ECLI:NL:RBAMS:2023:7205

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
13-035123-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor oplichting en diefstal van kwetsbare slachtoffers

Op 15 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam een 23-jarige man veroordeeld tot 19 maanden gevangenisstraf, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en 120 uur taakstraf. De man was schuldig aan twee oplichtingen en een poging tot oplichting van hoogbejaarde slachtoffers in 2022. Tijdens de zitting op 1 november 2023 werd vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, op slinkse wijze probeerde sieraden en bankpassen van kwetsbare ouderen af te nemen door zich voor te doen als medewerkers van de politie of de bank. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 12 september 2022 een poging tot oplichting heeft gepleegd bij mevrouw [slachtoffer 1], maar dat deze poging niet is voltooid door de komst van haar dochter en kleinzoon. De verdachte heeft echter wel goederen van de kleinzoon gestolen. Daarnaast heeft hij op 30 december 2022 met een gestolen creditcard geldbedragen opgenomen. De rechtbank achtte het medeplegen van deze feiten bewezen, ondanks de verdediging die pleitte voor een mildere straf vanwege de moeilijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank volgde de eis van de officier van justitie en legde een voorwaardelijke straf op, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13-035123-23
Datum uitspraak: 15 november 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. W.J. Nijkerk, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W.A. Monster, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Verdachte wordt – kort gezegd – verweten dat hij:
feit 1 primair en subsidiair:
op 12 september 2022 te Amsterdam, al dan niet samen met een ander of anderen, door middel van oplichting goederen van [slachtoffer 1] afhandig heeft gemaakt (primair), dan wel een poging daartoe heeft ondernomen (subsidiair);
feit 2:
op 12 september 2022 te Amsterdam goederen heeft weggenomen toebehorende aan [slachtoffer 2] ;
feit 3:
op 14 september 2022 te Amsterdam, al dan niet samen met een ander of anderen, door middel van oplichting goederen van [slachtoffer 3] afhandig heeft gemaakt;
feit 4:
op 15 september 2022 te Amsterdam, al dan niet samen met een ander of anderen, door middel van oplichting goederen van [slachtoffer 4] afhandig heeft gemaakt;
feit 5:
op 30 december 2022 te Amsterdam, al dan niet samen met een ander of anderen, zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal, door geldbedragen op te nemen met een creditcard op naam van 365 Capital Management B.V., met bijbehorende pincode, waartoe hij niet gerechtigd was, tot een bedrag van € 8.350,50;
feit 6:
in de periode van 18 oktober 2022 tot en met 4 november 2022, al dan niet samen met een ander of anderen, zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal, door gebruik te maken van bankpassen op naam van Hiscox Benelux Sa, met bijbehorende pincode, waartoe hij niet gerechtigd was, tot een bedrag van € 87.629,60.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in bijlage 1, die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Stanpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle (primair) aan verdachte tenlastegelegde feiten. Bij feit 5 dient het door verdachte opgenomen geldbedrag te worden vastgesteld op € 2.000,-.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft op de terechtzitting met betrekking tot alle feiten een bekennende verklaring afgelegd.
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot feit 5 op het standpunt gesteld dat alleen bewezen kan worden dat verdachte op 30 december 2022 twee geldopnames ter hoogte van in totaal € 2.000,- heeft verricht. Voor het overige heeft zij zich met betrekking tot de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsoverweging met betrekking tot het onder 1 primair en subsidiair en 2 tenlastegelegde.
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van verdachte, stelt de rechtbank vast dat de door verdachte en zijn mededaders gebruikte oplichtingsmiddelen er op waren gericht sieraden en pinpassen met bijbehorende pincodes van hoogbejaarde slachtoffers afhandig te maken. Zoals blijkt uit het dossier en de verklaring van verdachte, hadden verdachte en zijn mededaders ieder een eigen rol bij de diverse door hen gepleegde oplichtingen. Eén van hen was de ‘beller’. Hij belde het slachtoffer en deed zich voor als iemand van de bank of de politie en probeerde op die manier de pincode van het slachtoffer te ontfutselen en het slachtoffer er toe te bewegen om haar sieraden en pinpas klaar te leggen, die dan door een bezorger zouden worden opgehaald. Eén van de anderen was de ‘ophaler’ die naar de woning ging om de sieraden en pas op te halen. Hij deed het voorkomen of hij van de politie was en noemde een valse naam. De ophaler werd gebracht en gehaald door de ‘bestuurder’. Wanneer de pas en pincode bemachtigd waren, werd er geld vanaf de rekening opgenomen door de ‘pinner’. Daarnaast zou er volgens verdachte ook nog een ‘connector’ zijn, die kennelijk de oplichting coördineerde en die diverse daders aanstuurde.
Op 12 september 2022 was verdachte degene die de sieraden en de pinpas bij het slachtoffer mevrouw [slachtoffer 1] ging ophalen. Hij zei tegen mevrouw [slachtoffer 1] dat hij [naam 1] heette en dat hij spullen kwam ophalen. Mevrouw [slachtoffer 1] zei dat hij zelf de sieraden moest pakken maar verdachte kon ze niet vinden. Op dat moment kwamen de dochter en de kleinzoon van het slachtoffer de woning binnen. Verdachte is toen snel de woning uitgegaan en heeft daarbij een aantal goederen, te weten een portemonnee, een laptop, cameralenzen, een cameratas, een camera, een zonnebril, een horloge, een telefoon en earpods, meegenomen. Deze goederen behoorden toe aan de kleinzoon van mevrouw [slachtoffer 1] .
Mevrouw [slachtoffer 1] had haar portemonnee open op tafel liggen en in de kamer lag ook een briefje met daarop de pincode van een betaalpas. Zij zei tegen haar dochter dat zij iemand van de bank aan de lijn had. De dochter nam het telefoongesprek over. De man zei dat hij van de politie was. Hij zei dat ze moest gaan kijken ‘of de sieraden er nog waren’. Toen werd haar duidelijk dat zij een oplichter aan de telefoon had.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte en zijn mededaders op 12 september 2022 hebben geprobeerd om door middel van oplichting mevrouw [slachtoffer 1] sieraden en een bankpas met bijbehorende pincode afhandig te maken. Deze oplichting is echter niet voltooid omdat de uitvoering van het misdrijf werd verstoord door de komst van de dochter en de kleinzoon van mevrouw [slachtoffer 1] . Aldus is sprake van een poging tot oplichting, in vereniging gepleegd. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde. Zij acht het onder 1 subsidiair tenlastegelegde bewezen.
Verdachte heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om uit de woning goederen mee te nemen, die later aan de kleinzoon van verdachte, de heer [slachtoffer 2] , bleken toe te behoren. De oplichtingsmiddelen waren daar niet op gericht. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte deze goederen heeft gestolen, zoals tenlastegelegd onder feit 2.
Bewijsoverweging met betrekking tot feit 5.
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen, waaronder een overzicht van de geldopnames met de betreffende creditcard op pagina 120 en 121 van het dossier, bewezen dat op 30 december 2022 twee geslaagde opnames hebben plaatsvonden met een creditcard op naam van 365 Capital Management BV bij een geldautomaat op de Slotermeerlaan te Amsterdam van elk € 1.000,-. Verdachte heeft bekend dat hij degene is geweest die deze opnames van in totaal € 2.000,- heeft verricht. Hij is ook op de camerabeelden van de geldautomaat te zien. Met de betreffende creditcard is tevens op 19 en 29 december 2022 geld opgenomen, maar het is niet gebleken dat deze geldopnames door verdachte zijn verricht, terwijl bovendien de tenlastelegging alleen ziet op 30 december 2022. De rechtbank zal daarom het in de tenlastelegging opgenomen bedrag van € 8.350,50 in de bewezenverklaring verlagen naar € 2.000,-.
Medeplegen bij de feiten 5 en 6.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 30 december 2022 met een creditcard op naam van 365 Capital Management BV een geldbedrag van in totaal € 2.000,- heeft opgenomen (feit 5). In de periode van 18 oktober 2022 tot en met 4 november 2022 heeft verdachte met pinpassen behorende bij een bankrekening op naam van Hiscox Benelux SA uitgaven gedaan tot een bedrag van € 87.629,60 (feit 6). De rechtbank stelt vast dat, hoewel verdachte feitelijk degene is geweest die de transacties heeft verricht, ook andere personen bij deze frauduleuze handelingen een rol hebben gespeeld. Verdachte was de ‘pinner’ maar het kan worden aangenomen dat hij de opgenomen geldbedragen en de aangekochte goederen grotendeels heeft moeten afstaan aan één van zijn mededaders. De rechtbank is van oordeel dat verdachte de frauduleuze geldopnames en uitgaven in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft verricht. De rechtbank acht aldus medeplegen bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage 2 opgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
ten aanzien van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde:
op 12 september 2022 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten een bankpas en sieraden,
- voornoemde [slachtoffer 1] heeft gebeld en
- zich heeft voorgedaan als een medewerker van de politie en
- voornoemde [slachtoffer 1] heeft verteld dat haar sieraden onderzocht moesten worden voor een politieonderzoek en
- voornoemde [slachtoffer 1] heeft verteld dat zij haar sieraden en pinpas moest verzamelen en
- vervolgens naar de woning van voornoemde [slachtoffer 1] is gegaan en de woning te hebben heeft betreden en
- voornoemde [slachtoffer 1] naar haar pincode heeft gevraagd en
- voornoemde [slachtoffer 1] naar de voornoemde goederen heeft gevraagd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde:
op 12 september 2022 te Amsterdam, een portemonnee en een laptop en cameralenzen en een cameratas en een camera en een zonnebril en een horloge en een telefoon en earpods, die aan [slachtoffer 2] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde:
op 14 september 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten sieraden, door
- voornoemde [slachtoffer 3] te bellen en
- zich voor te doen als een medewerker van de politie en
- voornoemde [slachtoffer 3] te vertellen dat haar sieraden getaxeerd moesten worden voor een politieonderzoek en
- voornoemde [slachtoffer 3] te vertellen dat zij haar sieraden en pinpas moest verzamelen en
- voornoemde [slachtoffer 3] naar haar pincode te vragen en
- naar de woning van voornoemde [slachtoffer 3] te gaan en
- het doosje met sieraden te pakken en vervolgens te verdwijnen;
ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde:
op 15 september 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging anderen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten sieraden door
- voornoemde [slachtoffer 4] te bellen en
- zich voor te doen als een medewerker van de politie en
- voornoemde [slachtoffer 4] te vertellen dat haar sieraden onderzocht moesten worden voor een politieonderzoek en
- voornoemde [slachtoffer 4] te vertellen dat er een politieagent zal langskomen om foto's te maken van haar sieraden en
- vervolgens naar de woning van voornoemde [slachtoffer 4] te gaan en de woning van [slachtoffer 4] te betreden en
- foto's te maken van de sieraden en
- sieraden mee te nemen;
ten aanzien van het onder 5 tenlastegelegde:
op 30 december 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen (totaal 2.000 euro), die aan 365 Capital Management B.V. of International Card Services B.V. toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van een creditcard en van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde 365 Capital Management B.V. of International Card Services;
ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde:
op tijdstippen in de periode van 18 oktober 2022 tot en met 4 november 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen (totaal 87.629,60 euro), die aan Hiscox Benelux SA of ABN Amro toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutel door (onbevoegd) gebruik te maken van bankpassen en van een bijbehorende pincode, toebehorende aan voornoemde Hiscox Benelux SA of ABN Amro.

5.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 19 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van 27 oktober 2023. Daarnaast zal verdachte een taakstraf moeten verrichten van 120 uren, met bevel, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met de moeilijke omstandigheden waarin verdachte is opgegroeid en met zijn cognitieve beperkingen. De criminele jongens uit de buurt waar hij mee omging zag hij als zijn familie. Hij had niemand anders en was niet in staat afstand van hen te nemen. Tijdens zijn langdurig verblijf in jeugdinstellingen en justitiële jeugdinrichtingen is hij ‘verpieterd’ en werd hij beïnvloed door verkeerde personen en ideeën. Verdachte is als een kameleon, die meebeweegt met de omgeving waarin hij verkeert. In de juiste setting kan hij leren om stap voor stap zijn leven op een goede manier vorm te geven. Het is daarom belangrijk dat verdachte niet terug moet naar de gevangenis, want dat is ‘het paard achter de wagen spannen’. De raadsvrouw heeft verzocht om de eis van de officier van justitie te volgen.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee voltooide oplichtingen en één poging tot oplichting van hoogbejaarde en kwetsbare slachtoffers. Verdachte en zijn mededaders deden zich voor als medewerkers van de politie of de bank en probeerden op slinkse wijze sieraden en bankpassen met bijbehorende pincodes te bemachtigen. Bij twee van de slachtoffers is het hen daadwerkelijk gelukt om de sieraden van de slachtoffers mee te nemen. Sieraden hebben in de regel niet alleen een geldelijke waarde maar zijn vaak verbonden met herinneringen en emoties. Uiterst pijnlijk is dat de sieraden van één van de slachtoffers afkomstig waren van haar overleden zoon. Bij een derde slachtoffer werd verdachte in de uitvoering gestoord omdat de dochter en de kleinzoon van het slachtoffer binnenkwamen. Hij heeft toen snel de woning verlaten, waarbij hij goederen van de kleinzoon heeft meegenomen.
Daarnaast heeft verdachte met een creditcard op naam van een bedrijf, met bijhorende pincode, geldbedragen opgenomen. Ook heeft hij met twee pinpassen op naam van een ander bedrijf, met bijhorende pincodes, voor een enorm bedrag luxe aankopen gedaan. Aannemelijk is dat hij deze geldbedragen en goederen grotendeels heeft afgegeven aan zijn mededaders.
Door zo te handelen heeft verdachte veel schade veroorzaakt en heeft hij het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens ernstig geschaad. Ouderen zijn kwetsbare slachtoffers en vaak sterk afhankelijk van de zorg en aandacht van anderen. Dit soort laffe feiten kan hun veiligheidsgevoel en zelfvertrouwen sterk aantasten.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte al op jonge leeftijd met justitie in aanraking is gekomen. In 2016 is hij in verband met straatroven, een overval en vuurwapenbezit veroordeeld tot een jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Deze voorwaardelijke PIJ-maatregel is op 23 augustus 2016 tenuitvoergelegd. Deze maatregel is op 16 april 2020 met twee jaren verlengd en op 1 juli 2022 omgezet in een PIJ met voorwaarden voor de duur van 1 jaar.
Het is bijzonder zorgelijk dat verdachte zo kort daarna opnieuw de in deze zaak bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd. De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf van forse duur.
Uit het door drs. M. Feldmann over verdachte opgemaakte psychologisch onderzoek van 3 augustus 2023 blijkt dat bij verdachte sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel, ten nadele van de verbale capaciteiten. Verdachte functioneert op benedengemiddeld dan wel zwakbegaafd niveau. Ook is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, een stoornis in het gebruik van cannabis en ADHD. De geconstateerde stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedden zijn gedragskeuzes en gedragingen.
Verdachte heeft snel het idee dat hij zich moet bewijzen naar anderen en de jongens van de straat ziet hij als zijn familie, bij gebrek aan een prosociale familie. Dit maakt hem, naast beïnvloedbaar, ook extreem loyaal naar zijn ‘vrienden’. Het valt niet uit te sluiten dat hij daarbij ook wordt uitgebuit of ‘gekocht’ door deze ‘vrienden’ in ruil voor status, bescherming en drugs. Aan de andere kant is hij, vanuit zijn ADHD, zelf ook spanningsgevoelig en -behoeftig en zowel de ADHD als de verstandelijke beperking als de persoonlijkheidsproblematiek, maken hem verhoogd impulsief.
De psycholoog adviseert om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Zij schat de kans op delinquent gedrag in als hoog.
Middels de wegingslijst adolescentenstrafrecht adviseert de psycholoog om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Hoewel er nog sprake is van een indicatie voor toepassing van het jeugdstrafrecht, lijkt een pedagogische aanpak niet langer noodzakelijk en ook niet meer zo passend. Daarnaast is sprake van contra-indicaties in die zin dat hij reeds een PIJ-maatregel opgelegd heeft gekregen en er is sprake van een pro-criminele houding.
Binnen de PIJ-maatregel heeft verdachte verschillende trainingen en behandelingen doorlopen. Over het algemeen ontstond telkens het beeld van een jongen die moeite heeft met de therapie en die zich weinig laat zeggen. Hij leert meer door nieuwe ervaringen op te doen en daarbij stap voor stap te worden begeleid. Vanuit die ervaring adviseert de psycholoog tot een (deels) voorwaardelijke staf, met regulier toezicht door Reclassering Inforsa en met bijzondere voorwaarden.
In het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van Reclassering Inforsa van 27 oktober 2023 is vermeld dat de basisvaardigheden van verdachte onvoldoende ontwikkeld zijn, omdat hij lange tijd in een gesloten setting heeft verbleven en weinig meewerkte aan interventies binnen de intramurale fase van de PIJ-maatregel. Verdachte heeft veel begeleiding, structuur en veiligheid nodig.
Verdachte is per 6 september 2023 in de onderhavige strafzaak geschorst uit de voorlopige hechtenis en staat thans in het kader van de PIJ-maatregel en het schorsingstoezicht binnen het volwassenstrafrecht onder toezicht van Reclassering Inforsa. Er is sprake van een strak kader met elektronische monitoring, waarbij de
nadruk meer ligt op het verkrijgen en behouden van dagbesteding en intensieve begeleiding dan op behandeling, overeenkomstig het advies van het NIFP.
Verdachte werkt voldoende mee aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. De reclassering is van mening dat het van groot belang is dat de hulpverlening in een forensisch kader doorgang vindt om de kans op recidive te beperken.
De reclassering acht toepassing van het volwassenenstrafrecht aangewezen en adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden (Cova-plus), begeleid wonen of maatschappelijke opvang (Vast en Verder van het Leger des Heils), een drugs- en alcoholverbod, waarbij het gebruik van cannabis onder voorwaarden wordt gedoogd, een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , een locatiegebod met elektronische monitoring, meewerken aan een zinvolle dagbesteding en meewerken aan ambulante begeleiding.
De rechtbank neemt de bevindingen van de psycholoog en de reclassering over. Hoewel de rechtbank ook het drugs en alcoholverbod op de wijze zoals voorgesteld door de reclassering over neemt, acht zij het gedogen van het gebruik van cannabis zorgelijk nu de feiten onder invloed van cannabis zijn gepleegd. Zij zal, eveneens conform het advies van de reclassering, de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Verdachte heeft tot zijn schorsing op 6 september 2023, 211 dagen in voorarrest doorgebracht. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet terug naar de gevangenis hoeft. Zij acht het van groot belang dat verdachte, binnen het strakke kader dat door de reclassering is opgesteld, leert om op eigen benen te staan en zijn eigen leven op een goede manier, vrij van criminaliteit, op te bouwen. Een groot voorwaardelijk strafdeel is op zijn plaats om verdachte er van te doordringen dat er veel voor hem op het spel staat als hij zich niet aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden houdt of opnieuw een strafbaar pleegt.
Daarnaast zal verdachte een taakstraf moeten verrichten. Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden, zodat zij deze zal volgen.
Ten aanzien van de benadeelde partij
De benadeelde partij
International Card Services BVvordert € 8.000,50 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, met betrekking tot het onder 5 bewezenverklaarde.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-, hoofdelijk, met wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Een uittreksel van de Kamer van Koophandel van International Card Services BV en een machtiging waaruit blijkt dat [naam 2] bevoegd is deze BV te vertegenwoordigen, ontbreken bij de vordering. Daarnaast heeft de raadsvrouw betoogd dat niet vast is komen te staan dat de benadeelde partij werkelijk schade heeft geleden. Mogelijk is de schade reeds door een verzekeraar vergoed, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank constateert met de raadsvrouw dat zich bij de vordering geen uittreksel van de Kamer van Koophandel en geen volmacht van de directie/bestuurder van International Card Services BV bevindt, waaruit blijkt dat [naam 2] deze BV mag vertegenwoordigen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partij en verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 57, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van het onder 1 subsidiair bewezenverklaarde:
medeplegen van poging tot oplichting;
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
diefstal;
ten aanzien van het onder 3 en 4 bewezenverklaarde:
telkens: medeplegen van oplichting;
ten aanzien van het onder 5 en 6 bewezenverklaarde:
telkens: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
19 (negentien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Bepaalt dat een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, van deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij later anders wordt bevolen.
Stelt daarbij een proeftijd van
3(drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden bevolen als de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden bevolen als de veroordeelde gedurende de proeftijd niet aan de hierna vermelde bijzondere voorwaarden voldoet.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering
Veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De toezichthouder neemt contact met veroordeelde op voor de eerstvolgende afspraak.
Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
Veroordeelde neemt actief deel aan de gedragsinterventie CoVa-plus of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Veroordeelde houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider.
Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Veroordeelde verblijft in Vast en Verder van Leger des Heils of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Hij zal instemmen met het uitwisselen van informatie met de reclassering. Het verblijf duurt zo lang de reclassering nodig vindt. Veroordeelde zal niet wisselen van huisvesting en adres zonder vooraf toestemming te hebben gekregen van de reclassering. Veroordeelde zal niet zonder vooraf toestemming te hebben gevraagd aan de reclassering ergens anders slapen of logeren. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels, afspraken en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
Drugs- en of alcoholverbod
Veroordeelde drinkt geen alcohol en gebruikt geen harddrugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd. Het is veroordeelde toegestaan softdrugs (cannabis) te gebruiken, zolang hij hier openheid van zaken over geeft, dit het nakomen van de andere bijzondere voorwaarden niet in de weg staat en hij zich ook hier op laat controleren middels urineonderzoek.
Contactverbod
Veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [medeverdachte] , geboren op 5 [geboortedatum] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
Locatiegebod (met elektronische monitoring)
Veroordeelde is op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Veroordeelde hoeft op doordeweekse dagen met dagbesteding maximaal een aaneengesloten blok van 13 uur niet op het verblijfsadres aanwezig te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling heeft veroordeelde recht op 2 uur aaneengesloten vrij te bestreden. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van 6 uur per dag vrij te besteden. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft.
Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel heeft reeds plaatsgevonden.
Dagbesteding
Veroordeelde houdt zich aan het weekschema dat door de reclassering wordt opgesteld en spant zich in voor het verkrijgen en behouden van (on)betaald werk. Veroordeelde houdt zich aan afspraken met Werkdag B.V. en geeft de reclassering toestemming te overleggen met zijn werkgever.
Ambulante begeleiding
Veroordeelde werkt mee aan ambulante begeleiding van de buddycoach van Wazzap te Huizen, Amsta Just team of een soortgelijke instelling. De begeleiding richt zich op sociale contacten, praktische zaken, dagelijkse situaties en andere zaken waar veroordeelde tegenaan loopt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen. Hij zal instemmen met uitwisselen van informatie met de reclassering.
Geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Veroordeelt verdachte tevens tot een
taakstrafvan
120 (honderdtwintig) uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 (zestig) dagen.
Verklaart
International Card Services B.V.niet-ontvankelijk in de vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van den Brink, voorzitter,
mrs. D. Bode en N.T. Arnoldussen, rechters,
in tegenwoordigheid van B. de Hoogh, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 november 2023.