ECLI:NL:RBAMS:2023:7170

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
C/13/738745 / KG ZA 23-793
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen aandeelhouders en bestuurders over rechtsgeldigheid van managementovereenkomst en beëindiging daarvan

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de besloten vennootschappen Prospex Holding B.V. en Aventurijn Holding B.V. De eiseressen, Prospex en Aventurijn, hebben een geschil met de gedaagde partij, [gedaagde] B.V., over de rechtsgeldigheid van een managementovereenkomst. De eiseressen stellen dat de managementovereenkomst niet rechtsgeldig is opgezegd door een van de bestuurders, omdat dit besluit door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) genomen had moeten worden. De gedaagde partij voert aan dat de opzegging wel rechtsgeldig is en dat de eiseressen niet zelfstandig besluiten kunnen nemen zonder goedkeuring van de AvA.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de opzegging van de managementovereenkomst niet rechtsgeldig is, omdat de betrokken bestuurder niet de bevoegdheid had om dit besluit zelfstandig te nemen. De rechter oordeelt dat er een bestuursbesluit nodig is en dat er mogelijk toestemming van de AvA vereist is. De rechter heeft de vorderingen van de eiseressen afgewezen en de gedaagde partij in het gelijk gesteld, met uitzondering van de vordering tot betaling van de managementvergoeding, die wel is toegewezen. De rechter heeft ook bepaald dat de gedaagde partij recht heeft op de naleving van de statuten en andere interne regelingen van de vennootschap, en dat besluiten die zonder goedkeuring van de gedaagde zijn genomen, niet uitgevoerd mogen worden.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste besluitvorming binnen vennootschappen en de noodzaak van overleg tussen bestuurders bij belangrijke besluiten. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/738745 / KG ZA 23-793 MDvH/LO
Vonnis in kort geding van 17 oktober 2023
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROSPEX HOLDING B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AVENTURIJN HOLDING B.V.,
beide gevestigd te Den Haag,
eiseressen in conventie bij dagvaarding van 18 september 2023,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. M.N. Stoop te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.B.M. van Poorten te Haarlem.
Eiseressen zullen hierna Prospex en Aventurijn worden genoemd, en gezamenlijk (in enkelvoud) Prospex c.s. Gedaagde zal [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 26 september 2023 heeft Prospex c.s. de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd en een tegenvordering (eis in reconventie) ingediend. Prospex c.s. heeft de tegenvordering bestreden. Beide partijen hebben schriftelijke stukken en een pleitnota in het geding gebracht.
Ter zitting waren aanwezig:
- aan de kant van Prospex c.s.: [naam 1] , bestuurder van Aventurijn, met mr. Stoop;
- aan de kant van [gedaagde] : [naam 2] , bestuurder, met mr. Van Poorten.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Prospex is een holdingmaatschappij die enig aandeelhouder en bestuurder is van Prospex B.V. en Prospex Professionals B.V. Deze Prospex Groep voert een onderneming in het genereren van leads voor de producten of diensten van zakelijke klanten.
2.2.
Aventurijn is de holdingmaatschappij van [naam 1] , de initiatiefnemer en oprichter van de Prospex Groep.
2.3.
[gedaagde] is de holdingmaatschappij van [naam 2] .
2.4.
Tot 2017 was Aventurijn de enig aandeelhouder van de Prospex Groep. In april 2017 zijn [naam 2] en [naam 3] (via zijn persoonlijke holding I Marque B.V.) toegetreden als aandeelhouder van Prospex. In het kader van deze toetreding werden de gewone aandelen in Prospex geconverteerd in aandelen met de letteraanduiding A, B en C.
2.5.
[gedaagde] verkreeg 15% van het totale aandelenkapitaal van Prospex, aangeduid met letter B. I Marque verkreeg eveneens 15% van de aandelen, aangeduid met letter C. Aventurijn behield 70% van de aandelen, aangeduid met letter A. [gedaagde] en I Marque werden naast Aventurijn benoemd tot bestuurder van Prospex.
2.6.
In de statuten van Prospex (de Statuten) is, voor zover van belang, het volgende bepaald:
- artikel 15 lid 1: het bestuur bestaat uit een bestuurder A en/of een bestuurder B; bestuurders A en B worden benoemd en ontslagen door de vergadering van houders van aandelen met die specifieke letteraanduiding;
- artikel 15 lid 3 sub c: de bestuurders richten zich bij de vervulling van hun taak naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming;
- artikel 15 lid 3 onder f: besluiten die betrekking hebben op het verbreken van een duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een andere onderneming of vennootschap (sub 2) of op het optreden van de vennootschap in rechte (sub 6) kunnen uitsluitend door het bestuur worden genomen na voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders van Prospex (AvA);
- artikel 15 lid 7: de bezoldiging van de bestuurder wordt vastgesteld door de AvA;
- artikel 16: het bestuur vertegenwoordigt de vennootschap; de bevoegdheid tot vertegenwoordiging komt mede toe aan iedere bestuurder;
- artikel 24: ieder aandeel heeft recht op één stem en alle besluiten in de AvA worden (tenzij wet of Statuten anders bepalen) genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen.
2.7.
Tussen [gedaagde] , I Marque, Aventurijn (als opdrachtnemers) en Prospex (als opdrachtgever) werd een managementovereenkomst gesloten. Daarin staat onder meer het volgende:
“(…)
4.2
De Vennootschap is gerechtigd deze overeenkomst tussentijds, zonder opgave van redenen, te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden. (…)
4.3
Daarenboven is iedere partij gerechtigd deze overeenkomst, met onmiddellijke ingang en zonder betaling van vergoeding en zonder rechterlijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, indien:
a. de wederpartij tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit deze overeenkomst;
(…)
4.4
Opdrachtgever is gerechtigd deze overeenkomst, met onmiddellijke ingang en zonder betaling van vergoeding of zonder rechterlijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, indien er, naar analogie van het bepaalde in 7:678 BW (dringende redenen) of 7:685 (gewichtige redenen), van opdrachtgever niet gevergd kan worden de overeenkomst langer te laten voortduren. Voor alle duidelijkheid geldt dat indien de persoon aan wie het management de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden heeft opgedragen zich zodanig gedraagt dat, ware die persoon in de zin van het Burgerlijk Wetboek werknemer van de vennootschap geweest, sprake zou zijn van dringende redenen in de zin van artikel 7:678 Burgerlijk Wetboek zijn de bepalingen omtrent (door)betaling van vergoedingen niet van toepassing.
Artikel 5 – Honorarium/onkostenvergoeding
5.1
De door de opdrachtnemer verrichte werkzaamheden zullen door de Vennootschap vergoed worden:
 voor 2017 op jaarbasis van EUR 98.400 exclusief BTW en
 vanaf 2018 op jaarbasis van EUR 110.400 exclusief BTW
5.2
Opdrachtnemer mag voor vergoeding kosten een bedrag op jaarbasis van EUR 9.600 ex BTW in rekening brengen.
5.3
Opdrachtnemer heeft recht op een variabele beloning die jaarlijks zal worden vastgesteld. Voor 2017 is deze EUR 12.000 bij bereiken van minimale EBITDA zoals te accorderen in het Budget en Businessplan. Vanaf 2018 zal de variabele beloning betrekking hebben op jaarlijks vast te stellen doelstellingen, als te accorderen in het Budget en Businessplan die uiterlijk 1 maart zullen worden goedgekeurd door de aandeelhouders van de vennootschap. De variabele beloning is achteraf uiterlijk per 1 maart in het opvolgende jaar betaalbaar indien de onderneming aan al haar financiële verplichtingen heeft voldaan. Indien de variabele beloning niet betaald kan worden schuift deze door naar het volgende jaar.
(…)
Artikel 11 – Overige bepalingen
(…)
11.2
Partijen zullen bij de uitvoering van deze overeenkomst te allen tijde rekening houden met de gerechtvaardigde (bedrijfs)belangen van de andere partij en zich onthouden van gedragingen welke de andere partij kunnen schaden in materiële of immateriële zin.
(…)
11.5
Op deze overeenkomst zijn de artikelen 7:400 en verder van het Burgerlijk Wetboek van toepassing, voor zover daarvan in deze overeenkomst niet is afgeweken.
(…)”
2.8.
In het kader van de participatie van [gedaagde] en I Marque in Prospex hebben partijen op 7 april 2017 een Participatie- en aandeelhoudersovereenkomst (de PAO) gesloten. Daarin staat, voor zover van belang, het volgende:
“(…)
OVERWEGENDE DAT:
(…)
e. Partijen zijn overeengekomen op basis van gelijkwaardigheid samen te werken en te participeren in de Vennootschap, waarbij het uitgangspunt van gelijkwaardigheid met zich brengt dat twee Partijen, in welke hoedanigheid dan ook, niet zelfstandig kunnen beslissen om de samenwerking te beëindigen ten aanzien van de andere Partij en dat beëindiging van de samenwerking derhalve alleen kan plaatsvinden met de instemming van de betreffende Partij;
f. partijen zijn overeengekomen dat Rijckevorsel Holding en I Marque in hoofdlijnen als volgt in de Vennootschap zullen participeren:
als aandeelhouder
(…)
ii. bepaalde belangrijke besluiten van de algemene vergadering (zie artikel 7) zullen te allen tijde worden genomen met de instemming van alle aandeelhouders.
(…)
als statutair directeur
(…)
v. alle drie directeuren hebben even veel stemmen in de directie. Sommige belangrijke besluiten zullen worden onderworpen aan de goedkeuring van de algemene vergadering (zie artikel 7).
(…)
door Feitelijke werkzaamheden te verrichten
(…)
vii. ook hier geldt als uitgangspunt dat de managementovereenkomst niet eenzijdig kan worden opgezegd.
(…)
Artikel 7 – Belangrijke directie- en aandeelhoudersbesluiten
7.1
De Statuten en het Directiereglement bepalen dat bepaalde besluiten van de directie van de Vennootschap de voorafgaande schriftelijke goedkeuring behoeven van de algemene vergadering van aandeelhouders van de Vennootschap (hierna te noemen: de “AvA”).
7.2
De Besluiten waarop artikel 7.1 betrekking heeft, en welke zullen worden opgenomen in de Statuten (…) zijn:
(…)
e. duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een andere onderneming of vennootschap en het verbreken van zodanige samenwerking;
(…)
k. het optreden in rechte (…) met uitzondering van het nemen van rechtsmaatregelen die geen uitstel kunnen lijden (…);
(…)
7.5
De Vennootschap verplicht zich jegens de aandeelhouders om geen uitvoering te geven aan besluiten waarvoor blijkens de Statuten voorafgaande goedkeuring van de AvA is vereist, zonder dat die goedkeuring is verleend.
(…).”
Artikel 11 van de PAO bevat bepalingen omtrent situaties waarbij een aandeelhouder verplicht is de aandelen in Prospex aan te bieden aan de andere aandeelhouders of aan Prospex. Dat is volgens lid 5 sub d van dat artikel onder meer het geval indien de managementovereenkomst tussen een bestuurder/opdrachtnemer en Prospex eindigt op welke grond dan ook (met uitzondering van ontslag niet op initiatief van Prospex). In lid 6 is bepaald dat, indien de managementovereenkomst eindigt als gevolg van opzegging op grond van – kort gezegd – een ‘dringende reden’, de opdrachtnemer zal worden gekwalificeerd als een “bad leaver” (hetgeen – negatieve – gevolgen heeft voor de hoogte van de prijs van de aandelen).
2.9.
Partijen hebben tevens een Directiereglement vastgesteld (dat als bijlage 6.1 aan de PAO is gehecht). Daarin staat onder meer het volgende:
“(…)
9. BESLUITVORMING
9.1
Besluitvorming van de Directie vindt in beginsel plaats in de vergadering van de Directie. (…)
9.2
De Directie kan slechts besluiten nemen met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de Statuten.
9.3
Ter uitvoering van het bepaalde in de Statuten behoeven de in
Bijlage 1opgenomen besluiten van de Directie de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de Algemene Vergadering.
(…)
10. TEGENSTRIJDIGE BELANGEN
(…)
10.4
Een lid van de Directie neemt niet deel aan de discussie (tenzij daartoe verzocht door de overige leden van de Directie) en de besluitvorming over een onderwerp of een transactie waarbij het betreffende lid van de Directie een tegenstrijdig belang heeft.
(…).”
2.10.
In Bijlage 1 bij het Directiereglement worden de besluiten opgesomd waarvoor goedkeuring van de AvA is vereist; daarin staan (weer) vermeld:
“(…)
e. duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een andere onderneming of vennootschap en het verbreken van zodanig samenwerking;
(…)
k. het optreden in rechte (…) met uitzondering van het nemen van die rechtsmaatregelen die geen uitstel kunnen lijden (…)”
2.11.
In juli 2018 hebben [gedaagde] en I Marque hun belang uitgebreid van 15% naar 21%.
2.12.
In oktober 2019 heeft I Marque haar belang verkocht aan Aventurijn en [gedaagde] . Vanaf dat moment hield Aventurijn 68,5% van de aandelen in Prospex en [gedaagde] 31,5%.
2.13.
Op 16 december 2021 zijn vrijwel alle aandelen in Prospex gecertificeerd. De Stichting Administratiekantoor Prospex Holding (de Stak) houdt sindsdien alle aandelen in Prospex, met uitzondering van één aandeel A (dat nog wordt gehouden door Aventurijn) en één aandeel B (dat nog wordt gehouden door [gedaagde] ). Aventurijn houdt ongeveer 68,5% van de certificaten en [gedaagde] ongeveer 31,5%. Het bestuur van de Stak wordt gevormd door [naam 1] en [naam 2] (in privé), met een gezamenlijke bevoegdheid om de Stak te vertegenwoordigen.
2.14.
In artikel 8 lid 5, eerste zin jo. sub d van de Administratievoorwaarden van de Stak staat dat een certificaathouder verplicht is zijn certificaten aan te bieden aan de vennootschap – onder meer – ingeval dit is overeengekomen in de PAO.
2.15.
Vanwege spanningen tussen [naam 1] en [naam 2] hebben partijen in juni 2022 afgesproken dat [naam 1] niet langer onderdeel zou uitmaken van het management team (MT) en dat hij op zoek zou gaan naar een koper voor zijn certificaten. Wel bleef [naam 1] actief bij de acquisitie van nieuwe klanten en als coach van het sales team. Twee anderen zijn toegetreden tot het MT, en in 2023 is het MT uitgebreid met nog twee personen, onder wie [naam 4] . In eerste instantie zou [naam 1] maandelijks geïnformeerd worden over het beleid, de prognoses en het budget. In maart 2023 is afgesproken dat dit eens per kwartaal zou zijn.
2.16.
[naam 1] (Aventurijn) heeft in maart 2023 een potentiële koper gevonden voor zijn certificaten.
2.17.
In de week van 13 maart 2023 heeft [naam 2] in een gesprek met [naam 1] gevraagd om een hogere bezoldiging (management fee) voor zijn werkzaamheden als bestuurder. [naam 1] heeft laten weten daar geen voorstander van te zijn, omdat de resultaten van Prospex daar niet naar waren. Uiteindelijk is [naam 1] akkoord gegaan met een aanvullende variabele beloning van € 12.000,00 per jaar, achteraf te betalen en afhankelijk van EBITDA-targets (conform artikel 5.3 van de managementovereenkomst) en een verhoging van het maandelijkse bedrag van
€ 1.000,00, zodat dat uit zou komen op € 10.000,00 per maand, met dien verstande dat die aanvullende vergoeding zal worden gecorrigeerd in het eerste kwartaal van 2024 in het geval de EBITDA-target niet wordt gehaald.
2.18.
[naam 5] heeft opgetreden als bemiddelaar bij het gesprek vermeld onder 2.17. In een e-mail van 26 augustus 2023 heeft [naam 5] over dat gesprek verklaard als volgt:

2.19.
In april 2023 is [naam 1] met zijn gezin vertrokken voor een (reeds geplande) reis van enkele maanden.
2.20.
In juni 2023 heeft de beoogde koper voor de certificaten van Aventurijn zich teruggetrokken.
2.21.
Eind juni 2023 heeft [naam 1] na bestudering van de cijfers ontdekt dat [naam 2] (Holding) zijn maandelijkse management fee had verhoogd met € 3.000,00. [naam 1] heeft [naam 2] daarop aangesproken en hem gevraagd het teveel uitgekeerde bedrag aan Prospex terug te betalen. [naam 2] heeft dat geweigerd.
2.22.
In een e-mail van 4 juli 2023 heeft [naam 1] aan [naam 2] gemeld dat de gang van zaken rond het verhogen van de management fee aanleiding geeft tot het met onmiddellijke ingang opzeggen van de managementovereenkomst op grond van een dringende en/of gewichtige reden (als bedoeld in artikel 4.4). Subsidiair, voor het geval de opzegging met onmiddellijke ingang niet rechtsgeldig zou zijn, heeft [naam 1] namens Prospex de managementovereenkomst opgezegd met inachtneming van de reguliere opzegtermijn van twee maanden (conform artikel 4.2). De verdere uitbetaling van de management fees is stopgezet. Ook heeft [naam 1] een beroep gedaan op artikel 11 lid 6 van de PAO, te weten de aanbiedingsplicht van de certificaten door [gedaagde] als “bad leaver”.
2.23.
Bij brief van 23 augustus 2023 heeft (de advocaat van) [naam 2] (Holding) aan (de advocaat van) Aventurijn laten weten dat de beëindiging van de managementovereenkomst niet rechtsgeldig is, omdat het Aventurijn en/of [naam 1] niet is toegestaan om namens Prospex zelfstandig (zonder goedkeuring van medebestuurder [gedaagde] ) besluiten te nemen. In de brief wordt er tevens op gewezen dat Prospex goedkeuring van de AvA nodig heeft alvorens in rechte op te kunnen treden. Ook wordt weersproken dat sprake was van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW, omdat
“het gewraakt handelen (…) transparant, verklaarbaar en in overeenstemming met een (statutaire) bevoegdheid is geweest”. [naam 2] heeft verzocht hem zijn werk te laten hervatten en de management fee door te betalen.
2.24.
[naam 2] is sinds 31 juli 2023 niet meer op kantoor verschenen/ toegelaten.
2.25.
[gedaagde] en Aventurijn hebben gesproken over de wijze waarop zij uit elkaar zouden kunnen gaan en over de overname door Aventurijn van de (certificaten van) aandelen van [gedaagde] . Zij hebben geen overeenstemming bereikt.
2.26.
In een e-mail van 22 september 2023 van [naam 4] aan [naam 1] staat onder meer het volgende:

3.Het geschil in conventie

3.1.
Prospex vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair
I. [gedaagde] te veroordelen alle certificaten en het aandeel B aan te bieden aan Prospex dan wel Aventurijn voor een koopsom van de bad leaver prijs, te weten € 1,00, en [gedaagde] te veroordelen mee te werken aan het passeren van de voor overdracht vereiste notariële akte(s), op straffe van een dwangsom en met de bepaling dat dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde verklaringen van [gedaagde] en met machtiging van de notaris om de voor eigendomsoverdracht vereiste formaliteiten te vervullen;
subsidiair
II. [gedaagde] te veroordelen alle certificaten en het aandeel B aan te bieden aan Prospex dan wel Aventurijn voor een koopsom van de good leaver prijs, te weten € 107.012,00, en [gedaagde] te veroordelen mee te werken aan het passeren van de voor overdracht vereiste notariële akte(s), op straffe van een dwangsom en met de bepaling dat dit vonnis in de plaats treedt van de benodigde verklaringen van [gedaagde] en met machtiging van de notaris om de voor eigendomsoverdracht vereiste formaliteiten te vervullen;
III. althans een andere voorziening te treffen;
IV. met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Prospex legt aan haar vorderingen – kort gezegd – ten grondslag hetgeen [naam 1] bij brief van 4 juli 2023 (zie 2.22) aan [naam 2] heeft bericht.
3.3.
[gedaagde] voert verweer in lijn met de brief van haar advocaat van 23 augustus 2023 (zie 2.23).
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert – samengevat en onder verwijzing naar haar verweer in conventie – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
Prospex c.s. te veroordelen [gedaagde] binnen 24 uur na betekening van het vonnis in de gelegenheid te stellen haar vertegenwoordigingsbevoegdheid en haar taken als bestuurder en lid van het MT uit te oefenen, op straffe van een dwangsom;
Prospex c.s. te veroordelen [gedaagde] , al dan niet in de persoon van [naam 2] , binnen diezelfde termijn toe te laten tot het kantoor en in de gelegenheid te stellen de gebruikelijke werkzaamheden te hervatten, met alle middelen die [naam 2] (Holding) normaal gesproken tot haar (zijn) beschikking heeft, waaronder onbeperkte toegang tot alle financieel-economische administratie/informatie en de operationele computersystemen, op straffe van een dwangsom;
Prospex c.s. (hoofdelijk) te veroordelen een managementvergoeding te betalen van € 9.000,00 exclusief btw per maand, vanaf 1 juni 2023 tot de datum waarop de managementovereenkomst op rechtsgeldige wijze eindigt;
Aventurijn te gebieden zolang zij bestuurder is van Prospex de Statuten, de PAO, het Directiereglement en de Administratievoorwaarden van de Stak onverkort na te leven, geen besluiten te nemen zonder voorafgaand overleg met en goedkeuring van haar medebestuurder en belangrijke directie- en aandeelhoudersbesluiten zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 onder f van de Statuten en artikel 7 lid 1 van de PAO eerst te nemen na goedkeuring van de AvA, en Prospex te gebieden geen uitvoering te geven aan besluiten waarvoor goedkeuring van de medebestuurder en/of de AvA vereist is, op straffe van een dwangsom;
Prospex c.s. te gebieden om besluiten die vanaf 1 juli 2023 door of namens Prospex zijn genomen en waarvoor goedkeuring van [gedaagde] en/of de AvA is vereist, zonder dat die schriftelijke goedkeuring is verleend, in te strekken, ongedaan te maken althans op te schorten totdat die besluiten rechtsgeldig kunnen zijn of kunnen worden genomen;
Prospex c.s. te veroordelen in de proceskosten in conventie en in reconventie.
4.2.
Prospex c.s. voert verweer in lijn met haar stellingen in conventie.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
De vraag die in dit kort geding moet worden beantwoord, is of Prospex, vertegenwoordigd door [naam 1] , de managementovereenkomst met [gedaagde] rechtsgeldig heeft opgezegd. Voorshands wordt geoordeeld dat dat niet het geval is. Dit wordt hierna toegelicht.
5.2.
[naam 2] (Holding) heeft eenzijdig het besluit genomen zijn managementvergoeding te verhogen. Dat besluit had, zoals artikel 15 lid 7 van de Statuten voorschrijft, moeten worden genomen door de AvA. Niet alleen heeft [naam 2] (Holding) dat besluit eenzijdig genomen, zonder [naam 1] daarover te informeren, maar hij heeft dat zelfs gedaan terwijl hij wist dat [naam 1] het daar niet mee eens was. [naam 1] had in het gesprek in maart 2023 (zie 2.17 en 2.18) immers naar aanleiding van het verzoek van [naam 2] om zijn management fee te verhogen op – op het eerste gezicht – in het belang van de vennootschap redelijke gronden geweigerd hiermee in te stemmen, althans slechts ingestemd met een beperkte verhoging. Het is dan ook begrijpelijk dat dit vanuit [naam 1] bezien tot een vertrouwensbreuk heeft geleid, en het zou er heel goed toe kunnen leiden dat naar analogie van het bepaalde in artikel 7:678 BW en artikel 7:685 BW sprake is van dringende of gewichtige redenen, zodanig dat van de opdrachtgever niet gevergd kan worden de overeenkomst langer te laten voortduren (artikel 4.4 van de managementovereenkomst). Dit zou betekenen dat Prospex gerechtigd zou zijn de managementovereenkomst te beëindigen.
5.3.
Dat betekent echter nog niet dat Aventurijn/ [naam 1] – op zijn beurt in zijn eentje – gerechtigd is dat zonder meer namens Prospex te doen. Daarvoor is minst genomen een bestuursbesluit nodig, en misschien zelfs toestemming van de AvA of aandeelhouder B, [gedaagde] . Over de beëindiging van de managementovereenkomst is (voorafgaand aan de brief van 4 juli 2023) geen enkel overleg geweest. Dit is niet in lijn met de afspraken die partijen hebben gemaakt. Partijen zijn nu eenmaal een gelijkwaardige samenwerking overeengekomen. Dit volgt onder meer uit de artikelen 15 lid 3, onder f sub 2 en sub 6 van de Statuten, overweging e van de PAO en artikel 9 van het Directiereglement. Als er wel overleg zou zijn geweest, zou dat waarschijnlijk hebben geleid tot een patstelling. De Statuten noch de PAO voorzien in een regeling hoe te handelen als de stemmen staken en (maar) dat betekent niet dat dan een van de bestuurders zonder meer naar eigen goeddunken (of naar wat hij meent dat in het belang van de vennootschap is) kan handelen.
5.4.
Daarbij komt dat het ook de vraag is of Aventurijn/ [naam 1] (zonder instemming van [naam 2] en/of de AvA) namens Prospex in rechte kan optreden (zie artikel 7 lid 2 onder k van de PAO en artikel 9 lid 3 en bijlage 1 van het Directiereglement). Ook de beslissing om dit kort geding te starten heeft [naam 1] zonder overleg genomen.
5.5.
Partijen zullen hun geschil dus via een andere weg, bijvoorbeeld in onderling overleg (bijgestaan door hun advocaten of andere vertrouwenspersonen) of door middel van mediation, moeten oplossen. Minst genomen zal [naam 1] / Aventurijn eerst de statutaire weg moeten bewandelen om tot besluitvorming binnen Prospex te (proberen te) komen. Als dan inderdaad blijkt dat er een patstelling ontstaat, is er vervolgens wellicht een mogelijkheid voor de rechter om in te grijpen. Mogelijk kan die patstelling worden voorkomen met een beroep op artikel 10 lid 4 van het Directiereglement, dat bepaalt dat een lid van de Directie niet deelneemt aan besluitvorming over een onderwerp waarbij hij een tegenstrijdig belang heeft. Toewijzing van de gevorderde voorzieningen, dat wil zeggen het ingrijpen op de door [naam 1] voorgestane wijze, is op dit moment niet aan de orde. De vorderingen in conventie zullen daarom worden afgewezen.
5.6.
[gedaagde] heeft in reconventie – kort gezegd – gevorderd [naam 2] in staat te stellen zijn werkzaamheden en bevoegdheden als bestuurder en als manager weer uit te oefenen zoals voorheen, en hem de management fee door te betalen. Zoals hiervoor overwogen, is het maar de vraag of de managementovereenkomst met [naam 2] (Holding) rechtsgeldig is geëindigd. Dat is op zich echter onvoldoende om de vorderingen toe te wijzen. Het lijkt niet in het belang van de vennootschap indien nu (wederom) een wisseling van de wacht zou plaatsvinden. De vennootschap heeft een onrustige periode achter de rug, waarbij eerst [naam 1] is vertrokken en daarna [naam 2] . Vanaf augustus 2023 heeft [naam 1] het stokje weer overgenomen. Uit de e-mail van [naam 4] (zie 2.26) blijkt dat er bij de rest van het MT geen vertrouwen is om de samenwerking met [naam 2] voort te zetten/te hervatten. De vorderingen die daarop zijn gericht lijken dan ook voorshands niet in het belang van de vennootschap en zullen worden afgewezen. Wel zal de vordering met betrekking tot het doorbetalen van de overeengekomen management fee worden toegewezen. Dat geldt ook voor de vordering die erop is gericht Aventurijn te gebieden om de Statuten, de PAO, het Directiereglement en de Administratievoorwaarden van de Stak na te leven, geen besluiten te nemen zonder overleg met en (indien vereist) goedkeuring van [naam 2] (Holding), en belangrijke directie- en aandeelhoudersbesluiten, zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 onder f van de Statuten en artikel 7 lid 1 van de PAO pas te nemen na voorafgaand overleg in en, indien vereist, de goedkeuring van de AvA van Prospex. Prospex zal worden geboden om geen uitvoering te geven aan besluiten waarvoor de goedkeuring van [gedaagde] of de AvA is vereist, maar die (door Aventurijn/ [naam 1] ) zonder die (voorafgaande) goedkeuring zijn genomen. Voor het verbinden van een dwangsom aan deze veroordelingen wordt geen aanleiding gezien.
5.7.
[gedaagde] heeft voorts gevorderd om Prospex te gebieden alle besluiten die zijn genomen vanaf 1 juli 2023 zonder goedkeuring van [naam 2] (Holding) en/of de AvA, waar dat wel was vereist, ongedaan te maken. Of er besluiten zijn genomen is niet duidelijk, maar als dat wel het geval is moeten die ‘besluiten’ kenbaar worden gemaakt aan [naam 2] , zodat hij de mogelijkheid heeft zich daarover uit te laten. Nu onvoldoende duidelijk is geworden dat er besluiten zijn genomen, en zo ja, welke besluiten dat dan zijn en of daarvoor toestemming was vereist, kan de vordering niet worden toegewezen.
5.8.
Nu beide partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld en gelet op de aanleiding van de vertrouwensbreuk (het eenzijdig verhogen van de management fee door [naam 2] ) zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
6.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
6.3.
veroordeelt Prospex en Aventurijn om de managementvergoeding van € 9.000,00 exclusief btw per maand te betalen aan [gedaagde] , vanaf 1 juni 2023 totdat de managementovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd, voor zover het gaat om achterstallige termijnen binnen drie werkdagen na heden, voor zover het toekomstige termijnen betreft binnen dertig dagen na ontvangst van de factuur, zoals in artikel 6 lid 1 van de managementovereenkomst is bepaald,
6.4.
gebiedt Aventurijn om in haar hoedanigheid van bestuurder van Prospex en zolang zij in functie is, de Statuten, de PAO, het Directiereglement en de Administratievoorwaarden van de Stak onverkort na te leven en geen besluiten te nemen zonder voorafgaand overleg met en, indien vereist, goedkeuring van haar medebestuurder, [gedaagde] , en belangrijke bestuursbesluiten, zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 onder f van de Statuten en artikel 7 lid 1 van de PAO pas te nemen na voorafgaand overleg in en, indien vereist, de goedkeuring van de AvA van Prospex, en gebiedt Prospex om geen uitvoering te geven aan besluiten die zonder goedkeuring van [gedaagde] of de AvA, waar dat wel was vereist, zijn genomen,
6.5.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.6.
verklaart dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 oktober 2023. [1]

Voetnoten

1.type: LO