7.3.Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee voltooide oplichtingen en één poging tot oplichting van hoogbejaarde en kwetsbare slachtoffers. Verdachte en zijn mededaders deden zich voor als medewerkers van de politie of de bank en probeerden op slinkse wijze sieraden en bankpassen met bijbehorende pincodes te bemachtigen. Bij twee van de slachtoffers is het hen daadwerkelijk gelukt om de sieraden van de slachtoffers mee te nemen. Sieraden hebben in de regel niet alleen een geldelijke waarde maar zijn vaak verbonden met herinneringen en emoties. Uiterst pijnlijk is dat de sieraden van één van de slachtoffers afkomstig waren van haar overleden zoon. Bij een derde slachtoffer werd verdachte in de uitvoering gestoord omdat de dochter en de kleinzoon van het slachtoffer binnenkwamen. Hij heeft toen snel de woning verlaten, waarbij hij goederen van de kleinzoon heeft meegenomen.
Daarnaast heeft verdachte met een creditcard op naam van een bedrijf, met bijhorende pincode, geldbedragen opgenomen. Ook heeft hij met twee pinpassen op naam van een ander bedrijf, met bijhorende pincodes, voor een enorm bedrag luxe aankopen gedaan. Aannemelijk is dat hij deze geldbedragen en goederen grotendeels heeft afgegeven aan zijn mededaders.
Door zo te handelen heeft verdachte veel schade veroorzaakt en heeft hij het vertrouwen van de slachtoffers in de medemens ernstig geschaad. Ouderen zijn kwetsbare slachtoffers en vaak sterk afhankelijk van de zorg en aandacht van anderen. Dit soort laffe feiten kan hun veiligheidsgevoel en zelfvertrouwen sterk aantasten.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat verdachte al op jonge leeftijd met justitie in aanraking is gekomen. In 2016 is hij in verband met straatroven, een overval en vuurwapenbezit veroordeeld tot een jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Deze voorwaardelijke PIJ-maatregel is op 23 augustus 2016 tenuitvoergelegd. Deze maatregel is op 16 april 2020 met twee jaren verlengd en op 1 juli 2022 omgezet in een PIJ met voorwaarden voor de duur van 1 jaar.
Het is bijzonder zorgelijk dat verdachte zo kort daarna opnieuw de in deze zaak bewezen verklaarde feiten heeft gepleegd. De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf van forse duur.
Uit het door drs. M. Feldmann over verdachte opgemaakte psychologisch onderzoek van 3 augustus 2023 blijkt dat bij verdachte sprake is van een disharmonisch intelligentieprofiel, ten nadele van de verbale capaciteiten. Verdachte functioneert op benedengemiddeld dan wel zwakbegaafd niveau. Ook is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline trekken, een stoornis in het gebruik van cannabis en ADHD. De geconstateerde stoornissen waren ook aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten en beïnvloedden zijn gedragskeuzes en gedragingen.
Verdachte heeft snel het idee dat hij zich moet bewijzen naar anderen en de jongens van de straat ziet hij als zijn familie, bij gebrek aan een prosociale familie. Dit maakt hem, naast beïnvloedbaar, ook extreem loyaal naar zijn ‘vrienden’. Het valt niet uit te sluiten dat hij daarbij ook wordt uitgebuit of ‘gekocht’ door deze ‘vrienden’ in ruil voor status, bescherming en drugs. Aan de andere kant is hij, vanuit zijn ADHD, zelf ook spanningsgevoelig en -behoeftig en zowel de ADHD als de verstandelijke beperking als de persoonlijkheidsproblematiek, maken hem verhoogd impulsief.
De psycholoog adviseert om het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen.
Zij schat de kans op delinquent gedrag in als hoog.
Middels de wegingslijst adolescentenstrafrecht adviseert de psycholoog om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Hoewel er nog sprake is van een indicatie voor toepassing van het jeugdstrafrecht, lijkt een pedagogische aanpak niet langer noodzakelijk en ook niet meer zo passend. Daarnaast is sprake van contra-indicaties in die zin dat hij reeds een PIJ-maatregel opgelegd heeft gekregen en er is sprake van een pro-criminele houding.
Binnen de PIJ-maatregel heeft verdachte verschillende trainingen en behandelingen doorlopen. Over het algemeen ontstond telkens het beeld van een jongen die moeite heeft met de therapie en die zich weinig laat zeggen. Hij leert meer door nieuwe ervaringen op te doen en daarbij stap voor stap te worden begeleid. Vanuit die ervaring adviseert de psycholoog tot een (deels) voorwaardelijke staf, met regulier toezicht door Reclassering Inforsa en met bijzondere voorwaarden.
In het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van Reclassering Inforsa van 27 oktober 2023 is vermeld dat de basisvaardigheden van verdachte onvoldoende ontwikkeld zijn, omdat hij lange tijd in een gesloten setting heeft verbleven en weinig meewerkte aan interventies binnen de intramurale fase van de PIJ-maatregel. Verdachte heeft veel begeleiding, structuur en veiligheid nodig.
Verdachte is per 6 september 2023 in de onderhavige strafzaak geschorst uit de voorlopige hechtenis en staat thans in het kader van de PIJ-maatregel en het schorsingstoezicht binnen het volwassenstrafrecht onder toezicht van Reclassering Inforsa. Er is sprake van een strak kader met elektronische monitoring, waarbij de
nadruk meer ligt op het verkrijgen en behouden van dagbesteding en intensieve begeleiding dan op behandeling, overeenkomstig het advies van het NIFP.
Verdachte werkt voldoende mee aan de opgelegde bijzondere voorwaarden. De reclassering is van mening dat het van groot belang is dat de hulpverlening in een forensisch kader doorgang vindt om de kans op recidive te beperken.
De reclassering acht toepassing van het volwassenenstrafrecht aangewezen en adviseert een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een gedragsinterventie cognitieve vaardigheden (Cova-plus), begeleid wonen of maatschappelijke opvang (Vast en Verder van het Leger des Heils), een drugs- en alcoholverbod, waarbij het gebruik van cannabis onder voorwaarden wordt gedoogd, een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , een locatiegebod met elektronische monitoring, meewerken aan een zinvolle dagbesteding en meewerken aan ambulante begeleiding.
De rechtbank neemt de bevindingen van de psycholoog en de reclassering over. Hoewel de rechtbank ook het drugs en alcoholverbod op de wijze zoals voorgesteld door de reclassering over neemt, acht zij het gedogen van het gebruik van cannabis zorgelijk nu de feiten onder invloed van cannabis zijn gepleegd. Zij zal, eveneens conform het advies van de reclassering, de bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Verdachte heeft tot zijn schorsing op 6 september 2023, 211 dagen in voorarrest doorgebracht. Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet terug naar de gevangenis hoeft. Zij acht het van groot belang dat verdachte, binnen het strakke kader dat door de reclassering is opgesteld, leert om op eigen benen te staan en zijn eigen leven op een goede manier, vrij van criminaliteit, op te bouwen. Een groot voorwaardelijk strafdeel is op zijn plaats om verdachte er van te doordringen dat er veel voor hem op het spel staat als hij zich niet aan de hem opgelegde bijzondere voorwaarden houdt of opnieuw een strafbaar pleegt.
Daarnaast zal verdachte een taakstraf moeten verrichten. Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden, zodat zij deze zal volgen.
Ten aanzien van de benadeelde partij
De benadeelde partij
International Card Services BVvordert € 8.000,50 aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, met betrekking tot het onder 5 bewezenverklaarde.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 2.000,-, hoofdelijk, met wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Een uittreksel van de Kamer van Koophandel van International Card Services BV en een machtiging waaruit blijkt dat [naam 2] bevoegd is deze BV te vertegenwoordigen, ontbreken bij de vordering. Daarnaast heeft de raadsvrouw betoogd dat niet vast is komen te staan dat de benadeelde partij werkelijk schade heeft geleden. Mogelijk is de schade reeds door een verzekeraar vergoed, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank constateert met de raadsvrouw dat zich bij de vordering geen uittreksel van de Kamer van Koophandel en geen volmacht van de directie/bestuurder van International Card Services BV bevindt, waaruit blijkt dat [naam 2] deze BV mag vertegenwoordigen. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom niet-ontvankelijk in de vordering verklaren. De behandeling van de vordering levert een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. De benadeelde partij kan van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De benadeelde partij en verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.