ECLI:NL:RBAMS:2023:7234

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2023
Publicatiedatum
15 november 2023
Zaaknummer
C/13/729202
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking verzoekschrift en kostenveroordeling in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [verzoeker] en INTERNATIONAL DUTCH MANAGEMENT HOLDING B.V. (IDMH). Het verzoekschrift van [verzoeker] werd enkele dagen voor de mondelinge behandeling ingetrokken, wat leidde tot nodeloos gemaakte kosten voor IDMH. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] aansprakelijk is voor een schadebedrag van € 224.918,00 aan IDMH, zoals eerder bepaald in een vonnis van 4 september 2023. IDMH heeft verzocht om een kostenveroordeling conform het liquidatietarief, wat door de rechtbank is toegewezen. De totale kosten aan de zijde van IDMH zijn begroot op € 1.274,00, inclusief griffierechten en salaris advocaat. De rechtbank heeft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: C/13/729202 / HA RK 23-29
Beschikking bij vervroeging van 9 november 2023
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
advocaat: mr. R.B.H. Beune te Arnhem,
tegen
INTERNATIONAL DUTCH MANAGEMENT HOLDING B.V.,
te Hoofddorp,
verwerende partij,
hierna te noemen: IDMH,
advocaat: mr. R.M. Burger te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift,
- het verweerschrift,
- het vonnis van 4 september 2023 van het gerecht in eerste aanleg van [woonplaats] met IDMH als eiser en [verzoeker] als gedaagde,
- de intrekking van het verzoekschrift door [verzoeker] bij mail van 3 november 2023,
- de reactie daarop van IDMH bij mail van 3 november 2023, houdende een verzoek om een proceskostenveroordeling vast te stellen.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoek van [verzoeker] houdt in dat de rechtbank zal overgaan tot het horen van de door [verzoeker] aangedragen getuigen, zodat [verzoeker] (verder) kan bewijzen dat hij niet persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van € 224.918,00 aan IDMH.
2.2.
IDMH voert in haar verweerschrift onder andere aan dat de rechtbank niet bevoegd is en sprake is van doorkruising van een andere procedure en strijd met de goede procesorde. Tussen partijen is namelijk een procedure aanhangig bij het gerecht in eerste aanleg van [woonplaats] die ziet op dezelfde kwestie als het verzoek tot getuigenverhoor.
2.3.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling van het verzoekschrift informeerde de rechtbank bij de raadslieden of het gerecht in [woonplaats] al een vonnis had gewezen. [verzoeker] antwoorde dat dit het geval was en verstuurde het vonnis naar de rechtbank. In het vonnis van 4 september 2023 oordeelde het gerecht in [woonplaats] dat [verzoeker] onrechtmatig heeft gehandeld jegens IDMH en dat hij persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die IDMH daardoor heeft geleden. [verzoeker] is veroordeeld tot betaling van € 224.918,00 aan IDMH.
2.4.
In zijn e-mail van 3 november 2023 trekt (de advocaat van) [verzoeker] het verzoekschrift in.
2.5.
IDMH vraagt onder verwijzing naar haar verweerschrift om een kostenveroordeling, te weten een veroordeling in de proceskosten conform het liquidatietarief.
2.6.
De rechtbank zal [verzoeker] in de kosten van het geding veroordelen, omdat [verzoeker] het verzoekschrift slechts enkele dagen voor de mondelinge behandeling heeft ingetrokken. Hierdoor heeft IDMH nodeloos kosten moeten maken voor haar verweerschrift en griffierechten betaald.
2.7.
De kosten aan de zijde van IDMH worden begroot op:
- betaald griffiegeld € 676,00
- salaris advocaat
€ 598,00Totaal € 1.274,00

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding, aan de zijde van IDMH begroot op € 1.274,00,
3.2.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Wouters, rechter, bijgestaan door mr. S.P.F. Sneeboer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2023.