ECLI:NL:RBAMS:2023:7177

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
AMS 23/5725
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende maatschappelijke opvang en connexiteit

In deze zaak heeft verzoeker op 13 september 2023 een spoedaanvraag ingediend voor maatschappelijke opvang via zijn gemachtigde. Na het niet tijdig beslissen door verweerder, heeft verzoeker op 4 oktober 2023 beroep ingesteld. De voorzieningenrechter ontving het verzoek om een voorlopige voorziening op 6 oktober 2023, met de eis dat verzoeker toegang krijgt tot opvang met gespecialiseerde begeleiding tot zes weken na de beslissing op de aanvraag. De zitting vond plaats op 8 november 2023, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, de gemachtigde van verweerder en een tolk aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor een ontvankelijk verzoek om een voorlopige voorziening zowel formele als materiële connexiteit vereist is. Dit houdt in dat er een besluit moet zijn waartegen bezwaar of beroep is ingesteld, en dat het verzoek betrekking moet hebben op de inhoud van dat besluit. Aangezien er op het moment van het indienen van het verzoek nog geen besluit was genomen door verweerder, was er geen sprake van materiële connexiteit. Daarom werd het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.

De voorzieningenrechter merkte op dat de gemachtigde van verweerder had aangegeven dat verzoeker kwetsbaar is en toegang kan krijgen tot beschermd verblijf. Er werd toegezegd dat verzoeker zich kan aanmelden voor dag- en nachtopvang. Tevens werd verzoeker vrijstelling van het griffierecht toegewezen, omdat hij geen vermogen heeft en zijn inkomen onder de bijstandsnorm ligt. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden ingewilligd, omdat het niet aan de rechter is om te bepalen dat verzoeker toegang krijgt tot opvang in plaats van verweerder.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/5725

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 november 2023 in de zaak tussen

[verzoeker] , uit Amsterdam, verzoeker

(gemachtigde: mr. C.G.M. de Groot),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. Verzoeker heeft op 13 september 2023 via zijn gemachtigde een spoedaanvraag gedaan voor maatschappelijke opvang. Op 22 september 2023 heeft verzoeker verweerder in gebreke gesteld wegens het niet beslissen op de aanvraag. Op 4 oktober 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag.
2. Op 6 oktober 2023 heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoeker ontvangen om een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat hij toegang krijgt tot opvang met gespecialiseerde begeleiding tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op de aanvraag.
3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 november 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van verweerder en P. Cuypers , tolk in de Engelse taal.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
5. Uit de functie van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht vloeit voort dat een verzoek om een voorlopige voorziening moet voldoen aan de vereisten van formele en materiële connexiteit. Niet alleen is voor een ontvankelijk verzoek om een voorlopige voorziening nodig dat tegen een besluit bezwaar of beroep bij de bestuursrechter is ingesteld (formele connexiteit), wat een verzoeker met zijn verzoek wil bereiken moet ook betrekking hebben op de inhoud van dat besluit (materiële connexiteit).
Op het moment van het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening was er nog geen sprake van een door verweerder genomen besluit. Er was toen dan ook geen sprake van materiële connexiteit. Met het verzoek kan verzoeker niet bereiken wat hij anders zou kunnen bereiken, namelijk de schorsing van een door verweerder genomen besluit hangende een bezwaar- of beroepsprocedure daartegen. Wat hij heeft verzocht is een te verstrekkende voorziening. Het is niet aan de voorzieningenrechter te bepalen dat verzoeker toegang krijgt tot opvang met gespecialiseerde begeleiding in plaats van verweerder.
6. Het verzoek moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
7. Ten overvloede merkt voorzieningenrechter nog het volgende op. De gemachtigde van verweerder heeft aangegeven dat verzoeker voldoende kwetsbaar wordt geacht voor een beschermd wonen traject. Het advies van de centrale opvang is dan ook toegang tot beschermd verblijf. Op de zitting heeft verweerders gemachtigde verklaard dat op korte termijn zal worden onderzocht of verzoeker voldoet aan de voor inwilliging van de aanvraag geldende regiobindingseis. Tot dat verweerder heeft beslist op de aanvraag kan verzoeker terecht in de dag- en nachtopvang. Verzoeker kan zich hiervoor aanmelden. De gemachtigde van verweerder heeft op de zitting toegezegd dat als verzoeker zich nog niet heeft aangemeld, zij zich zal inspannen om ervoor te zorgen dat die aanmelding tot stand komt.
8. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
9. Verzoeker heeft bij brief van 11 oktober 2023 verzocht om vrijstelling van betaling van het griffierecht. Uit het ingevulde formulier “vrijstelling griffierecht” blijkt dat verzoeker geen vermogen heeft en dat zijn netto inkomen lager is dan 95% van de maximale bijstandsuitkering van een alleenstaande. Het beroep op betalingsonmacht wordt daarom toegewezen. Omdat verzoeker het griffierecht al heeft betaald, zal het betaalde bedrag worden terugbetaald.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. de Buur, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2023.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.