden voor het bewijs. Naast het feit dat de verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 2] afzonderlijk van elkaar gedetailleerd en consequent zijn, hebben zij ook op voor de bewijsvoering relevante punten gelijkluidend verklaard. Ook worden de verklaringen ondersteund door de chatgesprekken en de verklaring van verdachte dat hij op 19 juni 2021 een (seks)afspraak had met twee vrouwen in het Van der Valk Hotel in Breukelen.
6.3.2.
Bewezenverklaring
Op grond van de hiervoor in paragraaf 6.2. beschreven feiten en omstandigheden kan worden vastgesteld dat er op 19 juni 2021 een seksafspraak heeft plaatsgevonden in het Van der Valk Hotel in Breukelen, waar verdachte, [medeverdachte 2] en [slachtoffer] bij aanwezig waren. [slachtoffer] is ongeveer een uur op de hotelkamer geweest. De seksafspraak was tot stand gekomen nadat verdachte contact met [medeverdachte 2] had opgenomen via haar advertentie op sexjobs.nl.
Ten aanzien van de seksuele handelingen die door [slachtoffer] zouden zijn verricht lopen de verklaringen uiteen. Waar verdachte zegt dat [slachtoffer] enkel met haar ondergoed aan op de rand van de jacuzzi heeft gezeten, verklaren [slachtoffer] en [medeverdachte 2] dat [slachtoffer] met verdachte heeft gezoend en hem heeft gepijpt.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte, dat hij geen seksuele handelingen met [slachtoffer] zou hebben uitgevoerd, ongeloofwaardig. Uit de chatgesprekken voorafgaand aan de seksafspraak op 19 juni 2021 blijkt dat verdachte de wens had om een trio te doen met [medeverdachte 2] en een andere vrouw. Op de hotelkamer in Breukelen heeft hij seksuele handelingen met [medeverdachte 2] uitgevoerd en haar daarvoor betaald. Verdachte heeft [slachtoffer] ook betaald voor het uur dat zij aanwezig was geweest, namelijk - volgens zijn verklaring ter terechtzitting - een bedrag van € 200,-. Dit komt ook overeen met de prijsafspraak die wordt genoemd in de chatgesprekken. De rechtbank acht het onaannemelijk dat verdachte [slachtoffer] een dermate groot bedrag zou betalen terwijl zij geen enkele seksuele handelingen zou hebben uitgevoerd. Uit het feit dat verdachte daarna een bericht stuurt aan [medeverdachte 2] met de mededeling dat hij nog een keer alleen met [slachtoffer] wilde afspreken leidt de rechtbank af dat het contact met [slachtoffer] kennelijk was bevallen en was tegemoetgekomen aan hetgeen verdachte voor ogen stond. Daar komt bij dat de gemoedstoestand van [slachtoffer] die nacht na haar terugkeer bij de opvang van [naam jeugdinstelling] aansluit bij de waarnemingen over de schuchterheid en angst van [slachtoffer] die verdachte en [medeverdachte 2] hebben beschreven, hetgeen ook een aanwijzing is dat [slachtoffer] meer heeft gedaan dan enkel in haar ondergoed op de badrand zitten.
Ten aanzien van de seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer] volgt de rechtbank daarom de verklaringen van [slachtoffer] en [medeverdachte 2] . Bewezen wordt geacht dat verdachte met [slachtoffer] tegen betaling heeft gezoend en dat zij hem heeft gepijpt terwijl zij op dat moment zestien jaar oud was.

7.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
in de periode van 19 juni 2021 tot en met 20 juni 2021 te Breukelen ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , die zich beschikbaar stelde tot het verrichten van een of meer seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien jaren maar nog niet de leeftijd van achttien jaren had bereikt, te weten
  • het op de mond zoenen van die [slachtoffer] en
  • het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] .

8.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

9.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

10.Motivering van de straffen

10.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
10.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het feit dat de strafzaak en de media aandacht daarvoor een grote impact op verdachte hebben gehad. Naar aanleiding van een artikel over de strafzaak in een landelijke krant voorzien van een zeer realistische en daardoor herkenbare rechtbanktekening, is verdachte herkend en bedreigd, waardoor het voor hem voelt alsof hij al veroordeeld is. Ook dient meegewogen te worden dat hetgeen verdachte wordt verweten qua ernst en omvang van een andere categorie is dan de verwijten ten aanzien van de medeverdachten.
Ook heeft de raadsman verzocht om rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte over een vaste baan beschikt en buiten deze strafzaak nog nooit met politie en justitie in aanraking is geweest. Zoals ook uit het dossier blijkt is verdachte een persoon die sociaal is en vriendschappelijk en respectvol met zijn medemensen omgaat. Door de reclassering wordt het recidiverisico als laag ingeschat.
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte geen straf of maatregel op te leggen, dan wel aan hem een (deels voorwaardelijke) geldboete op te leggen, dan wel aan hem een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf op te leggen.
10.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het tegen betaling verrichten van seksuele handelingen met een zestienjarig meisje. Hij heeft met zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van jeugdprostitutie en dat is een ernstig zedendelict.
Tussen verdachte en [slachtoffer] was sprake van een zeer groot leeftijdsverschil. Kennelijk was verdachte op zoek naar seksueel contact met vrouwen die veel jonger dan hem zelf waren. Verdachte had zich moeten beseffen dat hij zich daarmee op glas ijs begaf. Hij heeft het risico genomen dat deze vrouwen ook minderjarig konden zijn en dat hij daarbij strafbaar zou kunnen handelen. Van verdachte mocht verwacht worden dat hij de juiste zorgvuldigheid betrachtte en de leeftijd van [slachtoffer] had gecontroleerd door bijvoorbeeld te vragen naar een identiteitsbewijs. Het éénmaal, zonder [slachtoffer] te hebben gezien, vooraf in een chatgesprek vragen aan [medeverdachte 2] naar de leeftijd van [slachtoffer] , zoals verdachte heeft gedaan, is onvoldoende. Dit geldt des te meer nu [slachtoffer] tijdens de seksafspraak schuchter op verdachte was overgekomen. Ook [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [slachtoffer] angstig was. Dit maakt dat verdachte extra alert had moeten zijn en dat zijn handelen des te strafwaardiger is. Verdachte is verantwoordelijk voor het controleren van de leeftijd en ook voor de gevolgen van het nalaten daarvan.
De door verdachte overtreden bepaling beoogt minderjarigen te beschermen, ook tegen zichzelf. Minderjarigen worden geacht op seksueel gebied nog niet volgroeid te zijn en niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, ook juist op seksueel gebied. Met zijn handelen heeft verdachte [slachtoffer] ernstig geschaad in haar lichamelijke en geestelijke integriteit op een cruciaal moment in haar ontwikkeling tot volwassen vrouw.
De psychische gevolgen van feiten als deze kunnen voor een slachtoffer, zo is ook algemeen bekend, groot zijn. Uit de op de terechtzitting van 25 september 2023 voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring van [slachtoffer] en de toelichting op haar vordering als benadeelde partij is gebleken dat wat haar is overkomen als slachtoffer van mensenhandel een grote impact op haar heeft gehad en dat zij daar nog dagelijks psychisch nadelige gevolgen van ondervindt. De seksafspraak met verdachte maakt hier deel vanuit.
Verdachte heeft vooral zijn eigen seksuele lusten vooropgesteld en niet stilgestaan bij de gevolgen van zijn gedrag voor het – gelet op haar jonge leeftijd – kwetsbare slachtoffer. Hij heeft zelfs aangegeven, daags na het contact van 19 juni 2021, nogmaals met [slachtoffer] te willen afspreken.
Persoonlijke omstandigheden
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De reclassering heeft in haar rapport van 21 september 2023 opgeschreven dat het recidiverisico als laag wordt ingeschat. Verdachte heeft een stabiel leven en er zijn geen aanwijzingen dat hij afwijkende seksuele voorkeuren heeft. Het inzetten van interventies of een toezicht wordt daarom niet nodig geacht.
Strafmaat
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigen feiten als deze de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Forse strafbedreigingen moeten ervoor zorgen dat potentiële klanten die op zoek gaan naar jonge prostituees zich realiseren welke verantwoordelijkheid zij hebben en welk strafrechtelijk risico zij lopen.
Daarnaast moet ook uitdrukking worden geven aan de ernst van de feiten. Het opleggen van een taakstraf doet daar geen recht aan. Dit is lijn met de gedachte van de wetgever, nu in artikel 22b Sr is bepaald dat in geval van veroordeling voor dit soort feiten in ieder geval niet enkel een ‘kale’ taakstraf mag worden opgelegd.
De rechtbank heeft rekening gehouden met de straffen die in vergelijkbare gevallen worden opgelegd. Deze straffen hebben hun weerslag gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het eenmalig plegen van ontucht tegen betaling met een minderjarige van zestien of zeventien jaar oud, waarbij sprake is van seksueel binnendringen, is een (korte) onvoorwaardelijke gevangenisstraf met een taakstraf van 150 uren het uitgangspunt. Wanneer sprake is van ontucht met een minderjarige tegen betaling waarbij aannemelijk is dat er voor de verdachte aanwijzingen zijn dat sprake is van uitbuiting of minderjarigheid, geldt als uitgangspunt oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden.
Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte bewust op zoek is geweest naar minderjarige prostituees. Wel maakte hij blijkbaar afspraken met (zeer) jonge vrouwen. Dat maakte dat verdachte extra alert moest zijn dat het geen minderjarige vrouwen betrof. Dit geldt des te meer nu verdachte [slachtoffer] schuchter vond overkomen tijdens de seksafspraak, wat voor hem een indicatie had moeten zijn dat hij mogelijk niet te maken had met een meerderjarige prostituée of iemand die uit vrije wil sekswerk deed.
Gelet op het vorenstaande sluit de rechtbank voor wat betreft de strafmodaliteit en -maat aan bij de hiervoor bedoelde tweede categorie van de oriëntatiepunten van het LOVS.
Niet is gebleken dat verdachte wist dat [slachtoffer] het slachtoffer was van mensenhandel. De rechtbank weegt ook mee dat er sprake is geweest van éénmalig seksueel contact tussen verdachte en [slachtoffer] , waarbij er geen vaginale of anale seks heeft plaatsgevonden.
De rechtbank heeft daarnaast ook oog gehad voor de persoonlijke gevolgen van de strafzaak voor verdachte. Een veroordeling zal een belemmering opleveren voor het verkrijgen van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG), waardoor het de vraag is of verdachte zijn huidige baan kan behouden. Ook heeft de media uitgebreid verslag gedaan van de strafzaak en is verdachte herkenbaar afgebeeld in een landelijke krant. De rechtbank begrijpt dat verdachte dat als zeer belastend ervaart. Hij zal moeten leven met het feit dat hij te boek staat als zedendelinquent en de gevolgen moeten dragen die dit met zich meebrengt.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden het uitgangspunt is, maar zal deze straf - vanwege de hiervoor genoemde factoren die in het voordeel van de verdachte meewegen - grotendeels voorwaardelijk opleggen met daarnaast een taakstraf.

11.De benadeelde partij

11.1.
De vordering
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert € 2.000,-, aan vergoeding van immateriële schade. Ter onderbouwing is verwezen naar de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven en een aantal volgens de raadsvrouw vergelijkbare zaken.
Voorts is gevorderd het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
[slachtoffer] heeft gevorderd verdachte ten aanzien van de immateriële schade hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van de schadevergoeding met de medeverdachte [medeverdachte 1] .
11.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het door [slachtoffer] gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding toe te wijzen. Hij heeft voorts gevorderd dat de totale schadevergoeding wordt vermeerderd met de wettelijke rente en dat de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte wordt opgelegd.
11.3.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht de vordering af te wijzen, dan wel te matigen naar redelijkheid.
11.4
Het oordeel van de rechtbank
11.4.1.
De immateriële schade
Ten aanzien van de immateriële schadevergoeding overweegt de rechtbank dat vast is komen te staan dat verdachte éénmalig seksuele handelingen heeft uitgevoerd met [slachtoffer] . Daardoor is haar rechtstreeks immateriële schade toegebracht.
Rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 2.000,-.
11.4.2.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De schadevergoeding zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade (19 juni 2021) tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal ten behoeve van [slachtoffer] de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens haar naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen geachte feit is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op € 2.000,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2021 tot aan de dag van de algehele vergoeding.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f en 248b van het Wetboek van Strafrecht.

13.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in paragraaf 7 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ontucht plegen met iemand die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling en die de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren heeft bereikt
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
 Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) weken.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
15 (vijftien) weken, van deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2(
twee) jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
 Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.000,-(zegge: tweeduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.000,- (zegge: tweeduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juni 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 30 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.T.C. de Vries, voorzitter,
mrs. C. Klomp en A.M. Grüschke, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Stockmann, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 november 2023.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van bevindingen ‘gesprek met [slachtoffer] d.d. 23-02-2022’, p. 21.
3.Proces-verbaal van bevindingen ‘gesprek [slachtoffer] ’, p. 1281-1282.
4.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] , p. 1160-1161.
5.Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [medeverdachte 2] , p. 49.
6.Verklaring [verdachte] ter terechtzitting van 25 september 2023.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 857-859.
8.Proces-verbaal van bevindingen ‘onderzoek mobiele telefoonnummer Samsung, type Galaxy S20’, p. 888.
9.Proces-verbaal van bevindingen ‘informatie [naam jeugdinstelling] m.b.t. de nacht van 19 op 20 juni 2021’, p. 1332-1333.